2,260 research outputs found
Het effect van agrarisch natuurbeheer
Agrarisch natuurbeheer heeft tot doel de karakteristieke natuurwaarden van het boerenland te beschermen. De voornaamste aandachtsoorten zijn weidevogels als grutto, scholekster, en kievit. Grootschalig evaluatieonderzoek, twintig jaar na invoering, toont aan dat het agrarisch natuurbeheer niet heeft geleid tot positieve effecten op weidevogeldichtheden in het boerenlan
Evaluatie Opvangbeleid 2005-2008 overwinterende ganzen en smienten. Deelrapport 11. Effect van Brandganzen op broedende weidevogels
Deze studie onderzoekt op welke wijze de tijdsbesteding van broedende weidevogels en de vegetatie van de broedhabitat wordt beïnvloed door de aanwezigheid overwinterende en in Nederland broedende Brandganzen. De nabijheid van Brandganzen werd door weidevogels als bedreigend voor hun eieren ervaren. Begrazing door Brandganzen had een negatief effect op hoogte en drooggewicht van de vegetatie vlak voor en tijdens de broedperiode van weidevogels waardoor mogelijk de nestplaatskeuze van weidevogels kan worden beïnvloed. Het effect van Brandganzen op de vestiging van weidevogels is in deze studie onderbelicht gebleven en ook is niet gekeken naar het effect op kuikenoverleving. De resultaten moeten daarom met enige voorzichtigheid geïnterpreteerd worden. Aldus resultaten van Alterra in samenwerking met Altenburg & Wymeng
Analysis and improvement of the vector quantization in SELP (Stochastically Excited Linear Prediction)
The Stochastically Excited Linear Prediction (SELP) algorithm is described as a speech coding method employing a two-stage vector quantization. The first stage uses an adaptive codebook which efficiently encodes the periodicity of voiced speech, and the second stage uses a stochastic codebook to encode the remainder of the excitation signal. The adaptive codebook performs well when the pitch period of the speech signal is larger than the frame size. An extension is introduced, which increases its performance for the case that the frame size is longer than the pitch period. The performance of the stochastic stage, which improves with frame length, is shown to be best in those sections of the speech signal where a high level of short-term correlations is present. It can be concluded that the SELP algorithm performs best during voiced speech where the pitch period is longer than the frame length
Een pilotstudie naar de interacties tussen broedende weidevogels en Brandganzen
De voor Nederland zo typerende natte graslanden van het laagveen- en zeekleigebied worden momenteel bevolkt door twee karakteristieke groepen vogels. Hun habitatvoorkeur komt sterk overeen, maar voor het overige verschillen ze duidelijk van elkaar. De in hun broedseizoen van dierlijk voedsel afhankelijke weidevogels gaan sterk in populatieomvang achterui
Ecologische kenmerken van weidevogeljongen en de invloed van beheer op overleving. Kennisoverzicht en effectiviteit van maatregelen
Rapport over de effectiviteit van beheersmaatregelen voor overleving van primaire weidevogelkuikens in graslanden, op basis van wetenschappelijke en niet-wetenschappelijke literatuur. Per sprake komen: Ecoprofielen weidevogeljongen van: Kievit (Vanellus vanellus); Grutto (Limosa limosa); Tureluur (Tringa totanus); Scholekster (Haematopus ostralegus); Watersnip (Gallinago gallinago); Kemphaan (Philomachus pugnax); Slobeend (Anas clypeata); Zomertaling (Anas querquedula); Kuifeend (Aythya fuligula); Veldleeuwerik (Alauda arvensis); Graspieper (Anthus pratensis); Gele kwikstaart (Motacilla flava
Factoren die de overleving van weidevogelkuikens beïnvloeden
Uit onderzoek naar de effectiviteit van het huidige weidevogelbeheer komt telkens naar voren dat er voor de ontwikkeling van een beter beheer op een aantal punten nog onvoldoende kennis aanwezig is over factoren die van belang zijn voor de overleving van weidevogelkuikens. Die ontbrekende kennis spitst zich toe op de invloed die weer, voedsel en beheer op de conditie en daarmee op de overleving van kuikens hebben. Een deel van de vragen kan alleen worden beantwoord door nieuw opgezet veldwerk, maar een deel kan wel beantwoord worden op grond van nieuwe analyses en bestaande datasets . De belangrijkste uitkomsten van die analyses worden hieronder beschreven
The supermassive black hole in the Seyfert 2 galaxy NGC 5252
We present results from HST/STIS long-slit spectroscopy of the gas motions in
the nuclear region of the Seyfert 2 galaxy NGC 5252. The observed velocity
field is consistent with gas in regular rotation with superposed localized
patches of disturbed gas. The dynamics of the circumnuclear gas can be
accurately reproduced by adding to the stellar mass component a compact dark
mass of MBH = 0.95 (-0.45;+1.45) 10E9 M(sun), very likely a supermassive black
hole. Contrarily to results obtained in similar studies rotational broadening
is sufficient to reproduce also the behaviour of line widths. The MBH estimated
for NGC 5252 is in good agreement with the correlation between MBH and bulge
mass. The comparison with the MBH vs sigma relationship is less stringent
(mostly due to the relatively large error in sigma); NGC 5252 is located above
the best fit line by between 0.3 and 1.2 dex, i.e. 1 - 4 times the dispersion
of the correlation. Both the galaxy's and MBH of NGC 5252 are substantially
larger than those usually estimated for Seyfert galaxies but, on the other
hand, they are typical of radio-quiet quasars. Combining the determined MBH
with the hard X-ray luminosity, we estimate that NGC 5252 is emitting at a
fraction ~ 0.005 of L(Edd). In this sense, this active nucleus appears to be a
quasar relic, now probably accreting at a low rate, rather than a low black
hole mass counterpart of a QSO.Comment: Accepted for publication in A&
Ruimtelijke dynamiek van weidevogelpopulaties in relatie tot de kwaliteit van de broedhabitat. Welke factoren beïnvloeden de vestiging van weidevogels?
Recent onderzoek toonde aan dat percelen met een uitgestelde maaidatum geen hogere dichtheden weidevogels herbergen dan gangbaar, vroeg gemaaide percelen. Deze resultaten zijn moeilijk te verklaren aan de hand van bestaande kennis over ruimtelijke dynamiek en nestplaatskeuze van weidevogels. Deze studie heeft tot doel vast te stellen of de nestplaatsen van weidevogels ruimtelijke geassocieerd zijn met één of meerdere omgevingsvariabelen in de vestigingsfase. Voor de grutto werd daarnaast nog gekeken of de aanleg van plas-dras percelen leidt tot een verhoging van het aantal broedparen in de nabijheid van deze percelen en wat de invloedssfeer is van deze percelen (waar broeden de grutto’s die gebruik maken van een plas-dras perceel?)
HST/ACS observations of shell galaxies: inner shells, shell colours and dust
AIM:Learn more about the origin of shells and dust in early type galaxies.
METHOD: V-I colours of shells and underlying galaxies are derived, using HST
Advanced Camera for Surveys (ACS) data. A galaxy model is made locally in
wedges and subtracted to determine shell profiles and colours. We applied
Voronoi binning to our data to get smoothed colour maps of the galaxies.
Comparison with N-body simulations from the literature gives more insight to
the origin of the shell features. Shell positions and dust characteristics are
inferred from model galaxy subtracted images. RESULT: The ACS images reveal
shells well within the effective radius in some galaxies (at 1.7 kpc in the
case of NGC 5982). In some cases, strong nuclear dust patches prevent detection
of inner shells. Most shells have colours which are similar to the underlying
galaxy. Some inner shells are redder than the galaxy. All six shell galaxies
show out of dynamical equilibrium dust features, like lanes or patches, in
their central regions. Our detection rate for dust in the shell ellipticals is
greater than that found from HST archive data for a sample of normal early-type
galaxies, at the 95% confidence level. CONCLUSIONS: The merger model describes
better the shell distributions and morphologies than the interaction model. Red
shell colours are most likely due to the presence of dust and/or older stellar
populations. The high prevalence and out of dynamical equilibrium morphologies
of the central dust features point towards external influences being
responsible for visible dust features in early type shell galaxies. Inner
shells are able to manifest themselves in relatively old shell systems.Comment: accepted by A&A; 36 Figures, 25 pages. A version with full resolution
Figures can be found here: http://www.astro.rug.nl/~sikkema/shells.p
Evaluatie Opvangbeleid 2005-2008 overwinterende ganzen en smienten. Deelrapport 10. Hebben overwinterende ganzen invloed op de weidevogelstand?
Dit rapport richt zich op de vraag of de sterk toegenomen dichtheden ganzen in bepaalde gebieden mede verantwoordelijk kunnen zijn voor de achteruitgang van de weidevogels ter plekke. Gebruik makend van data verzameld in de periode 1990-2005 in het kader van het weidevogelmeetnet en de watervogeltellingen in ganzentelgebieden werd onderzocht in hoeverre gebieden met hoge dichtheden ganzen overlappen met gebieden met hoge dichtheden weidevogels. De effecten van hoge dichtheden overwinterende ganzen op in Nederland broedende weidevogels lijken verwaarloosbaar of positief. Resultaten van onderzoek van SOVON en Alterr
- …
