Неорелігії України в епоху постмодерну

The incorporation of intentional parentage by female same-sex couples in Danish and Dutch law in 2013 has taken place on the premises of the existing parentage law. In Dutch law, the second mother may automatically become the legal parent (formal relationship – anonymous donor) or she may become the legal parent in all other situations by recognition with consent of the mother. In Danish law, the second mother’s parentage may be established in a simple registration procedure, if she has consented to the act of assisted reproduction prior to treatment. When use has been made of a known donor there is no direct presumption favouring the known donor or the second mother in either country. Danish law provides a contractual understanding to be made prior to treatment while Dutch law depends upon the initiative of the parties and to whom the mother gives consent to recognition – with subsequent discretionary power of the court to modify the result. The main difference we associate with a systemized specific legislative approach (Denmark) and discretionary powers of the court to correct the outcome (the Netherlands)

Vulnerability of the North Water ecosystem to climate change

High Arctic ecosystems and Indigenous livelihoods are tightly linked and exposed to climate change, yet assessing their sensitivity requires a long-term perspective. Here, we assess the vulnerability of the North Water polynya, a unique seaice ecosystem that sustains the world’s northernmost Inuit communities and several keystone Arctic species. We reconstruct mid-to-late Holocene changes in sea ice, marine primary production, and little auk colony dynamics through multi-proxy analysis of marine and lake sediment cores. Our results suggest a productive ecosystem by 4400–4200 cal yrs b2k coincident with the arrival of the first humans in Greenland. Climate forcing during the late Holocene, leading to periods of polynya instability and marine productivity decline, is strikingly coeval with the human abandonment of Greenland from c. 2200–1200 cal yrs b2k. Our long-term perspective highlights the future decline of the North Water ecosystem, due to climate warming and changing sea-ice conditions, as an important climate change risk

Gezamenlijk Ouderschap na scheiding : over de interactie tussen de doelstellingen van de Deense wet op de ouderlijke verantwoordelijkheid, de bevindingen in de uitgevoerde wetsevaluatie en de daaropvolgende wetswijzigingen

In Denemarken en Nederland is sprake geweest van wetgeving die tot doel had, in het belang van het kind, de gelijkheid van ouders ten opzichte van hun kinderen verder te bevorderen. Voor beide landen werd al tijdens de parlementaire behandeling van de wetsvoorstellen toegezegd dat de wetten binnen een termijn van drie jaar zouden worden geëvalueerd. Inmiddels heeft de evaluatie van de Deense wet op de ouderlijke verantwoordelijkheid ook tot wetswijziging geleid. In dit artikel worden de achtergrond van de Deense wetsevaluatie, de evaluatie zelf en de daaropvolgende wetswijzigingen behandeld. Daarna wordt kritisch gekeken naar de interactie tussen de wetsevaluatie en de daaropvolgende wetswijzigingen. De vragen die hier rijzen, betreffen de doelstellingen van de wetsevaluatie. Wat werd beoogd? Moest de wet zich bewijzen of werd alleen beoogd de eventuele scherpe randjes van de wet af te halen? In hoeverre zijn de bevindingen verwerkt in de daaropvolgende wetswijzigingen? Ten slotte wordt het gezamenlijk ouderschap na evaluatie in perspectief gebracht. --- Recent developments in Danish and Dutch legislation have provided norms which were directed at furthering equality between parents, in the interest of the child. In both countries, it was promised in the course of the parliamentary deliberations that the enacted legislation would be evaluated within a period of three years. The Danish evaluation led to new legislation being enacted. In this article the background for the Danish evaluation, the findings in the evaluation en the resulting legislative changes are deliberated. Subsequently, the interaction between the evaluation and the resulting changes is critically analysed. An essential question concerns the purpose of the evaluation. What was envisaged? That the stated aims were realised? Or just the elimination of sharp edges of the legislation? To what extent were the findings in the evaluation taken into account in the subsequent legislative changes? Finally, joint parenting after evaluation will be brought into perspective

Joint Parental Authority : A comparative legal study on the continuation of joint parental authority after divorce and the breakup of a relationship in Dutch and Danish law and the CEFL principles

This book provides a comparative legal study on the continuation of joint parental authority after divorce and the breakup of a relationship in Dutch and Danish law. In addition, the Principles regarding Parental Responsibilities which have been drafted by the Commission on European Family Law are taken into account. The book is divided into three Sections. In the first Section, Dutch and Danish law is compared and discussed in the context of the historic development in the relevant law and the influence of human rights upon this development. Furthermore the law is reviewed in the context of recent socio-legal data. Thereafter follows the second Section containing a comparison between Dutch and Danish law and the CEFL principles. This comparison takes account of the allocation of parental authority, the establishment of residence and relocation, the exercise of parental authority and finally the exercise of contact rights and related procedural perspectives. The law is then analysed and reviewed in a critical perspective in the third Section. In the analysis it is considered that the regulation of parental authority after divorce or after the breakup of a relationship may be viewed to involve a choice between different types of regulation each providing both advantages and disadvantages. This choice may concern a regulation which is deemed at securing a proper exercise of parental authority, for example, by requiring that parents agree upon joint exercise or a regulation that is aimed at securing the legal norm joint parental authority. The current discourse in both Dutch and Danish law underpinning the law on parental authority and contact is the understanding that parent-child relationships should not be affected by divorce or the breakup of a relationship. The ideal of the amicable post-divorce family and the “child’s right to two parents” have provided the main rule favouring the continuation of parental authority and a narrow exception, which point in the direction that an allocation of sole parental authority is associated with the level of the parent’s misbehaviour rather than with an assessment of the risks or benefits involved for the individual child. It is considered that the law tends to work relying upon more concrete facts such as a joint request or ascertainable misbehaviour on the part of one parent as an individual assessment of the risks involved for the individual child. The bottom-line is that the choice of a regulation form will determine the level of processes involving children in post divorce families. The price for the present type of regulation will be borne by children who come from families where the aim of promoting the amicable post-divorce family is unattainable. According to this authors view, a feasible approach which will limit the amount of processes involving children is to base the allocation of joint parental authority after divorce and after the breakup of a relationship upon the parents’ (continued) willingness to hold joint parental authority implying a return to the joint request procedure

Het gezag van de ongehuwde vader bezien vanuit een nationaal en Europees perspectief

Welke positie heeft de ongehuwde vader? Zijn positie is aan de orde gesteld door Tweede Kamerlid Vera Bergkamp van D66. Zij vindt dat het voor ongehuwde vaders makkelijker moet worden om na erkenning gezag over hun kinderen te krijgen. Een initiatiefwetsvoorstel met toelichting is gepubliceerd op de website van D66. Volgens dit voorstel krijgt de ongehuwde vader die het kind erkent automatisch gezag, behoudens enkele uitzonderingen; onder andere in de situatie waar de ouders het eens zijn en verklaren dat het gezag alleen door de moeder wordt uitgeoefend. Ook de Staatscommissie Herijking Ouderschap heeft zich gebogen over het onderwerp en stelt voor dat met de aanvaarding van ouderschap door de ongehuwde vader het gezamenlijk ouderlijk gezag ook meteen geregeld wordt. Naar huidig Nederlands recht krijgt de ongehuwde vader geen automatisch gezag na erkenning, in tegenstelling tot de vader die een huwelijk of geregistreerd partnerschap met de moeder heeft. In deze bijdrage wordt de positie van de ongehuwde vader met betrekking tot het gezamenlijk ouderlijk gezag behandeld in een Nederlands en Europees perspectief.

Eenvoudige adoptie door pleegouders?

In deze bijdrage worden de uitkomsten beschreven van WODC-onderzoek naar de vraag in hoeverre de invoering van eenvoudige adoptie tegemoetkomt aan de behoeftes en belangen van pleegkinderen en pleegouders die langdurig voor een pleegkind zorgen. Daarnaast had het onderzoek tot doel om de voor- en nadelen van de invoering van eenvoudige adoptie in het Nederlands recht in kaart te brengen. Dat idee werd geopperd door de Staatscommissie herijking ouderschap als een mogelijke oplossing voor problemen die door pleegouders thans worden ervaren; ze hebben een tijdelijke juridische band met het kind, maar het kind wordt niet juridisch opgenomen in zijn pleegfamilie. Dat kan alleen via adoptie, maar dat gaat ten koste van de afstammingsbanden met de oorspronkelijke ouders. Eenvoudige adoptie zou de kool en geit sparen, was de gedachte van de Staatscommissie. De onderzoekers concluderen dat eenvoudige adoptie vanuit kinderrechtenperspectief meer mogelijkheden tot maatwerk zou bieden en rechten van kinderen beter kan effectueren. Interessant is de empirische component van het onderzoek. Wat vinden pleegkinderen, pleegouders en professionals zelf? De pleegouders die aan het onderzoek meededen, zien eenvoudige adoptie overwegend wel zitten. Of dat voor pleegkinderen ook zo is? Lees de bijdrage

De regeling en rechtsgevolgen van vermissing in rechtsvergelijkend perspectief

Er bestaat een samenstel van wettelijke en praktische maatregelen om tegemoet te komen aan de problematiek van de achterblijvers van vermiste personen. De centrale vraagstelling van dit onderzoek is: Welke beleids- en wettelijke maatregelen bestaan er voor (achterblijvers van) vermiste personen in Nederland, België, Denemarken, Duitsland en Engeland & Wales en kunnen deze maatregelen een oplossing bieden voor de gesignaleerde knelpunten (van achterblijvers) in Nederland? Zijn er eventueel andere mogelijkheden om deze knelpunten op te lossen