5943 research outputs found
Sort by
Molenmeers 29 Brugge (West-Vlaanderen). Eindverslag van een toevalsvondst
Bij het onderzoek van de toevalsvondst ter hoogte van het perceel Molenmeers 29, werden 11
archeologische sporen geregistreerd in twee niveaus. De sporen bevinden zich allen op een historisch
stuk achtererf dat al op het eerste beschikbare kaartmateriaal van de stad uit 1562 als dusdanig staat
weergegeven. Kijkend naar de archeologische resultaten kunnen deze onderverdeeld worden in ruwweg 2 perioden.
De meest recente fase, waartoe de beerputten (S3) en (S4) behoren, situeren zich in de late 17de tot
en met 19de eeuw. De sporen uit deze fase zijn te linken aan het gebruik van het terrein als
onbebouwde zone waarin zich achtererfstructuren bevonden.
De tweede fase bestaat opnieuw uit sporen te linken aan achtererfstructuren, maar kunnen gedateerd
worden in de late middeleeuwen
De weg Bavay-Keulen in Tongeren aan de Koninksemsteenweg. Eindverslag van een toevalsvondst.
Bij bouwwerken werd een wegdeel van de Romeinse weg aangetroffen die Tongeren verbond met Bavay en Keulen. Na een vondstmelding volgde een opgraving die het verloop en de ontwikkeling van de weg op deze locatie in beeld bracht. De site is gelegen in de zuidwestelijke sector van de antieke stad, binnen de 2de-eeuwse stadsmuur, maar buiten de kleinere 4de-eeuwse omwalling.
Hoewel de opgravingsdiepte beperkt bleef tot de diepte van de geplande bouwwerken, verschafte de opgraving een goed beeld van de bouwevolutie van de weg.
De opgraving heeft geleid tot een beter begrip van de sporen die gevonden werden bij eerdere opgravingen op aanpalende percelen ten zuiden van de site. De geformuleerde hypothesen van de rijbaan met in de fundering een houten palenrooster en van de evolutie naar een verdubbeling van het aantal rijvakken, werd bevestigd na een vergelijkende studie van de opgravingsresultaten
Een midden-Romeinse rurale site in de Sigma zone Wijmeers 2 (Schellebelle, Oost-Vlaanderen)
Dit rapport bespreekt de resultaten van het archeologisch onderzoek op de site Wijmeers C (opgravingsvergunning 2012/327) in het Sigma-gebied Wijmeers 2. De opgraving werd uitgevoerd van 3-09-2012 tot 15-11-2012 door het agentschap Onroerend Erfgoed, gefinancierd door Waterwegen en Zeekanaal nv (ondertussen hervormd tot de Vlaamse Waterweg).
Hoewel beperkt in oppervlakte heeft de site van de Wijmeers, mede dankzij de goede bewaringscondities, zeer veel informatie opgeleverd over de aard van de Romeinse bewoning en diens economie, en de impact van de bewoners op het landschap.
Qua chronologie kunnen we aan de hand van het culturele materiaal deze bewoning situeren vanaf de late 1ste eeuw of het begin van de 2de eeuw n. Chr., tot in het begin van de 3de eeuw n. Chr.
De afvalpakketten, en vooral dan dit bij het volledig opgegraven erf in het oosten van de site, bieden
een voor de Scheldevallei en de regio in het algemeen een bijzonder en vooralsnog unieke inkijk in het
levensonderhoud van de bewoners van een rurale Romeinse site
Traditionele ontwateringstechnieken en hun sporen in het landschap
Door de eeuwen heen hebben boeren verschillende technieken gebruikt om landbouwgronden te ontwateren: open sloten en greppelssmalle sleuven opgevuld met takkenbossen, stenen of andere materialenbuizen van gebakken aarde (sinds 1842) en buizen van kunststof (sinds de jaren 1960). Al deze technieken hebben sporen nagelaten in het landschap en het bodemarchief. Veel oude sloten en greppels zijn nog steeds zichtbaar in het landschap en/of op het Digitaal Hoogtemodel Vlaanderen. Bij archeologische opgravingen komen geregeld sporen van oude ontwateringsgreppels en draineerbuizen aan het licht.
Dit rapport heeft tot doel een overzicht te geven van de verschillende technieken die vroeger gebruikt werden voor de detailontwatering van landbouwgrond. De onderzochte periode reikt van de middeleeuwen tot omstreeks 1950. Inzicht in de oude ontwateringstechnieken is belangrijk om de sporen die ze in het landschap en het bodemarchief hebben nagelaten, te herkennen en te interpreteren. Daarnaast wil dit rapport ook de belangstelling voor de oude technieken stimuleren en de aanzet geven voor verder onderzoek
Archeologisch onderzoek bisschoppelijk seminarie fase 3 (Gent)
Dit rapport werd ingediend bij het agentschap samen met een aantal afzonderlijke digitale bijlagen. Een aantal van deze bijlagen zijn niet inbegrepen in dit pdf document en zijn niet online beschikbaar. Sommige bijlagen (grondplannen, fotos, spoorbeschrijvingen, enz.) kunnen van belang zijn voor een betere lezing en interpretatie van dit rapport. Indien u deze bijlagen wenst te raadplegen kan u daarvoor contact opnemen met: [email protected]
Veen als venster op het verleden Een archeologisch syntheseonderzoek naar veen en de relatie met menselijke activiteiten in het oostelijk kustgebied van de prehistorie tot en met de Romeinse periode
Veen in de Vlaamse kuststreek is een geologisch-sedimentologisch fenomeen met een bijzondere
eigenschap: vanaf zijn ontstaan heeft het een nauwe relatie met de mens.
Die nauwe band is gebaseerd op de relatief jonge leeftijd van veen en de natuurlijke rijkdommen die kustveenmoerassen bieden. Vanaf het neolithicum zijn
de kustveenmoerassen een jachtgebied, vanaf de ijzertijd
een ambachtelijke zone en vanaf de Romeinse periode
bewoonbaar. Veen bevindt zich op een raakvlak tussen
archeologie en natuurwetenschappen. De studie van veen
opent een venster op het verleden van de mens en de
natuur.
Toch is de studie van het veen niet volledig verankerd in het archeologisch traject. Het unieke karakter zorgt ervoor dat de bodems niet altijd goed begrepen worden als het opduikt tijdens archeologisch veldwerk. Daarnaast ontbreken een ruimtelijk overzicht van de aanwezigheid van veenlagen, een chronologie van de veengroei en een draaiboek voor het natuurwetenschappelijk onderzoek dat aan deze kennis kan bijdragen. Dit syntheseonderzoek wil een bijdrage leveren aan deze drie punten