Survey samenleven in diversiteit 2017

Vlaanderen wordt gekenmerkt door een groeiende diversiteit. Niet alleen stijgt het aantal vreemdelingen en personen van buitenlandse herkomst, ook de interne verscheidenheid bij deze groepen neemt toe. Een beleid afstemmen op deze superdiversiteit begint met het kennen en begrijpen ervan. Om een efficiënt beleid te kunnen voeren, worden allerlei data verzameld rond dit thema. De Vlaamse Migratie- en Integratiemonitor bundelt een aantal administratieve en andere statistische gegevens uit verschillende bronnen om inzicht te geven in de maatschappelijke positie en participatie van personen van buitenlandse herkomst. Deze monitor behandelt meerdere levensdomeinen zoals werk, onderwijs, wonen, inkomen, gezondheid en maatschappelijke participatie op basis van de gegevens uit administratieve databanken of uit algemene bevolkingssurveys. Bij de interpretatie van de gegevens van dergelijke bevolkingssurveys dient men echter voor ogen te houden dat er geen specifieke technieken werden gebruikt om de relatief hoge non-respons bij personen van buitenlandse herkomst te verlagen. Het gaat dan om technieken zoals vertaalde vragenlijsten, extra huisbezoeken en het inschakelen van enquêteurs uit de doelgroep zelf. Daarnaast is het zo dat een aantal belangrijke aspecten over het samenleven in diversiteit in dergelijke algemene bevolkingssurveys niet of nauwelijks aan bod komt. Hierbij kan onder meer gedacht worden aan de intensiteit van contacten tussen personen van verschillende herkomst, onderling taalgebruik, de houding ten opzichte van andere herkomstgroepen of eventueel opgelopen negatieve ervaringen op school, op de werkvloer of in de publieke ruimte. In 2017 werd voor het eerst in Vlaanderen een grootschalige bevraging georganiseerd die specifieke technieken hanteert om de relatief hoge non-respons bij de groep personen van buitenlandse herkomst te verlagen en die in administratieve data en algemene bevolkingssurveys onderbelichte aspecten van de diverse samenleving in kaart brengt: de survey Samenleven in Diversiteit (SID-survey). Het gaat om een project van het Agentschap Binnenlands Bestuur en Statistiek Vlaanderen. De SID-survey is een mixed mode survey (combinatie van online en face-to-face bevraging) bij bijna 4.500 personen van Belgische, Marokkaanse, Turkse, Poolse, Roemeense en Congolese herkomst. Deze survey is bedoeld om mee richting te geven aan het beleid inzake integratie (en inburgering)

Vlaamse Migratie- en Integratiemonitor 2018

Vlaanderen wordt gekenmerkt door een groeiende diversiteit. Niet alleen stijgt het aantal vreemdelingen en personen van buitenlandse herkomst, ook de interne verscheidenheid bij deze groepen neemt toe. Migratie en integratie vormen dan ook centrale begrippen in onze huidige maatschappij, zowel voor het beleid, de media, de onderzoekswereld en het middenveld als voor de bredere samenleving. Deze concepten zijn allesbehalve eenduidig en verwijzen naar een realiteit die complex en genuanceerd is. Jongvolwassenen die in Vlaanderen studeren, partners die hun familie vervoegen, hooggeschoolden die in Vlaanderen werken, vluchtelingen die asiel aanvragen, seizoenarbeiders die hier voor korte duur komen werken,... De superdiversiteit van de in Vlaanderen verblijvende bevolking vormt een belangrijke uitdaging voor het beleid en de dienstverlenende maatschappij. De veelheid aan profielen naar land van herkomst, nationaliteit, taal, religie of identiteit en de complexiteit van migraties – zowel in beweging (duur en grootte) als in wettelijke migratiekanalen en -categorieën – vragen om een adequaat beleid en maatregelen die afgestemd zijn op de diverse noden en omstandigheden van al deze verschillende groepen en de bredere bevolking waarvan ze inherent deel uitmaken. Een beleid afstemmen op deze superdiversiteit begint met het kennen en begrijpen ervan. De Vlaamse Migratie- en Integratiemonitor 2018 is de derde editie van een periodiek rapport dat administratieve en andere statistische gegevens over migratie- en integratieprocessen van vreemdelingen en personen van buitenlandse herkomst in Vlaanderen bundelt en duidt, binnen een Belgisch en Europees kader. Bovendien geeft de Vlaamse Migratie- en Integratiemonitor ook uitgebreide informatie over de omvang en de maatschappelijke positie van vreemdelingen en personen van buitenlandse herkomst in Vlaanderen. Het rapport is een gezamenlijk project van het Agentschap Binnenlands Bestuur (ABB) en Statistiek Vlaanderen. Het sluit aan bij bestaande rapporten en monitors, zoals het Jaarverslag Migratie van Myria (het Federaal Migratiecentrum) en de Belgische Socio-economische Monitoring van Unia (het Interfederaal Gelijkekansencentrum) en de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg. Deze rapporten bevatten systematisch opgevolgde gegevens over migratie en diversiteit op Belgisch niveau. De Vlaamse Migratie- en Integratiemonitor doet dit voor Vlaanderen. Het verzamelen en ontsluiten van cijfers op het Vlaamse niveau is noodzakelijk gezien de diverse migratierealiteiten die de gewesten kennen. Daarnaast worden de gevolgen van migratie ook op regionaal niveau behandeld, onder meer via het Vlaamse integratie- en inburgeringsbeleid. Gegevens over migratiebewegingen, verblijf, socio-economische positie en maatschappelijke participatie van vreemdelingen en personen van buitenlandse herkomst in Vlaanderen vormen belangrijke informatie voor de planning, ontwikkeling en evaluatie van dit beleid. Gezien migratie en integratie transversale thema’s zijn die betrekking hebben op verschillende maatschappelijke domeinen, is dit rapport evenzeer een zinvol instrument voor andere beleidsdomeinen zoals werk, onderwijs, welzijn of huisvesting. Deze monitor richt zich ten slotte niet enkel op beleidsmakers en administraties, maar ook op universiteiten en onderzoeksinstellingen, middenveldorganisaties en het brede publiek. Er is dan ook extra aandacht besteed aan het op een toegankelijke manier voorstellen van de gegevens over de vaak complexe migratie- en integratiebegrippen en -fenomenen

Development of a Chitosan-Based Biofoam: Application to the Processing of a Porous Ceramic Material

Developing biofoams constitutes a challenging issue for several applications. The present study focuses on the development of a chitosan-based biofoam. Solutions of chitosan in acetic acid were dried under vacuum to generate foams with high-order structures. Chitosan concentration influenced significantly the morphology of developed porosity and the organization of pores in the material. Physico-chemical characterizations were performed to investigate the effects of chitosan concentration on density and thermal conductivity of foams. Even if chitosan-based biofoams exhibit interesting insulating properties (typically around 0.06 W·m−1·K−1), it has been shown that their durabilities are limited when submitted to a wet media. So, a way of application consists to elaborate a ceramic material with open porosity from a slurry prepared with an organic solvent infiltrating the porous network of the foam

Current practice in proton therapy delivery in adult cancer patients across Europe

BACKGROUND AND PURPOSE Major differences exist among proton therapy (PT) centres regarding PT delivery in adult cancer patient. To obtain insight into current practice in Europe, we performed a survey among European PT centres. MATERIALS AND METHODS We designed electronic questionnaires for eight tumour sites, focusing on four main topics: 1) indications and patient selection methods; 2) reimbursement; 3) on-going or planned studies, 4) annual number of patients treated with PT. RESULTS Of 22 centres, 19 (86%) responded. In total, 4233 adult patients are currently treated across Europe annually, of which 46% consists of patients with central nervous system tumours (CNS), 15% head and neck cancer (HNC), 15% prostate, 9% breast, 5% lung, 5% gastrointestinal, 4% lymphoma, 0.3% gynaecological cancers. CNS are treated in all participating centres (n = 19) using PT, HNC in 16 centres, lymphoma in 10 centres, gastrointestinal in 10 centres, breast in 7 centres, prostate in 6 centres, lung in 6 centres, and gynaecological cancers in 3 centres. Reimbursement is provided by national health care systems for the majority of commonly treated tumour sites. Approximately 74% of centres enrol patients for prospective data registration programs. Phase II-III trials are less frequent, due to reimbursement and funding problems. Reasons for not treating certain tumour types with PT are lack of evidence (30%), reimbursement issues (29%) and/or technical limitations (20%). CONCLUSION Across European PT centres, CNS tumours and HNC are the most frequently treated tumour types. Most centres use indication protocols. Lack of evidence for PT and reimbursement issues are the most reported reasons for not treating specific tumour types with PT

Should I Stay or Should I Go? A Habitat-Dependent Dispersal Kernel Improves Prediction of Movement

The analysis of animal movement within different landscapes may increase our understanding of how landscape features affect the perceptual range of animals. Perceptual range is linked to movement probability of an animal via a dispersal kernel, the latter being generally considered as spatially invariant but could be spatially affected. We hypothesize that spatial plasticity of an animal's dispersal kernel could greatly modify its distribution in time and space. After radio tracking the movements of walking insects (Cosmopolites sordidus) in banana plantations, we considered the movements of individuals as states of a Markov chain whose transition probabilities depended on the habitat characteristics of current and target locations. Combining a likelihood procedure and pattern-oriented modelling, we tested the hypothesis that dispersal kernel depended on habitat features. Our results were consistent with the concept that animal dispersal kernel depends on habitat features. Recognizing the plasticity of animal movement probabilities will provide insight into landscape-level ecological processes

AFM Imaging of SWI/SNF action: mapping the nucleosome remodeling and sliding

We propose a combined experimental (Atomic Force Microscopy) and theoretical study of the structural and dynamical properties of nucleosomes. In contrast to biochemical approaches, this method allows to determine simultaneously the DNA complexed length distribution and nucleosome position in various contexts. First, we show that differences in the nucleo-proteic structure observed between conventional H2A and H2A.Bbd variant nucleosomes induce quantitative changes in the in the length distribution of DNA complexed with histones. Then, the sliding action of remodeling complex SWI/SNF is characterized through the evolution of the nucleosome position and wrapped DNA length mapping. Using a linear energetic model for the distribution of DNA complexed length, we extract the net wrapping energy of DNA onto the histone octamer, and compare it to previous studies.Comment: 25 pages,5 figures, to appear in Biophysical Journa

Modulation of Macrophage Activation State Protects Tissue from Necrosis during Critical Limb Ischemia in Thrombospondin-1-Deficient Mice

International audienceBACKGROUND: Macrophages, key regulators of healing/regeneration processes, strongly infiltrate ischemic tissues from patients suffering from critical limb ischemia (CLI). However pro-inflammatory markers correlate with disease progression and risk of amputation, suggesting that modulating macrophage activation state might be beneficial. We previously reported that thrombospondin-1 (TSP-1) is highly expressed in ischemic tissues during CLI in humans. TSP-1 is a matricellular protein that displays well-known angiostatic properties in cancer, and regulates inflammation in vivo and macrophages properties in vitro. We therefore sought to investigate its function in a mouse model of CLI. METHODS AND FINDINGS: Using a genetic model of tsp-1(-/-) mice subjected to femoral artery excision, we report that tsp-1(-/-) mice were clinically and histologically protected from necrosis compared to controls. Tissue protection was associated with increased postischemic angiogenesis and muscle regeneration. We next showed that macrophages present in ischemic tissues exhibited distinct phenotypes in tsp-1(-/-) and wt mice. A strong reduction of necrotic myofibers phagocytosis was observed in tsp-1(-/-) mice. We next demonstrated that phagocytosis of muscle cell debris is a potent pro-inflammatory signal for macrophages in vitro. Consistently with these findings, macrophages that infiltrated ischemic tissues exhibited a reduced postischemic pro-inflammatory activation state in tsp-1(-/-) mice, characterized by a reduced Ly-6C expression and a less pro-inflammatory cytokine expression profile. Finally, we showed that monocyte depletion reversed clinical and histological protection from necrosis observed in tsp-1(-/-) mice, thereby demonstrating that macrophages mediated tissue protection in these mice. CONCLUSION: This study defines targeting postischemic macrophage activation state as a new potential therapeutic approach to protect tissues from necrosis and promote tissue repair during CLI. Furthermore, our data suggest that phagocytosis plays a crucial role in promoting a deleterious intra-tissular pro-inflammatory macrophage activation state during critical injuries. Finally, our results describe TSP-1 as a new relevant physiological target during critical leg ischemia

The ARIA-MASK-air® approach

Funding Information: The authors thank Ms Véronique Pretschner for submitting the paper. MASK‐air has been supported by Charité Universitätsmedizin Berlin, EU grants (EU Structural and Development Funds Languedoc Roussillon and Region PACA; POLLAR: EIT Health; Twinning: EIP on AHA; Twinning DHE: H2020; Catalyse: Horizon Europe) and educational grants from Mylan‐Viatris, ALK, GSK, Novartis, Stallergènes‐Greer and Uriach. None for the study. ® Publisher Copyright: © 2023 The Authors. Clinical and Translational Allergy published by John Wiley & Sons Ltd on behalf of European Academy of Allergy and Clinical Immunology.MASK-air®, a validated mHealth app (Medical Device regulation Class IIa) has enabled large observational implementation studies in over 58,000 people with allergic rhinitis and/or asthma. It can help to address unmet patient needs in rhinitis and asthma care. MASK-air® is a Good Practice of DG Santé on digitally-enabled, patient-centred care. It is also a candidate Good Practice of OECD (Organisation for Economic Co-operation and Development). MASK-air® data has enabled novel phenotype discovery and characterisation, as well as novel insights into the management of allergic rhinitis. MASK-air® data show that most rhinitis patients (i) are not adherent and do not follow guidelines, (ii) use as-needed treatment, (iii) do not take medication when they are well, (iv) increase their treatment based on symptoms and (v) do not use the recommended treatment. The data also show that control (symptoms, work productivity, educational performance) is not always improved by medications. A combined symptom-medication score (ARIA-EAACI-CSMS) has been validated for clinical practice and trials. The implications of the novel MASK-air® results should lead to change management in rhinitis and asthma.publishersversionpublishe