639 research outputs found

    Health care utilization in the last years of life

    Get PDF
    De gezondheidszorg komt dagelijks in het nieuws. Vaak gaat het dan over de zorguitgaven. Want er wordt wel gezegd dat die onhoudbaar zijn als de bevolking vergrijst, en dat daardoor ook de solidariteit onder druk komt te staan. Dit rapport nuanceert het gangbare beeld. Aan de hand van nieuwe gegevens over het zorggebruik van individuele personen wordt een beeld geschetst van de zorguitgaven over de levensloop. Deze uitgaven betreffen de intramurale ziekenhuiszorg en de ouderenzorg, bestaande uit thuiszorg (inclusief huishoudelijke verzorging), verpleeghuizen en verzorgingshuizen. Uitgaande van 2003 als peiljaar gaat het om 37,4% van de totale zorguitgaven. Ziekenhuiszorg: Nederlander is solidair met zichzelf in de toekomst. Ieder jaar wordt ongeveer 10% van de bevolking in het ziekenhuis opgenomen, en een klein deel van deze patienten veroorzaakt hoge tot zeer hoge kosten. Daardoor zijn de ziekenhuiskosten erg scheef over de bevolking verdeeld. Over de levensloop gemeten is die ongelijkheid echter veel geringer. Dat heeft twee oorzaken. Ten eerste wisselt de groep kleingebruikers van jaar tot jaar van samenstelling. In een periode van tien jaar heeft al ongeveer de helft van de bevolking in het ziekenhuis gelegen, en over de gehele levensloop maakt nagenoeg iedereen gebruik van ziekenhuiszorg. Ten tweede bestaat de groep mensen met zeer hoge ziekenhuiskosten voornamelijk uit mensen die aan het einde van hun leven zijn gekomen. Comorbiditeit, het hebben van meer dan een ziekte tegelijk, speelt daarbij een grote rol. Omdat voor iedereen een keer het laatste levensjaar aanbreekt, zijn de ziekenhuiskosten ook hierdoor veel minder scheef over de bevolking verdeeld dan men op basis van een enkel kalenderjaar zou concluderen. Nederlanders zijn dus niet alleen solidair met hun zorgbehoevende medemensen, maar ook met zichzelf in de toekomst. Ouderenzorg: mannen zijn solidair met vrouwen. Ook in de ouderenzorg valt het grootste deel van de uitgaven in de laatste levensjaren. Maar, anders dan in de ziekenhuiszorg, zijn er ook heel veel mensen die nooit in een verpleeghuis of verzorgingshuis worden opgenomen en ook nauwelijks tot geen gebruik maken van thuiszorg. Dit geldt met name voor mannen. Vrouwen gebruiken uiteindelijk wel allemaal thuiszorg en meer dan de helft komt ook in een verpleeghuis of verzorgingshuis terecht. Het verschil tussen mannen en vrouwen blijkt vooral het gevolg te zijn van hun verschillende levensverwachting. Gemiddeld leven vrouwen langer dan mannen, waardoor ze verhoudingsgewijs vaker alleenstaand zijn en eerder zijn aangewezen op formele zorg. Vrouwen zijn dus solidair in het geven van mantelzorg die ze zelf niet ontvangen, en mannen in het financieren van de formele zorg die ze zelf niet nodig hebben. Ziekenhuiszorg: het dure laatste levensjaar wordt uitgesteld. Door de vergrijzing nemen de zorgkosten toe. Er komen immers steeds meer oudere mensen, en juist oudere mensen gebruiken veel zorg. Op basis van eenvoudige demografische vooruitzichten wordt daarom wel gewaarschuwd voor exploderende zorgkosten. Het verhaal is echter genuanceerder. Dat komt omdat er meer demografische veranderingen zullen optreden. Er is immers sprake van een dubbele vergrijzing. De verwachting is dat de levensverwachting verder zal toenemen. Omdat de meeste kosten in het laatste levensjaar vallen, leidt dit tot uitstel van zorguitgaven. Daardoor vallen de vergrijzingslasten lager uit dan gewoonlijk wordt berekend. Dit geldt met name in de ziekenhuiszorg. Een verdere afvlakking van de kostenontwikkeling zou kunnen volgen als compressie van morbiditeit ook leidt tot een reductie van zorgkosten. Speciale aandacht daarbij verdient de vermindering van comorbiditeit. Het hebben van meer dan een ziekte leidt namelijk tot substantieel hogere zorgkosten, zowel in het laatste levensjaar als aan de jaren die daaraan voorafgaan. Ouderenzorg: levensverwachting van mannen vermindert vergrijzingslasten. Door de vergrijzing zullen de uitgaven voor ouderenzorg op zijn minst dubbel zo hard stijgen als de uitgaven voor ziekenhuiszorg. Pas na 2040 zwakt de uitgavenontwikkeling af. Tenminste, zolang wordt uitgegaan van eenvoudige toekomstbeelden die alleen rekening houden met leeftijd en geslacht. Ook in de ouderenzorg zijn echter nog meer demografische factoren van belang. Het gaat dan niet om hoge kosten in het laatste levensjaar. Die zijn er wel, maar bij de oudste bevolkingsgroepen die het meest gebruik maken van ouderenzorg, wijken de kosten van overledenen veel minder af dan in de ziekenhuiszorg. Juist bij de hoogste leeftijdsgroepen wordt een sterke toename van de kosten waargenomen. Waar het wel om gaat is dat mensen met een partner verhoudingsgewijs veel minder zorg gebruiken dan alleenstaanden. Dat geldt niet alleen voor de thuiszorg, ze worden ook minder opgenomen in een verpleeghuis of verzorgingshuis. Omdat in de komende decennia de levensverwachting van mannen meer toeneemt dan die van vrouwen, zullen er naar verhouding veel minder alleenstaande vrouwen zijn dan nu het geval is. Meer vrouwen zullen nog een partner hebben waardoor ze minder afhankelijk zijn van formele zorg. Het CBS verwacht dan ook dat er in de periode tot 2020 aanzienlijk minder vrouwen in een verpleeghuis of verzorgingshuis zullen verblijven en dat ook het beroep op thuiszorg zal afnemen. De uitgaven voor ouderenzorg zullen daardoor veel minder hard stijgen dan vaak wordt voorgerekend. In de periode tot 2020 halveert de jaarlijkse groeivoet, en het effect blijft in de volgende decennia goed merkbaar in substantieel lagere kosten in vergelijking met de traditionele berekeningen. Conclusie Voor het eerst zijn voor Nederland de zorgkosten op persoonsniveau diepgaand geanalyseerd. Dit is een vruchtbare exercitie gebleken. Er zijn belangwekkende nieuwe inzichten naar voren gebracht die betekenis hebben voor de grote beleidsthema's in de gezondheidszorg. In een vergrijzende samenleving zijn solidariteit en de ontwikkeling van de zorgkosten erg belangrijk. Dit rapport toont aan dat zowel de solidariteit als de zorgkosten houdbaarder zijn dan doorgaans wordt gedacht.VW

    Healthcare expenditure prediction with neighbourhood variables:A random forest model

    Get PDF
    We investigated the additional predictive value of an individual’s neighbourhood (quality and location), and of changes therein on his/her healthcare costs. To this end, we combined several Dutch nationwide data sources from 2003 to 2014, and selected inhabitants who moved in 2010. We used random forest models to predict the area under the curve of the regular healthcare costs of individuals in the years 2011–2014. In our analyses, the quality of the neighbourhood before the move appeared to be quite important in predicting healthcare costs (i.e. importance rank 11 out of 126 socio-demographic and neighbourhood variables; rank 73 out of 261 in the full model with prior expenditure and medication). The predictive performance of the models was evaluated in terms of R2 (or proportion of explained variance) and MAE (mean absolute (prediction) error). The model containing only socio-demographic information improved marginally when neighbourhood was added (R2 +0.8%, MAE −€5). The full model remained the same for the study population (R2 = 48.8%, MAE of €1556) and for subpopulations. These results indicate that only in prediction models in which prior expenditure and utilization cannot or ought not to be used neighbourhood might be an interesting source of information to improve predictive performance

    Cost of illness in the Netherlands

    Get PDF
    Health care professionals, policy makers and politicians have urgent needs for systematic information about national health care expenditure. The study Cost of Illness in the Netherlands has been performed for the third time and presents information about the relationship between health care use, measured as costs, and what matters most: the health of the population. Previous studies reported cost of illness estimates for the years 1988 en 1994. This study provides a comprehensive overview of Dutch health care costs in 1999. Total health care costs were attributed to health care sectors and providers, diseases, age groups and gender. The results of this analysis can be used for answering questions such as: 'On what type of health care do we spend our money?' And: 'how are these costs distributed among various illnesses and diseases?' But also: 'how much money do we need for healthcare in the future and for resolving waiting lists?' Researchers and policy makers may use the information of this study as a tool to explore the desired future characteristics and volumes of the Dutch health care system.In Nederland werd in 1999 ongeveer 36 miljard euro aan gezondheidszorg uitgegeven. Dat bedrag zal de komende jaren stijgen onder invloed van toenemende medische mogelijkheden en de vergrijzing van de bevolking. Om vast te stellen of al dat geld zo goed mogelijk wordt besteed, moet eerst bekend zijn waar dat geld precies aan wordt besteed. Dit rapport geeft een antwoord op die laatste vraag. Beschreven wordt hoe het zorggebruik van de Nederlandse gezondheidszorg in 1999 was verdeeld over ziekten, mannen en vrouwen, verschillende leeftijdsgroepen en zorgsectoren. Ook wordt beschreven hoe de kosten van de gezondheidszorg zich in de afgelopen jaren hebben ontwikkeld, en hoe zij zich in de toekomst naar verwachting zullen ontwikkelen. In dit rapport wordt tevens een eerste aanzet gegeven om de kosten ook te verdelen naar risicofactoren achter de ziekten. Verder wordt een vergelijking gemaakt met andere kosten van ziektenstudies uit binnen- en buitenland. Voor de interpretatie van verschillen tussen KVZ-cijfers wordt een algemene checklist van 10 punten gepresenteerd. Tenslotte worden de uitkomsten in een breder perspectief geplaatst door een vergelijking van de kosten met andere gevolgen van ziekte zoals sterfte, ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid

    Detection of the tulip breaking virus (TBV) in tulips using optical sensors

    Get PDF
    The tulip breaking virus (TBV) causes severe economic losses for countries that export tulips such as the Netherlands. Infected plants have to be removed from the field as soon as possible. There is an urgent need for a rapid and objective method of screening. In this study, four proximal optical sensing techniques for the detection of TBV in tulip plants were evaluated and compared with a visual assessment by crop experts as well as with an ELISA (enzyme immunoassay) analysis of the same plants. The optical sensor techniques used were an RGB color camera, a spectrophotometer measuring from 350 to 2500 nm, a spectral imaging camera covering a spectral range from 400 to 900 nm and a chlorophyll fluorescence imaging system that measures the photosynthetic activity. Linear discriminant classification was used to compare the results of these optical techniques and the visual assessment with the ELISA score. The spectral imaging system was the best optical technique and its error was only slightly larger than the visual assessment error. The experimental results appear to be promising, and they have led to further research to develop an autonomous robot for the detection and removal of diseased tulip plants in the open field. The application of this robot system will reduce the amount of insecticides and the considerable pressure on labor for selecting diseased plants by the crop expert. © 2010 The Author(s

    Jonge ouderen: last of lust? Kathrin Komp. The young old in Europe – Burden on or resource to the welfare state?

    Get PDF
    bespreking proefschrift Kathrin Komp. The young old in Europe – Burden on or resource to the welfare state

    Geautomatiseerde (machinale) detectie van TBV in tulp: resultaten 2010 vervolg praktijkonderzoek ziekzoeken

    Get PDF
    Tulpenmozaïekvirus (TBV) veroorzaakt jaarlijks veel schade in tulpen. Vooral in de witte en gele cultivars is de afkeur groot. Om de virusdruk te verminderen worden in de praktijk door ziekzoekers viruszieke tulpen uit het veld verwijderd. Het is moeilijk ervaren ziekzoekers te vinden. Daarom is onderzoek gedaan naar een oplossing waarbij viruszieke tulpen op een geautomatiseerde wijze worden herkend en worden verwijderd. In 2009 is in nauwe samenwerking met een aantal ondernemers het project “praktijkproef ziekzoekkar” uitgevoerd, waarbij een rijdend platform met speciale camera‟s foto‟s maakte van geplante tulpen. Deze beelden werden met speciale software gescreend op de aanwezigheid van virussymptomen. Gebleken is dat deze ziekzoekkar in de cultivar Barcelona slechts 25 % van de zieke tulpen wist op te sporen tegen 39% door de ziekzoekers. Een serologische bladtoets op TBV fungeerde als referentie voor de bepaling of een tulp ziek was of niet. Dit vervolgproject beoogde in 2010 te onderzoeken of met een verbeterde versie van de ziekzoekkar virus geïnfecteerde tulpennauwkeuriger konden worden opgespoord

    Notes on Hibernating Bats in Dubuque County Caves

    Get PDF
    In the fall and winter of 1958 and 1959 four species of bats, Myotis lucifugus, Myotis sodalis, Eptesicus fuscus, and Pipistrellus subftavus, were found in five Dubuque County caves. M. sodalis was a new species record for Iowa. Migration of bats into the caves began when the minimum temperature dropped to 24° F. The greatest increase in cave population occurred when the daytime high temperature was below freezing and nighttime lows ranged from 13° F. to 1° F. Midwinter copulation of E. fuscus was observed, and drinking of condensed water on cave ceilings by M. lucifugus was noted. No intercave movements occurred but intracave movements did occur when cave temperature reached 43° F

    Spatial coherence of thermal near fields

    Get PDF
    We analyze the spatial coherence of the electromagnetic field emitted by a half-space at temperature T close to the interface. An asymptotic analysis allows to identify three different contributions to the cross-spectral density tensor in the near-field regime. It is shown that the coherence length can be either much larger or much shorter than the wavelength depending on the dominant contribution.Comment: 13 pages, 8 graphs, includes Elsevier elsart.cls preprint style. Submitted to Optics Communications (27 july 2000

    Het is niet al goud wat blinkt:Eigen huis, eigen vermogen en eigen bijdragen aan de langdurige zorg

    Get PDF
    De eigen bijdragen voor langdurige zorg zijn in Nederland in de afgelopen jaren fors gestegen. Nadat sinds de jaren 1990 vooral het inkomen (inclusief dat uit vermogen) bepalend was voor de hoogte van de eigen bijdrage, telt nu ook het vermogen zelf weer mee als mogelijke financieringsbron daarvan. In dit NEA paper bekijken we welke personen meer zijn gaan betalen. Om dat na te gaan, maken we gebruik van een unieke koppeling van gegevens uit verschillende bronnen op individueel niveau. Onze conclusies zijn als volgt: hoewel eigen bijdragen aan de langdurige zorg een aantrekkelijke mogelijkheid lijken voor het inperken van groei in de zorguitgaven, is het niet al goud wat blinkt. Enerzijds komt dat omdat ouderen met een bovenmodaal inkomen veel minder gebruik maken van langdurige zorg vergeleken met ouderen met onder modaal inkomen. Dit betreft zowel zorg zonder verblijf (4 keer minder) als zorg met verblijf (6 keer minder). Daardoor dragen zorggebruikers die minder verdienen en die tot de ‘risicogroepen’ behoren, te weten eenpersoonshuishoudens en huurders, de zwaarste last van de totale uitgaven aan de langdurige zorg. Anderzijds zal de invoering van een extra vermogensbijtelling voor eigen bijdragen aan langdurige zorg vooral zorggebruikers met middeninkomens treffen maar geen hogere inkomensgroepen. De budgettaire opbrengst zal tegenvallen en de solidariteit tussen meer- en minderverdieners zal afnemen
    • 

    corecore