264 research outputs found

    Prioriteitstelling onderzoeksvragen weidevogels

    Get PDF
    In september 2008 heeft het secretariaat van de Kenniskring aan Alterra verzocht om samen met een aantal leden van de kenniskring een beknopt overzicht te maken van de huidige kennis op het gebied van het Weidevogelonderzoek. Specifiek gewenste acties waren: het opstellen van een overzicht van de bestaande kennis, het organiseren van een bijeenkomst met deskundigen op het gebied van ecologisch weidevogelonderzoek en het opstellen van een notitie met onderzoeksonderwerpen en prioriteiten

    Verkenning LARCH: omgaan met kwaliteit binnen ecologische netwerken

    Get PDF
    Vanuit de taak van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) is er een grote behoefte om de realisatie van beleidsdoelen te meten en te toetsen. In het bouwwerk van de graadmeter Natuurwaarde worden zowel meetnetten als modellen gebruikt. De meetnetten worden gebruikt om inzicht te krijgen in de actuele situatie van de natuur. De modellen worden veelal gebruikt om toekomstscenario’s te beoordelen. LARCH is als kennissysteem/model voor fauna onderdeel van dit samenhangend systeem. Het blijkt dat bij de ontwikkeling en het gebruik van LARCH geen eenduidige lijn is gevolgd met betrekking tot het te modelleren resultaat. Het PBL is daarom op zoek naar een scherpe visie voor LARCH, van waaruit nieuwe modellen ontwikkeld kunnen worden of onderbouwende studies aangestuurd kunnen worden. Om te komen tot een kennissysteem waarbinnen de nieuwe modellijn goed functioneert, zijn een aantal technische aanpassingen, een aantal onderbouwende studies en kwaliteitsborging belangrijk. Voor 25 vlindersoorten en 38 vogelsoorten en alle Vogel- en Habitrichtlijnsoorten zullen de critical loads bepaald moeten worden. Vervolgens zal van alle soorten nagegaan moeten worden in hoeverre het eindresultaat een goede weergave van potentiële leefgebieden geeft. Wanneer alle soortmodellen gereed zijn, moet een gevoeligheidsanalyse en een onzekerheidsanalyse worden uitgevoerd. Aldus is verwoord in het onderzoek van Alterra, SOVON en Wageningen Universiteit (Entomologie

    Verspreiding in beeld met kansenkaarten

    Get PDF
    De afgelopen jaren zijn allerlei methoden ontwikkeld om onvolledige datasets om te zetten naar dekkende verspreidingsbeelden. Een gehanteerde techniek bestaat uit het genereren van de zogeheten 'kans op voorkomen', ofwel abundatiekaart, ook wel kansenkaart. Aan de hand van twee voorbeelden (Heivlinder en Gestreepte waterroofkever) wordt de verspreiding van soorten inzichtelijk gemaakt. Een analyse van gegevens verricht door Universiteit Amsterdam, Alterra en SOVO

    Prioritaire gebieden binnen de Ecologische Hoofdstructuur voor behoud doelsoorten vlinders en vogels

    Get PDF
    Gegevens van de graadmeters ’actuele kwaliteit ecosysteem landnatuur’ en ‘gerichtheid milieu- en ruimtecondities voor duurzaam voortbestaan’ op soortniveau zijn gekoppeld om per soort een ruimtelijk bestand te genereren van gebieden die belangrijk zijn voor het behoud van de doelsoorten vlinders en vogels. Vervolgens zijn de resultaten van alle soorten geaggregeerd tot één ruimtelijk bestand over het belang van natuurgebieden voor soortbehoud. Daarbij zijn de soorten ingedeeld naar ecologische urgentieklassen. Soorten die actueel weinig voorkomen en die weinig potentieel leefgebied hebben in Nederland hebben de hoogste urgentieklassen gekregen. Soorten die momenteel veel voorkomen en veel potentieel leefgebied hebben, hebben de laagste ecologische urgentieklasse gekregen. Doel van het onderzoek is het verkennen van de meerwaarde van het combineren van de graadmeters voor beleidsevaluaties en verkenningen

    Using high-resolution LiDAR-derived canopy structure and topography to characterise hibernaculum locations of the hazel dormouse

    Get PDF
    This is the final version. Available on open access from Springer via the DOI in this recordData availability: The data that support the findings of this study are available from the corresponding author, LG, upon reasonable request.The hazel dormouse is predominantly an arboreal species that moves down to the ground to hibernate in the autumn in temperate parts of its distributional ranges at locations not yet well understood. The main objective of this study is to test whether environmental characteristics surrounding hazel dormouse hibernacula can be identified using high-resolution remote sensing and data collected in situ. To achieve this, remotely sensed variables, including canopy height and cover, topographic slope, sky view, solar radiation and cold air drainage, were modelled around 83 dormouse hibernacula in England (n = 62) and the Netherlands (n = 21), and environmental characteristics that may be favoured by pre-hibernating dormice were identified. Data on leaf litter depth, temperature, canopy cover and distance to the nearest tree were collected in situ and analysed at hibernaculum locations in England. The findings indicated that remotely sensed data were effective in identifying attributes surrounding the locations of dormouse hibernacula and when compared to in situ information, provided more conclusive results. This study suggests that remotely sensed topographic slope, canopy height and sky view have an influence on hazel dormice choosing suitable locations to hibernate; whilst in situ data suggested that average daily mean temperature at the hibernaculum may also have an effect. Remote sensing proved capable of identifying localised environmental characteristics in the wider landscape that may be important for hibernating dormice. This study proposes that this method can provide a novel progression from habitat modelling to conservation management for the hazel dormouse, as well as other species using habitats where topography and vegetation structure influence fine-resolution favourability.People’s Trust for Endangered Species (PTES

    Naar een reproductiemeetnet voor broedvogels in de Waddenzee

    Get PDF
    Als onderdeel van het door het ministerie van LNV gefinancierde onderzoek “Voedselaanbod voor Vogels” (bestek 5a) is er door SOVON in samenwerking met Alterra een pilotstudy uitgevoerd naar de mogelijkheden om een reproductiemeetnet in het Waddengebied op te zetten. Die studie had betrekking op zes soorten die algemeen voorkomen in het Nederlandse Waddengebied (Eider, Scholekster, Kluut, Kokmeeuw, Zilvermeeuw en Visdief). Deze soorten zijn aangewezen op verschillende belangrijke voedselbronnen in de Waddenzee: vis, schelpdieren, garnalen of bodemdieren als Wadpier en Zeeduizendpoot). Voor de zes soorten is beschreven welke informatie over de reproductie kan worden verzameld en welke methoden hiervoor gebruikt kunnen worden

    Contrasting changes in the abundance and diversity of North American bird assemblages from 1971 to 2010

    Get PDF
    This article is based upon work from COST Action ES1101 "Harmonising Global Biodiversity Modelling" (Harmbio), supported by COST (European Cooperation in Science and Technology).Although it is generally recognized that global biodiversity is declining, few studies have examined long-term changes in multiple biodiversity dimensions simultaneously. In this study we quantified and compared temporal changes in the abundance, taxonomic diversity, functional diversity and phylogenetic diversity of bird assemblages, using roadside monitoring data of the North American Breeding Bird Survey from 1971 to 2010. We calculated 12 abundance and diversity metrics based on five year average abundances of 519 species for each of 768 monitoring routes. We did this for all bird species together as well as for four sub-groups based on breeding habitat affinity (grassland, woodland, wetland and shrubland breeders). The majority of the biodiversity metrics increased or remained constant over the study period, whereas the overall abundance of birds showed a pronounced decrease, primarily driven by declines of the most abundant species. These results highlight how stable or even increasing metrics of taxonomic, functional or phylogenetic diversity may occur in parallel with substantial losses of individuals. We further found that patterns of change differed among the species sub-groups, with both abundance and diversity increasing for woodland birds and decreasing for grassland breeders. The contrasting changes between abundance and diversity and among the breeding habitat groups underscore the relevance of a multi-faceted approach to measuring biodiversity change. Our findings further stress the importance of monitoring the overall abundance of individuals in addition to metrics of taxonomic, functional or phylogenetic diversity, thus confirming the importance of population abundance as an essential biodiversity variable.Publisher PDFPeer reviewe

    Температурное поле в кристалле иттрий-алюминиевого граната при двухстадийном выращивании

    Get PDF
    Установлено существование оптимального значения теплопроводности, при котором достигается наиболее равномерное распределение модуля температурного градиента на фронте кристаллизации
    corecore