Az anatómia múltja és jövője

A halál nyelvtanát nem a teológiai vagy szépirodalmi szövegekben kell keresni, hanem az orvostudományban. A bonctermek, laboratóriumok mélyén, abban a narrációban, melynek tárgya a halál, alanya az orvosi oktatás, szintaxisa az ember és a technikai eszközök természettudományos struktúrája

Locally tunable inAs nanowire quantum dots for cooper pair splitting

Quantum entanglement has applications in quantum cryptography and quantum computing as the main and speed-enhancing ingredient to quantum algorithms. A possible way to obtain spin-entangled electrons is by a Cooper pair splitter. In these devices electrons are extracted from a central superconducting contact into two parallel, spatially separated quantum dots. The first implementation of a Cooper pair splitter with InAs nanowires led to the detection of correlated electrical currents through the two quantum dots, evidencing that the Cooper pairs separate. The separation rate, i.e. efficiency was, however, low. Tunable quantum dots can help to boost the efficiency as high as it is needed for the detection of the entanglement. This work presents experiments on such InAs devices with a series of bottom gates providing the tunability. First, the formation of quantum dots in single crystalline InAs nanowires is investigated. Applying negative voltages to the individual bottom gates induces tunnel barriers in these InAs nanowires.In the so formed quantum dots, the electron g-factor is extracted from the splitting of Kondo resonances and is found to vary continuously in the range between |g∗|=5 and 15. The measurement of the g-factor anisotropy in these quantum dots reveals that the orientation of the g-tensor is random with respect to the orientation of the nanowire, i.e. the crystal structure. The main findings of this thesis are obtained from Cooper pair splitting devices. Transitions between positive conductance correlation in the quantum dots due to Cooper pair splitting and negative correlations due to quantum dot dynamics are induced by gate potential changes. Using a semi-classical rate equation model, the experimental findings is shown to be consistent with the manipulation of the weight of the different local and non-local quantum transport processes. Moreover, bias voltage dependence is measured and analysed, and it is found that a larger bias voltage can increase the splitting signal in accordance with theory. The preliminary results even indicate that Cooper pair splitting is possible at bias voltages larger than the superconducting gap. Thus, the present thesis shows that it is possible to in-situ optimize the efficiency of a Cooper pair splitter, thereby adding an important step to the construction of a source of entangled electrons

Az anatómia múltja és jövője

A halál nyelvtanát nem a teológiai vagy szépirodalmi szövegekben kell keresni, hanem az orvostudományban. A bonctermek, laboratóriumok mélyén, abban a narrációban, melynek tárgya a halál, alanya az orvosi oktatás, szintaxisa az ember és a technikai eszközök természettudományos struktúrája

European achievements in soil remediation and brownfield redevelopment

With the aim of sharing best practices of soil restoration and management of contaminated sites among European countries and to raise awareness of the enormous efforts made to succeed in such difficult commitment, the experts of the EIONET Soil working group on contaminated sites and brownfields agreed to gather their country's interesting cases and successful stories of recovery of contaminated areas. This second edition of the monograph presents seventeen new cases from eight European countries and its Regions of how polluted sites and brownfields have been remediated like new methodologies of sustainable restoration of the subsoil, development of innovative technologies, and funding mechanisms etc. These stories have been compiled to present what national, regional or local governments are doing to improve the quality of the environment and the living conditions of their population. A second aim is the promotion of best practices among industry, consultancies and business operators.JRC.D.3-Land Resource

A BÚZA ÉS KUKORICA FEDEZETI TERMÉSÁTLAGÁNAK ALAKULÁSA MAGYARORSZÁGON

Megállapítható, hogy Magyarország Európa kukoricatermelésében jelentős szerepet játszik, annak ellenére is, hogy az 1980-as évek közepétől nem tart lépést a hazai termésátlagok növekedése az EU-15 tagállamának átlagával. A búza jelentősége kisebb, itt a leszakadás az 1990-es évek elején kezdődött. A termésát-lagok jelentősen ingadoznak. A termelés meghatározó régiói: Észak- és Dél-Alföld, Dél-Dunántúl. A fedezeti termésátlag évről évre növekedett. A vizsgált időszakban a búzát a fő régiókban támogatások nélkül is sikerült – jellemzően a 26 AK-nál jobb minőségű földeken – nyereségesen termelni. A búzatermelés egé-szére igaz, hogy a vizsgált területek mindegyikén eredménnyel termelhető, a mel-léktermék költségcsökkentő, valamint a támogatások jövedelemnövelő hatását figyelembe véve. Észak- és Közép-Magyarországon jellemzően csak támogatással jövedelmező a kukoricatermelés. A támogatások jelentősen javítanak a jövedelmi helyzeten, de Nyugat-Magyarország átlag alatti és Közép-Magyarország gyenge minőségű területein még így sem várható eredményes gazdálkodás. - Hungary can be said to play a significant role in Europe’s corn production, de-spite the fact that since the mid-1980s, increases in domestic production averages cannot be said to have kept pace with the EU-15 member states’ average. Wheat is less significant and its collapse began at the start of the 1990s. Production averages fluctuate significantly. The regions that determine production are the North and South Plains, and southern Transdanubia. The collateral production average has grown year on year. In the period under examination wheat was profitably cultivated in the main regions – generally on land of higher quality than 26 AK (Gold Crowns) - even without subsidies. It is true for wheat production as a whole that it can be carried out successfully in all the areas examined, taking into account that the by-products reduce costs and that the subsidies increase income. It is characteristic of northern and central Hungary that only subsidised corn cultivation is profitable. Subsidies significantly improve the income situation, but in areas of below-average quality in western Hungary and those of poor quality in central Hungary, even this cannot be expected to result in successful farming

Archeologische inventarisatie

In het kader van de te ontwikkelen locatie Sinai Centrum aan Laan 1914 te Amersfoort, heeft de sectie Archeologie van de gemeente Amersfoort opdracht gekregen middels een bureauonderzoek een archeologische verwachting voor het plangebied op te stellen. conservering Inventarisatie van (sub)recent bodemverstorend gebruik geeft aanleiding om aan te nemen dat grote delen van het bodemarchief rond de bebouwing verdwenen zijn, of ernstig verstoord. Toch kunnen hier de onderkanten van diepere sporen of zones met een mindere mate van verstoring aanwezig zijn. De rest van het onderzoeksgebied, met name in het oostelijke perceel en het deel waar het esdek zit, heeft naar verwachting een redelijk ongestoord en kwalitatief redelijk tot goed geconserveerd bodemarchief. Binnen het gehele onderzoeksgebied kunnen zich dus archeologische resten bevinden. archeologische verwachting Uit dit bureauonderzoek blijkt dat verwacht mag worden dat en nog delen van het bodemarchief binnen het onderzoeksterrein aanwezig zijn en dat deze van redelijke tot goede kwaliteit is. Hier worden voornamelijk archeologische resten uit de prehistorie (grafheuvel(s) en bewonings- sporen) en Vroege Middeleeuwen (akkers en bewoningssporen). advies Het huidige archeologiebeleid is gericht op behoud van archeologische waarden. Het advies heeft conform het beleid, behoud van de mogelijk aanwezige archeologische waarden als uitgangspunt. Waar behoud in situ niet mogelijk is, wordt gestreefd naar behoud door registratie (opgraving). Aangaande het plan Sinai-Centrum wordt geadviseerd: - Archeologische begeleiding van de sloopwerkzaamheden - Concentratie van de nieuwbouw in reeds verstoorde deel van het plangebied. - Archeologisch veldonderzoek voorafgaand aan eventuele werkzaamheden in de overige delen van het plangebied uitvoering Alle archeologische werkzaamheden binnen het plangebied dienen volgens de in de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie vastgelegde specificaties te worden uitgevoerd door -, of onder regie van, de sectie Archeologie van de gemeente Amersfoort

Archeologische inventarisatie

In het kader van het project De Schammer, waarbij in het gebied tussen Amersfoort en Leusden natuur, recreatie en ruimte voor waterberging gecombineerd gaan worden, heeft de sectie Archeologie van de gemeente Amersfoort, van de Gemeente Leusden opdracht gekregen middels een bureauonderzoek een archeologische verwachting voor het plangebied op te stellen. archeologische verwachting Binnen het onderzoeksgebied zijn deelgebieden aan te wijzen met een hoge trefkans op archeologische resten; de dekzandrug met oud esdek aan de zuidkant van het onderzoeksgebied, de dekzandruggen en hoogtes met historische bebouwing aan de noordkant en de historische erven Honthorst en Nieuwhorst. Naar verwachting bevinden zich hier bewoningssporen van de Prehistorie tot de (Late) Middeleeuwen en Moderne Tijd. De conservering van deze sporen zal goed zijn. Binnen het onderzoeksgebied zijn eveneens deelgebieden aan te wijzen met een middelhoge trefkans op archeologische resten; sporen uit de prehistorie worden hier niet verwacht; de aanwezige sporen zullen voornamelijk uit en na de Late Middeleeuwen dateren en een agrarisch karakter hebben. Voor de rest van het gebied zijn nauwelijks aanwijzingen dat in deze lage delen bewoningssporen te verwachten zijn, deze deelgebieden geldt een lage trefkans. Dit betekent echter niet dat het gebied archeologisch leeg is; bepaalde vormen van archeologische vindplaatsen, zoals tempels, kastelen, depotvondsten of infrastructurele zaken kunnen - mogelijk zelfs juist - in de gebieden met een lage trefkans liggen. Dit geldt met name voor de beekdalen. De – vaak bijzondere vondsten – uit beekdalen hebben over het algemeen een hoge waardering. advies Het huidige archeologiebeleid is gericht op behoud van archeologische waarden. Waar behoud in situ niet mogelijk is, wordt gestreefd naar behoud door registratie (opgraving). Binnen het onderzoeksgebied zijn deelgebieden aangewezen met een hoge trefkans op archeologische resten; de dekzandrug met het oude esdek van de Grote Eng en de historische locatie ’t Scham aan de zuidkant van het onderzoeksgebied en de dekzandruggen (eventueel met esdek van de Kleine Eng) en hoogtes aan de noordkant, en de erven Klein Honthorst en Nieuwhorst. Het advies voor deze gebieden is te streven naar een ongestoord behoud van de in deze terreinen aanwezige archeologische sporen door in deze gebieden geen of zo min mogelijk bodemverstorende werkzaamheden te plannen. Waar behoud in situ niet mogelijk is, dienen alle bodemverstorende werkzaamheden, die dieper dan 30 cm beneden maaiveld reiken, te worden voorafgegaan door archeologisch onderzoek. Het is raadzaam in deze gevallen eerst een inventariserend veldonderzoek te laten uitvoeren waarbij de af- of aanwezigheid van archeologische resten ter plaatse wordt vastgesteld en de aard, omvang en ligging ervan. Het advies aangaande het deelgebied met middelhoge trefkans is minder dwingend aangaande behoud en luidt enkel dat alle bodemverstorende werkzaamheden, die dieper dan 30 cm beneden maaiveld reiken, dienen te worden voorafgegaan door archeologisch onderzoek. Het is raadzaam in deze gevallen eerst een inventariserend veldonderzoek te laten uitvoeren waarbij de af- of aanwezigheid van archeologische resten ter plaatse wordt vastgesteld en de aard, omvang en ligging ervan. Voor het deelgebied met lage trefkans luidt het advies de bodemverstorende werkzaamheden met name in dit gebied te plannen. Aangezien de aanwezigheid van archeologische vondsten en sporen toch niet geheel uitgesloten kan worden en deze met name in de beekdalen een hoge waardering hebben, is het raadzaam de bodemverstorende werkzaamheden dieper dan 30 cm binnen de beekdalen door archeologen te laten begeleiden

Francien Snieder : 25 jaar stadsarcheoloog van Amersfoort

‘Stadsarcheologe krijgt versterking’ kopte de Amersfoortse Courant in het najaar van 1986. Op 1 februari 1987 trad Francien Snieder aan als Amersfoorts tweede stadsarcheoloo

standaard archeologische inventarisatie

In het kader van de te ontwikkelen locatie Nieuw Princenhof heeft de sectie Archeologie van de gemeente Amersfoort opdracht gekregen middels een bureauonderzoek een standaard archeologische inventarisatie van het plangebied uit te voeren. De indicatieve kaart van archeologische waarden geeft voor vrijwel het gehele terrein een middelhoge trefkans. Uit dit bureauonderzoek blijkt dat archeologische resten, met name uit de prehistorie (Mesolithicum en IJzertijd), binnen het gehele plangebied voor kunnen komen. Deze verwachting is gebaseerd op: - vondsten die in de directe omgeving zijn gedaan en ook ín het plangebied kunnen worden aangetroffen - geomorfologische, bodemkundige en geografische kenmerken van het gebied, die vergelijkbaar zijn met gebieden ten noorden van Leusden en die archeologisch waardevol zijn gebleken - het bodemarchief ter plaatse redelijk tot goed geconserveerd is gebleven Indien de verwachte archeologische resten inderdaad aanwezig zijn, worden deze door de geplande werkzaamheden voor de realisatie van het plan Nieuw Princenhof onherstelbaar verstoord en vernietigd. Geadviseerd wordt een Inventariserend VeldOnderzoek (IVO) te laten uitvoeren om vast te stellen of de verwachte archeologische waarden daadwerkelijk in het plangebied aanwezig zijn, en waar. Dit onderzoek, bij voorkeur door middel van proefsleuven uit te voeren, moet de aan- of afwezigheid, het karakter, de omvang, gaafheid en kwaliteit van de archeologische waarden vaststellen. Op basis van die gegevens kan, na waardering ervan, een gefundeerd selectiebesluit worden genomen: beschermen, opgraven of niets doen