Kesselberg te Leuven/Holsbeek (Leuven en Holsbeek, provincie Vlaams-Brabant). Studieopdracht naar een archeologische evaluatie en waardering

In opdracht van het agentschap Onroerend Erfgoed evalueerde Condor Archaeological Research bvba tussen januari 2012 en februari 2013 de archeologische site van de Kesselberg te Leuven en Holsbeek (prov. Vlaams-Brabant) in functie van de mogelijke opmaak van een archeologisch beschermingsdossier. Door de jarenlange prospecties van A. Boschmans en de opgravingen in 1959 door J. Mertens (Nationale Dienst voor Opgravingen) stond de Kesselberg reeds lang bekend als een archeologisch waardevolle zone met o.a. de aanwezigheid van een versterking uit de ijzertijd, verschillende oudere vondsten en de mogelijke aanwezigheid van kasteel Kesselstein, dat teruggaat tot de 11e eeuw. Vandaag bestaat het gebied van circa 20 ha voornamelijk uit bos met hier en daar een stuk open weiland. Enkele percelen zijn bebouwd. In het voorliggend rapport worden de resultaten van de studieopdracht beschreven. Tussen het begin van de 20e eeuw en het midden van de jaren 70 is meer dan anderhalve hectare van de Kesselberg weggegraven. Met dank aan Boschmans zijn er rijke archeologische gegevens bekend over het afgegraven gedeelte, maar zeer veel relicten zijn zeker ook ongedocumenteerd verdwenen. Tot in het midden van de jaren 70 liep over de Kesselberg een groot en intens gebruikt motorcross parcours. Veldwaarnemingen en geofysisch onderzoek brachten de resten van die diepe verstoringen aan het licht en ook van oudere gebouwen. Volgens het proefsleuvenonderzoek, waarbij verschillende grondsporen zijn vastgesteld, hadden deze verstoringen en de natuurlijke erosie in sommige zones al bij al toch nog betrekkelijk weinig impact. Grote delen van het terrein bleken nog onverstoord of zwak verstoord. In dit gebied is dus zeker nog heel wat informatie aanwezig die beter inzicht kan geven over de voormalige nederzetting(en). De studie beveelt aan deze resten te beschermen zodat verdere degradatie van de archeologische waarden wordt tegengegaan

Oudstrijdersstraat te Hove (gem. Hove). Archeologische opgraving.

192

Oudstrijdersstraat te Hove (gem. Hove). Archeologische opgraving.

Dit rapport werd ingediend bij het agentschap samen met een aantal afzonderlijke digitale bijlagen. Een aantal van deze bijlagen zijn niet inbegrepen in dit pdf document en zijn niet online beschikbaar. Sommige bijlagen (grondplannen, fotos, spoorbeschrijvingen, enz.) kunnen van belang zijn voor een betere lezing en interpretatie van dit rapport. Indien u deze bijlagen wenst te raadplegen kan u daarvoor contact opnemen met: [email protected]

Markt te Geel (gem. Geel). Archeologische opgraving.

Dit rapport werd ingediend bij het agentschap samen met een aantal afzonderlijke digitale bijlagen. Een aantal van deze bijlagen zijn niet inbegrepen in dit pdf document en zijn niet online beschikbaar. Sommige bijlagen (grondplannen, fotos, spoorbeschrijvingen, enz.) kunnen van belang zijn voor een betere lezing en interpretatie van dit rapport. Indien u deze bijlagen wenst te raadplegen kan u daarvoor contact opnemen met: [email protected]

Luikersteenweg te Offelken (gem. Tongeren) Definitief archeologisch onderzoek: een opgraving

Dit rapport werd ingediend bij het agentschap samen met een aantal afzonderlijke digitale bijlagen. Een aantal van deze bijlagen zijn niet inbegrepen in dit pdf document en zijn niet online beschikbaar. Sommige bijlagen (grondplannen, fotos, spoorbeschrijvingen, enz.) kunnen van belang zijn voor een betere lezing en interpretatie van dit rapport. Indien u deze bijlagen wenst te raadplegen kan u daarvoor contact opnemen met: [email protected]

Kerkstraat te Hoeselt (gem. Hoeselt). Definitief archeologisch onderzoek opgraving

Dit rapport werd ingediend bij het agentschap samen met een aantal afzonderlijke digitale bijlagen. Een aantal van deze bijlagen zijn niet inbegrepen in dit pdf document en zijn niet online beschikbaar. Sommige bijlagen (grondplannen, fotos, spoorbeschrijvingen, enz.) kunnen van belang zijn voor een betere lezing en interpretatie van dit rapport. Indien u deze bijlagen wenst te raadplegen kan u daarvoor contact opnemen met: [email protected]

Scoping prediction of re-radiated ground-borne noise and vibration near high speed rail lines with variable soils

This paper outlines a vibration prediction tool, ScopeRail, capable of predicting in-door noise and vibration, within structures in close proximity to high speed railway lines. The tool is designed to rapidly predict vibration levels over large track distances, while using historical soil information to increase accuracy. Model results are compared to an alternative, commonly used, scoping model and it is found that ScopeRail offers higher accuracy predictions. This increased accuracy can potentially reduce the cost of vibration environmental impact assessments for new high speed rail lines. To develop the tool, a three-dimensional finite element model is first outlined capable of simulating vibration generation and propagation from high speed rail lines. A vast array of model permutations are computed to assess the effect of each input parameter on absolute ground vibration levels. These relations are analysed using a machine learning approach, resulting in a model that can instantly predict ground vibration levels in the presence of different train speeds and soil profiles. Then a collection of empirical factors are coupled with the model to allow for the prediction of structural vibration and in-door noise in buildings located near high speed lines. Additional factors are also used to enable the prediction of vibrations in the presence of abatement measures (e.g. ballast mats and floating slab tracks) and additional excitation mechanisms (e.g. wheelflats and switches/crossings)

<i>De novo</i> design of a four-fold symmetric TIM-barrel protein with atomic-level accuracy

Despite efforts for over 25 years, de novo protein design has not succeeded in achieving the TIM-barrel fold. Here we describe the computational design of 4-fold symmetrical (β/α)(8)-barrels guided by geometrical and chemical principles. Experimental characterization of 33 designs revealed the importance of sidechain-backbone hydrogen bonding for defining the strand register between repeat units. The X-ray crystal structure of a designed thermostable 184-residue protein is nearly identical with the designed TIM-barrel model. PSI-BLAST searches do not identify sequence similarities to known TIM-barrel proteins, and sensitive profile-profile searches indicate that the design sequence is distant from other naturally occurring TIM-barrel superfamilies, suggesting that Nature has only sampled a subset of the sequence space available to the TIM-barrel fold. The ability to de novo design TIM-barrels opens new possibilities for custom-made enzymes

Fluvial architecture of Belgian river systems in contrasting environments:implications for reconstructing the sedimentation history

peer reviewedAccurate dating is necessary to get insight in the temporal variations in sediment deposition in floodplains. The interpretation of such dates is however dependent on the fluvial architecture of the floodplain. In this study we discuss the fluvial architecture of three contrasting Belgian catchments (Dijle, Geul and Amblève catchment) and how this influences the dating possibilities of net floodplain sediment storage. Although vertical aggradation occurred in all three floodplains during the last part of the Holocene, they differ in the importance of lateral accretion and vertical aggradation during the entire Holocene. Holocene floodplain aggradation is the dominant process in the Dijle catchment. Lateral reworking of the floodplain sediments by river meandering was limited to a part of the floodplain, resulting in stacked point bar deposits. The fluvial architecture allows identifying vertical aggradation without erosional hiatuses. Results show that trends in vertical floodplain aggradation in the Dijle catchment are mainly related to land use changes. In the other two catchments, lateral reworking was the dominant process, and channel lag and point bar deposits occur over the entire floodplain width. Here, tracers were used to date the sediment dynamics: lead from metal mining in the Geul and iron slag from ironworks in the Amblève catchment. These methods allow the identification of two or three discrete periods, but their spatial extent and variations is identified in a continuous way. The fluvial architecture and the limitation in dating with tracers hampered the identification of dominant environmental changes for sediment dynamics in both catchments. Dating methods which provide only discrete point information, like radiocarbon or OSL dating, are best suited for fluvial systems which contain continuous aggradation profiles. Spatially more continuous dating methods, e.g. through the use of tracers, allow to reconstruct past surfaces and allow to reconstruct reworked parts of the floodplain. As such they allow a better reconstruction of past sedimentation rates in systems with important lateral reworking