84 research outputs found

    The Organisation of Ebola Virus Reveals a Capacity for Extensive, Modular Polyploidy

    Get PDF
    BACKGROUND: Filoviruses, including Ebola virus, are unusual in being filamentous animal viruses. Structural data on the arrangement, stoichiometry and organisation of the component molecules of filoviruses has until now been lacking, partially due to the need to work under level 4 biological containment. The present study provides unique insights into the structure of this deadly pathogen. METHODOLOGY AND PRINCIPAL FINDINGS: We have investigated the structure of Ebola virus using a combination of cryo-electron microscopy, cryo-electron tomography, sub-tomogram averaging, and single particle image processing. Here we report the three-dimensional structure and architecture of Ebola virus and establish that multiple copies of the RNA genome can be packaged to produce polyploid virus particles, through an extreme degree of length polymorphism. We show that the helical Ebola virus inner nucleocapsid containing RNA and nucleoprotein is stabilized by an outer layer of VP24-VP35 bridges. Elucidation of the structure of the membrane-associated glycoprotein in its native state indicates that the putative receptor-binding site is occluded within the molecule, while a major neutralizing epitope is exposed on its surface proximal to the viral envelope. The matrix protein VP40 forms a regular lattice within the envelope, although its contacts with the nucleocapsid are irregular. CONCLUSIONS: The results of this study demonstrate a modular organization in Ebola virus that accommodates a well-ordered, symmetrical nucleocapsid within a flexible, tubular membrane envelope

    Capaciteitsanalyse van de Prinses Margrietsluis in Lemmer

    No full text
    Dit rapport geeft een capaciteitsanalyse van de Prinses Margrietsluis in Lemmer (Friesland). De sluis met één kolk geeft toegang tot het Prinses Margrietkanaal / de Hoofdvaarweg Lemmer-Delfzijl en vormt de op één na belangrijkste verbinding voor de recreatievaart tussen het IJsselmeer en de Friese Meren. Een relatief hoog aandeel van de 40.000 passages uit 2013 (53,6%) bestond uit recreatievaartuigen. Uit de laatste Nationale Markt- en CapaciteitsAnalyse, uitgevoerd door Rijkswaterstaat, is naar voren gekomen dat de Prinses Margrietsluis onder bepaalde economische scenario´s rond 2020 een capaciteitsknelpunt kan vormen voor het binnenvaartverkeer. Dit is voor Rijkswaterstaat, de beheerder van de sluis, reden voor het starten van een capaciteitsanalyse op een hoger detailniveau met een simulatiemodel, waaruit moet blijken wanneer en onder welke omstandigheden een capaciteitsknelpunt kan optreden. In dit onderzoek is gebruik gemaakt van het simulatiemodel SIVAK II. Omdat dit model de afwikkeling van een groot aanbod recreatievaart zoals bij de Prinses Margrietsluis minder nauwkeurig simuleert, zijn enkele modelaanpassingen gedaan. Het toekomstige scheepvaartverkeer kan zich volgens verschillende scenario’s ontwikkelen. Om deze scenario’s te kunnen bepalen is een uitgebreide analyse gemaakt van de huidige verkeerstromen door de sluis en de samenhang met het omliggende gebied. Vervolgens is een toekomstanalyse gemaakt waarin gekeken is naar de mogelijke economische en regionale ontwikkelingen in de binnenvaart, de ontwikkelingen in de recreatievaart en de veranderingen in de infrastructuur. Er zijn 6 scenario´s bepaald voor de vlootverwachting in het jaar 2020, 2040 en 2065. Naast een analyse van de huidige sluis zijn ook verschillende alternatieve sluisconfiguraties onderzocht. In dit onderzoek is uitgegaan van de NoMo-passeertijdnorm van 45 minuten voor de binnenvaart en een passeertijdnorm van 75 minuten voor de recreatievaart. De NoMo-passeertijdnorm is maatgevend bij de Prinses Margrietsluis. Overschrijding van deze norm duidt op een inefficiënte scheepvaartafwikkeling en is een waarschuwing voor een naderend capaciteitsknelpunt. Een capaciteitsknelpunt ontstaat bij een gemiddelde passeertijd van meer dan 60 minuten voor binnenvaartverkeer. De ontwikkeling van de toekomstige verkeersintensiteit bij de sluis is sterk afhankelijk van het beschouwde scenario. Bij een hoge economische groei en een grote toename van de binnenvaartoverslag in de Eemshaven en de havens van Delfzijl wordt de norm al vóór 2020 overschreden en heeft de sluis dus onvoldoende capaciteit. Maar in het geval van lage economische groei wordt de norm tot 2065 niet overschreden en heeft de sluis wel voldoende capaciteit. De knelpuntenanalyse uit dit onderzoek wijst uit dat dit het belangrijkste knelpunt zal zijn voor het binnenvaartverkeer in Noord-Nederland. Omdat op korte termijn al een capaciteitstekort kan worden verwacht, blijft het monitoren van de passeertijden bij de sluis belangrijk. Wanneer blijkt dat de NoMo-passeertijdnorm wordt overschreden, dan is dit het moment om een vervolgstudie van hoger detailniveau te starten naar maatregelen die het ontstaan van een capaciteitsknelpunt bij de sluis kunnen voorkomen of uitstellen. Op basis van deze studie wordt een sluisconfiguratie met twee kolken en/of de ontvlechting van de recreatievaart via een alternatieve route aanbevolen. Beide maatregelen zorgen voor een aanzienlijke verlaging van de gemiddelde passeertijd.CoMEMHydraulic EngineeringCivil Engineering and Geoscience

    In motion around blended learning: Insights from the lecturers’ perspective

    No full text
    Blended learning is not a flash in the pan, it’s here to stay. At The Hague University of Applied Sciences (THUAS) the implementation of blended learning is not yet in an adult stage, but in a newly introduced educational framework (The Hague University of Applied Sciences, 2017) blended learning plays a vital role. The intention is for teams to come to a shared approach when it comes to blended learning. In his blog, Leonard Geluk, (Geluk, 2016) the Chairman of the Executive Board of the University notes that ‘the development is slow to get off the ground’ and ‘there is still work to be done before we can fully embed ICT in education.’ The toolkit of teachers has been supplemented with many digital tools in recent decades (Geluk, 2014), but what makes lecturers actually use these new possibilities? What causes them to pick up the toolkit or leave it? Jacobs (2013) indicates that people’s ability to exploit the benefits of technology, in particular digital technology, is not obvious and can be a big challenge, especially for teachers. The central question to this study is: What brings lecturers in motion around blended learning? In my opinion, gaining more understanding in the lecturers’ perspective is an important part of the ‘work’ that Leonard Geluk describes above. This is the main goal of this research
    • …
    corecore