16 research outputs found
The axial ratio of hcp iron at the conditions of the Earth's inner core
We present ab initio calculations of the high-temperature axial c/a ratio of
hexagonal-close-packed (hcp) iron at Earth's core pressures, in order to help
interpret the observed seismic anisotropy of the inner core. The calculations
are based on density functional theory, which is known to predict the
properties of high-pressure iron with good accuracy. The temperature dependence
of c/a is determined by minimising the Helmholtz free energy at fixed volume
and temperature, with thermal contributions due to lattice vibrations
calculated using harmonic theory. Anharmonic corrections to the harmonic
predictions are estimated from calculations of the thermal average stress
obtained from ab initio molecular dynamics simulations of hcp iron at the
conditions of the inner core. We find a very gradual increase of axial ratio
with temperature. This increase is much smaller than found in earlier
calculations, but is in reasonable agreement with recent high-pressure,
high-temperature diffraction measurements. This result casts doubt on an
earlier interpretation of the seismic anisotropy of the inner core
The application of omics in ruminant production: a review in the tropical and sub-tropical animal production context
The demand for animal products (e.g. dairy and beef) in tropical regions is expected to increase in parallel with the public demand for sustainable practices, due to factors such as population growth and climate change. The necessity to increase animal production output must be achieved with better management and production technologies. For this to happen, novel research methodologies, animal selection and postgenomic tools play a pivotal role. Indeed, improving breeder selection programs, the quality of meat and dairy products as well as animal health will contribute to higher sustainability and productivity. This would surely benefit regions where resource quality and quantity are increasingly unstable, and research is still very incipient, which is the case of many regions in the tropics. The purpose of this review is to demonstrate how omics-based approaches play a major role in animal science, particularly concerning ruminant production systems and research associated to the tropics and developing countriesinfo:eu-repo/semantics/acceptedVersio
Implementing precision methods in personalizing psychological therapies: barriers and possible ways forward
This is the final version. Available on open access from Elsevier via the DOI in this recordData availability:
No data was used for the research described in the article.Highlights:
• Personalizing psychological treatments means to customize treatment for individuals to enhance outcomes.
• The application of precision methods to clinical psychology has led to data-driven psychological therapies.
• Applying data-informed psychological therapies involves clinical, technical, statistical, and contextual aspects
Neurocognitive endophenotypes of impulsivity and compulsivity: towards dimensional psychiatry
A key criticism of the main diagnostic tool in psychiatry, the Diagnostic and Statistical Manual of Mental Health Disorders (DSM-IV), is that it lacks a biological footing. In this article, we argue for a biological approach to psychiatry based on ‘neurocognitive endophenotypes’, whereby changes in behavioural or cognitive processes are associated with discrete deficits in defined neural systems. We focus on the constructs of impulsivity and compulsivity as key examples of the approach and discuss their possible cross-diagnostic significance, applying them to co-morbidities and commonalities across a range of disorders (attention-deficit/hyperactivity disorder, substance dependence, obsessive-compulsive disorder and eating disorders). We argue that this approach has important implications for the future classification of psychiatric disorders, genetics and therapeutics
Archol-rapport 172
Deelgebied 2b. Zie de relations voor deelgebieden 1, 2a en 2c.
In opdracht van het Projectbureau Locatie Valkenburg heeft Archol bv in samenwerking met RAAP Archeologisch Adviesbureau bv in 2010 en 2011 een proefsleuvenonderzoek (IVO-p) uitgevoerd in plangebied Nieuw Valkenburg te Valkenburg (gemeente Katwijk). Het onderzoek was noodzakelijk omdat de planontwikkeling en de hiermee gepaard gaande bodemingrepen bedreigend kunnen zijn voor de mogelijk aanwezige archeologische waarden. Doel van het onderzoek was het opsporen en waarderen van archeologische vindplaatsen.
Het archeologisch onderzoek heeft betrekking op het centrale en oostelijke deel van het plangebied: het Kerngebied van het stedenbouwkundig plan. Het Kerngebied heeft een omvang ca. 283 ha. en ligt voor het grootste deel binnen de grenzen van Marine Vliegkamp Valkenburg. Het proefsleuvenonderzoek heeft belangrijke nieuwe informatie opgeleverd over de paleogeografische ontwikkelingen en de bewoningsgeschiedenis van het Kerngebied.
Het paleogeografisch onderzoek heeft zich vooral gericht op een gedetailleerder beeld van het verlandend estuarium in het onderzoeksgebied. Er zijn binnen dit gebied geen aanwijzingen gevonden voor strandwallen, oude duinen of met duinzand overstoven delen.
In de verlandingsperiode van het estuarium is sprake geweest van verschillende afzettingsmilieus. De verschillende milieus hebben geleid tot de vorming van verschillende stratigrafisch gescheiden landschappen: een estuarien landschap, een kwelder- en krekenlandschap en een landschap dat is gevormd door overstromingen vanuit de Rijn (dekafzettingen).
Het estuarien landschap was waarschijnlijk altijd te nat voor bewoning. Betreding kan hier wel hebben plaatsgehad, vanuit het duinengebied en de oeverwallen van de Oude Rijn.
Het kwelder- en krekenlandschap en de dekafzettingen hebben in totaal 21 vindplaatsen opgeleverd. Het kwelder- en krekenlandschap heeft sporen en vondsten uit de late bronstijd en ijzertijd opgeleverd. Het gaat om drie boerenerven met bijbehorende akkers en weidegebieden.
In het westen van het onderzoeksgebied zijn in de top van de dekafzettingen resten van woonplaatsen van lokale boeren uit de midden- en late ijzertijd en het begin van de Romeinse tijd aangetroffen. Van belang is dat de bewoning hier doorloopt tot in de Romeinse tijd. Dit betekent dat de hier gevestigde lokale groepen in contact stonden met en beïnvloed werden door de Romeinse soldaten bij Valkenburg.
In het oosten van het onderzoeksgebied zijn drie vindplaatsen die verband houden met het nabijgelegen Romeinse fort en vicus (kampdorp) van Valkenburg. Vindplaats 7 bestaat uit het westelijke vervolg van het kampdorp Marktveld. Ten noorden en westen hiervan zijn verspreid Romeinse resten gevonden die tot de periferie van de nederzettingen Marktveld en Veldzicht zijn te rekenen (vindplaats 8). Onder meer zijn een spitsgracht en een zwaar gefundeerd gebouw aangetroffen en die mogelijk de resten van een militaire versterking vertegenwoordigen.
Het mondingsgebied van de Oude Rijn is na het vertrek van de Romeinen voor lange tijd vrijwel ontvolkt. Pas in de 6e en 7e eeuw n.Chr. is hier weer sprake van bevolkingstoename als gevolg van een natuurlijke bevolkingsgroei enerzijds en immigratie vanuit omliggende gebieden anderzijds. Ook binnen het Kerngebied zijn sporen uit de vroege middeleeuwen aangetroffen. Het gaat om (de randzone van) een nederzettingsterrein en omvangrijke greppelsystemen. Ten zuidoosten van de vroegmiddeleeuwse nederzetting liggen de resten van de hoeve Torenvliet. Tot in het midden van de 20e eeuw heeft hier nog een hoeve gestaan die waarschijnlijk in de 18e eeuw is gebouwd en een 16e/17e eeuwse voorloper had. Mogelijk is bewoning ter plekke zelfs terug te voeren tot de late middeleeuwen (rond 1400).
De nederzettingen uit de middeleeuwen en nieuwe tijd liggen in het uiterste oosten van het onderzoeksgebied, tegen de oevers van de Oude Rijn. De overige delen van het onderzoeksgebied lijken toentertijd hoofdzakelijk agrarisch benut te zijn. Vanaf 1938 heeft het centrale deel van het onderzoeksgebied zijn agrarische functie verloren, toen het werd ingericht als vliegveld
Shifting the balance between goals and habits: Five failures in experimental habit induction
Habits are repetitive behaviors that become ingrained with practice, routine, and repetition. The more we repeat an action, the stronger our habits become. Behavioral and clinical neuroscientists have become increasingly interested in this topic because habits may contribute to aspects of maladaptive human behavior, such as compulsive behavior in psychiatry. Numerous studies have demonstrated that habits can be induced in otherwise healthy rats by simply overtraining stimulus–response behaviors. However, despite growing interest in this topic and its application to psychiatry, a similar body of work in humans is absent. Only a single study has been published in humans that shows the effect of extensive training on habit expression. Here, we report five failed attempts to demonstrate that overtraining instrumental behavior leads to the development of inflexible habits in humans, using variants of four previously published outcome devaluation paradigms. Extensive training did not lead to greater habits in two versions of an avoidance learning task, in an appetitive slips-of-action task, or in two independent attempts to replicate the original demonstration. The finding that these outcome devaluation procedures may be insensitive to duration of stimulus-response training in humans has implications for prior work in psychiatric populations. Specifically, it converges with the suggestion that the failures in outcome devaluation in compulsive individuals reflect dysfunction in goal-directed control, rather than overactive habit learning. We discuss why habits are difficult to experimentally induce in healthy humans, and the implications of this for future research in healthy and disordered populations
Carrots and sticks fail to change behavior in cocaine addiction
Contains fulltext :
158234.pdf (publisher's version ) (Closed access)Cocaine addiction is a major public health problem that is particularly difficult to treat. Without medically proven pharmacological treatments, interventions to change the maladaptive behavior of addicted individuals mainly rely on psychosocial approaches. Here we report on impairments in cocaine-addicted patients to act purposefully toward a given goal and on the influence of extended training on their behavior. When patients were rewarded for their behavior, prolonged training improved their response rate toward the goal but simultaneously rendered them insensitive to the consequences of their actions. By contrast, overtraining of avoidance behavior had no effect on patient performance. Our findings illustrate the ineffectiveness of punitive approaches and highlight the potential for interventions that focus on improving goal-directed behavior and implementing more desirable habits to replace habitual drug-taking.4 p