Consumo de benzodiazepinas en la población uruguaya: un posible problema de salud pública

Obje ti vo: co no cer el con su mo de ben zo dia ze pi nas en Uru guay en tre 2010 y 2012. Ma te rial y mé to do: se rea li zó un es tu dio de uti li za ción de me di ca men tos para eva luar el con su mo de ben zo dia ze pi nas usan do la dis pen sa ción de las far ma cias de las ins ti tu cio nes par ti ci pan tes. Se uti li zó la va ria ble do sis dia ria de fi ni da (DDD) por 1.000 ha bi tan tes/día (DHD). Se com pa ra ron las DHD anua les se gún el per fil hip nó ti co o an sio lí ti co y el sub sec tor de asis ten cia, pú bli co o pri va do. Re sul ta dos: se in clu yó el 62% de la po bla ción uru gua ya. Las DHD glo ba les de ben zo dia ze pi nas para los años 2010, 2011 y 2012 fue ron 74,97, 75,17 y 71,14 DDD/1.000 per so nas/día, res pec ti va men te (pro me dio 73,76). La ben zo dia ze pi na an sio lí ti - ca más con su mi da en el pe río do ana li za do fue al pra zo lam (pro me dio 25,09). La ben zo dia ze pi na hip nó ti ca más con su mi da fue flu ni tra ze pam (pro me dio 18,69). Inclu yen do clo na ze pam, esta fue la ben zo dia ze pi na más con su mi da (pro me dio 36,51) y los va lo res de con su mo glo bal au men tan a 106,36, 110,86 y 113,61 DDD/1.000 per so nas/día, res pec ti va men te (pro me dio 110,28). Clo na ze pam fue la que pre sen tó ma yor in cre men to (35,29%), mien tras que mi da zo lam (-46,15%) y dia ze pam (-18,83%) fue ron las que des cen die ron en ma yor me di da. El sub sec tor pú bli co con tri bu yó prin ci pal men te al con su mo glo bal y el pri va do fue el que ma yor au men to por cen tual tuvo. Con clu sión: Uru guay pre sen ta un ele va do con su mo de ben zo dia ze pi nas, si mi lar al ha lla do en otros paí ses, pu dien do cons - ti tuir un problema de salud pública. Este dato constituye el primero disponible en nuestro país y será útil para realizar futuras comparaciones. Es necesario implementar estrategias a nivel nacional que favorezcan un uso racional de benzodiazepinas

Inhalation anesthesia with isoflurane in a black jaguar (Panthera onca) for surgical repair of a fractured mandible

A black jaguar (Panthera onca) was anesthetized with a combination of medetomidine, ketamine and isoflurane in oxygen for radiological examination and surgical repair of a fractured mandible. Since a non-domesticated cat is potentially dangerous, induction of anesthesia was performed by intramuscular injection using a mechanical squeeze cage. The cardiopulmonary parameters during anesthesia remained within normal ranges; only a small increase in the respiration rate was recorded 75 minutes after intubation. This hyperventilation was treated with buprenorphine (for additional analgesia) and an increased inspiratory fraction of isoflurane. Recovery was rather slow after 165 minutes of general anesthesia, so atipamezole was administered. Ten minutes after the intramuscular injection of atipamezole, the animal started to recover. Meloxicam and buprenorphine were used for post-operative analgesia

Conformally Covariant Bi-Differential Operators on a Simple Real Jordan Algebra

For a simple real Jordan algebra $V,$ a family of bi-differential operators from $\mathcal{C}^\infty(V\times V)$ to $\mathcal{C}^\infty(V)$ is constructed. These operators are covariant under the rational action of the conformal group of $V.$ They generalize the classical {\em Rankin-Cohen} brackets (case $V=\mathbb{R}$)

Kwalitatieve evaluatie van 10 jaar zorgcoördinatie en case management in de Oost-Vlaamse drughulpverlening: een rondvraag bij hulpverleners en cliënten

Sinds 10 jaar wordt door de Provincie Oost-Vlaanderen – in samenwerking met het provinciaal overlegplatform geestelijke gezondheidszorg (PopovGGZ) en alle betrokken voorzieningen – geïnvesteerd in zorgvernieuwing, coördinatie en afstemming van de zorg in de drughulpverlening. Dit heeft naast heel wat ‘onzichtbare’ realisaties (bv. grotere bekendheid van het zorgaanbod, de intakeprocedure en werkwijze van andere voorzieningen, betere samenwerking tussen voorzieningen als gevolg van meer (informele) contactmomenten), ook tot een aantal duidelijk tastbare resultaten geleid. Het betreft onder meer de oprichting van een netwerkcomité middelenmisbruik, de aanstelling van een zorgcoördinator, de uitbouw van een case managementteam en de organisatie van een driewekelijks cliëntenoverleg. Met name deze laatste twee realisaties komen in voorliggend onderzoeksrapport uitgebreid aan bod. We doen dit in de eerste plaats door de direct betrokkenen (cliënten, hulpverleners en verantwoordelijken) zelf aan het woord te laten. De bevindingen van onze kwalitatieve evaluatie worden afzonderlijk besproken met betrekking tot het cliëntenoverleg en case management. Vooreerst worden beide werkvormen beschreven en worden enkele cijfergegevens meegegeven over de interventie in kwestie. Daarna volgt een beknopte bespreking van de gevolgde methodologie. Bij de rapportage van de onderzoeksresultaten wordt een onderscheid gemaakt tussen de bevindingen van hulpverleners over het cliëntenoverleg, de visie van cliënten over case management en het perspectief van case managers en projectverantwoordelijken over deze laatste interventie. We sluiten af met een aantal globale conclusies en aanbevelingen voor de toekomstige praktijk, die we terugbrachten tot tien concrete suggesties ter optimalisatie van het cliëntenoverleg en het case management. In tegenstelling tot eerdere publicaties beroepen we ons in dit onderzoeksrapport slechts in beperkte mate op de literatuur. In voorliggend rapport wilden we vooral het ‘insider’-perspectief laten primeren en voor meer theoretische beschouwingen verwijzen we dan ook naar eerdere publicaties (cf. Vanderplasschen, 2004)

Meerdere schermen in de huiskamer: een onderzoek naar simultaan mediagebruik

Today’s (home) media environment is becoming increasingly saturated. Smartphones, tablets and laptops enter our living rooms and possibly alter our television viewing experience. In this paper, we want to grasp to what extent the use and role of television changes in the presence of multiple mobile media technologies. Through a multi-method approach we explore TV viewing behavior in a media-rich living room. Survey results indicate that the ownership of multiple media technologies in the home environment promotes their use whilst watching television. In addition, in-depth interviews reveal that in these media-rich living rooms media consumption becomes both more individualized and more social. According to the interviewees, social interaction within the living room has not decreased, but rather complemented with online conversations. These conversations can be in accordance (or congruent) with television content, but most of the time they are unrelated (or incongruent)

Stability of Skorokhod problem is undecidable

Skorokhod problem arises in studying Reflected Brownian Motion (RBM) on an non-negative orthant, specifically in the context of queueing networks in the heavy traffic regime. One of the key problems is identifying conditions for stability of a Skorokhod problem, defined as the property that trajectories are attracted to the origin. The stability conditions are known in dimension up to three, but not for general dimensions. In this paper we explain the fundamental difficulties encountered in trying to establish stability conditions for general dimensions. We prove that stability of Skorokhod problem is an undecidable property when the starting state is a part of the input. Namely, there does not exist an algorithm (a constructive procedure) for identifying stable Skorokhod problem in general dimensions