Metals emitted by the young submarine volcano Tagoro (El Hierro, Canary Islands): quantification in seawater and plankton and their potential impact

The concentrations of twenty metal elements in seawater and in plankton around the recently erupted submarine volcano Tagoro just South of the island El Hierro (Canary Islands, Spain) were investigated in order to assess their potential hazard to the marine environment. Samples of the seawater and the plankton were collected from 2013 to 2016 during the Vulcano and Vulcana monitoring cruises, using a rosette with Niskin bottles and a WP2 net (200 m mesh size). Significantly higher concentrations of many metals were found in both the seawater and the plankton around the volcano compared to reference stations. The amount of metals emitted by the volcano appeared to be decreasing over the years following the eruption in 2011-2012, which greatly reduced the biomass of the plankton living in the area of influence of the volcano. In 2013 the metal concentrations found in the plankton living in the area were very high, but a decrease in concentrations was found towards 2016. Around the volcano the metal concentrations in the plankton were significantly higher than at the reference stations, just like in the seawater, except for 2016, which showed significantly lower concentrations. The increase in metal concentrations due to the volcano was comparable to increases in concentrations due to anthropogenic pollution in other studies. The decrease in concentrations in 2016 could be attributed to the strong increase in biomass of the plankton, induced by the large amounts of nutrients and Fe(II) emitted by the volcano. It is most likely that the high concentrations of toxic metals caused DNA damage in the plankton and that these metals were tranferred up in the foodchain. But as the concentrations have diminished greatly, they do not seem to pose a hazard anymore in 2016. It appears that the ecosystem, after being strongly damaged and intoxicated by metals from the volcano, was able to recover using elements emitted by the same volcano.MINECO and FEDER (Vulcano, CTM2012-36317

The influence of low versus high fibre haylage diets in combination with training or pasture rest on equine gastric ulceration syndrome (EGUS)

The aim of this field study was to examine the influence of a low fibre (LF) and a high fibre (HF) diet on the presence of gastric ulceration in thirty 3-year old Dutch Warmblood horses during training period and during pasture rest. In the first part of the study all horses were stabled individually and fed either an iso-energetic HF (75% haylage) or LF (25% haylage) diet for sixteen weeks. Horses were exercised daily throughout this period, after which the first gastroscopy was performed. The second gastroscopy for all horses was performed following a fourteen week Pasture period during which grass was supplemented with haylage. Contrary to expectations the scores for number and severity of gastric lesions during the Training period were significantly higher in the HF group compared to the LF group. Additionally, horses of the HF group showed high haylage retention in the stomach after 12 hours fasting, whilst the LF group exhibited marked bedding eating and coprophagia. The results of gastroscopy following the Pasture period with extra haylage feeding for all horses, were similar to the HF horses following the Training period. These unexpected results may be related to the retention of the pre-fermented feed (haylage) in the stomach leading to continuing fermentation with increased volatile fatty acid (VFA) production in the stomach. The consumption of bedding and coprophagy shown by the LF group may have limited the previously reported high risk of gastric ulceration on a lowfibre diet

Ruimte voor Biodiversiteit

Duurzame ontwikkeling van de Groene en Blauwe Ruimte in een veranderende wereld. Dat is het centrale thema van het kennisbasis onderzoekprogramma KB1. De groene en blauwe ruimte vormen bij uitstek het Wagenings domein. Het onderzoek is gericht op zowel Nederland als op deltagebieden elders in de wereld. Aan de hand van ontwikkelingen rond landgebruik, verstedelijking, klimaat, maatschappelijke organisatie en besluitvorming wordt nagegaan welke kennisvragen er leven over de groen-blauwe ruimte en hoe men deze vragen met een wetenschappelijke aanpak kan beantwoorden

Landschap, mens en groene gebiedsontwikkeling : congres kennisbasis groene en blauwe ruimte, Wageningen, 3 september 2008

Welke kennis moeten wij nu ontwikkelen om de vragen te beantwoorden die straks in Den Haag op de politieke agenda staan? Welke kennis is bijvoorbeeld nodig voor een duurzame ontwikkeling van de groene en blauwe ruimte? Aan die vraag werkt met name Alterra en het LE

Preservation of the Cell-Biomaterial Interface at the Ultrastructural Level

Studying the tissue-biomaterial interface at the ultrastructural level is not without problems. Dissolution of the biomaterial in one of the dehydration or embedding media causes holes and shatter during sectioning or dislodgement of the biomaterial. The fine tuning of the hardness of both biomaterial and embedding medium, as well as the introduction of butyl-2,3- epoxypropylether as an intermediate between the dehydration series and the Epon resin , improving the impregnation , will solve many of the problems mentioned. With this improved technique good results were obtained with materials ranging from teflon, poly(Lactic acid) and polyurethanes to tissue culture polystyrene. No holes, shatter or dislodgement of the biomaterial was observed

Walnoten in de uitloop

Bomen voor Buitenkippen is op excursie geweest naar enkele beplantingen waar al veel ervaring is opgedaan met walnotenbomen

Onderzoek naar de relatie van eikensterfte met droogte en bodemchemie

In verband met verhevigde eikensterfte is onderzocht of er verband is tussen de eikensterfte en droogte en/of bodemchemie. Hiervoor is op tien locaties in een opstand met veel sterfte en een opstand met weinig sterfte de jaarringbreedte van de laatste 50 jaar vergeleken met weersgegevens van de dichtstbijzijnde weerstations, de hoeveelheid fijne wortels op 0-25 cm en 25-50 cm diepte bepaald en aan de hand van grondmonsters de bodemchemie gekarakteriseerd. Uit dit onderzoek is gebleken dat er een duidelijk verband is tussen de van tijd tot tijd optredende sterke groeivermindering van eiken en droogteperioden. Niet alle sterke groeiverminderingen zijn hiermee te verklaren. Er zijn aanwijzingen dat het aantal vorstdagen in de lente ook een rol speelt. In opstanden met veel sterfte zitten gemiddeld bovenin het bodemprofiel meer wortels en onderin minder dan in opstanden met weinig sterfte. In opstanden met veel sterfte heeft de bodem in de meeste gevallen lagere gehaltes aan uitwisselbaar Ca en/of K en/of Mg (dus een lagere buffercapaciteit). Het gehele proces van primaire oorzaken en secundaire factoren, die verantwoordelijk zijn voor de sterfte, is nog niet helder. Hiervoor is een breder en fundamenteler onderzoek noodzakelijk. Voor het beheer van eikenbossen worden voorlopige adviezen gegeven

Eikensterfte: een serieus en complex probleem

Steeds meer beheerders zien met lede ogen aan hoe de eiken in hun bossen langzaam maar zeker afsterven. Over de precieze oorzaak is nog niet zo heel veel bekend. Wel maakt onderzoek duidelijk dat er meerdere oorzaken zijn die elkaar lijken te versterken. Droogte en aantasting door insecten zijn zeker een deel van het probleem, maar ook de snelle uitspoeling van basische kationen zijn waarschijnlijk een heel belangrijke facto

Сучасний розподіл радіонуклідів у лісових екосистемах Полісся України

Подано матеріали стосовно розподілу 137Cs у компонентах лісових екосистем на прикладі соснових насаджень у різних типах лісорослинних умов – свіжих і вологих борах, вологих суборах. Отримані дані можна використовувати при реабілітації лісів, що зазнали радіоактивного забруднення.В статье представлены материалы относительно распределения 137Cs в компонентах лесных экосистем на примере сосновых насаждений в разных типах лесорастительных условий – свежих и влажных борах, влажных суборах. Полученные данные можно использовать при реабилитации лесов после радиоактивного загрязнения.Data on 137Cs distribution in the components of forest ecosystems on the example of pine stands in different forest site conditions – fresh and wet bors and wet subors – are presented. Obtained data can be used for forest rehabilitation after radioactive contamination

The Phoenix Deep Survey: The 1.4 GHz microJansky catalogue

The initial Phoenix Deep Survey (PDS) observations with the Australia Telescope Compact Array have been supplemented by additional 1.4 GHz observations over the past few years. Here we present details of the construction of a new mosaic image covering an area of 4.56 square degrees, an investigation of the reliability of the source measurements, and the 1.4 GHz source counts for the compiled radio catalogue. The mosaic achieves a 1-sigma rms noise of 12 microJy at its most sensitive, and a homogeneous radio-selected catalogue of over 2000 sources reaching flux densities as faint as 60 microJy has been compiled. The source parameter measurements are found to be consistent with the expected uncertainties from the image noise levels and the Gaussian source fitting procedure. A radio-selected sample avoids the complications of obscuration associated with optically-selected samples, and by utilising complementary PDS observations including multicolour optical, near-infrared and spectroscopic data, this radio catalogue will be used in a detailed investigation of the evolution in star-formation spanning the redshift range 0 < z < 1. The homogeneity of the catalogue ensures a consistent picture of galaxy evolution can be developed over the full cosmologically significant redshift range of interest. The 1.4 GHz mosaic image and the source catalogue are available on the web at http://www.atnf.csiro.au/~ahopkins/phoenix/ or from the authors by request.Comment: 16 pages, 11 figures, 4 tables. Accepted for publication by A