Daily self-esteem and relationship quality in first-time parents

Do people feel better about themselves on days when they are more satisfied with their relationship? This study addressed this question in a sample of 238 first-time parents who provided daily reports of their self-esteem and relationship quality 6 weeks before, 6 months after, and 18 months after the birth of their first child. Consistent with theory and between-person evidence, we found both mothers and fathers to have higher self-esteem on days when they were more satisfied with their relationship than on an average day. The link between daily relationship quality and self-esteem was robust across the transition to parenthood and generalized across people with different levels of dispositional self-esteem and ages

Fiscaal afschrijven verkort terugverdientijd met 1-2 jaar

In dit tweede artikel over quotumaankoop bekijken we het verschil in effect op de terugverdientijd tussen die twee afschrijvingscriteria

Terugverdientijd melkquota bij ongunstige toekomstscenario's

In dit derde artikel over de aankoop van melkquotum bekijken we het effect van minder gunstige prijsverhoudingen op de terugverdientijd

Distress and unmet needs in cancer patients:Challenges in intervention research

Betere beschrijving interventieonderzoeken gewenst Veel mensen met kanker krijgen als gevolg van hun ziekte te maken met angstige of depressieve klachten. Volgens een succesvolle Amerikaanse studie blijkt zogeheten Problem-Solving Therapy (PST) een zeer effectieve behandeling voor deze klachten. Promovenda Corinne van Scheppingen had echter grote moeite dit onderzoek te repliceren. Gerandomiseerd onderzoek met een controlegroep is de meest gangbare methode om de effectiviteit van behandelingen te bepalen. Dergelijk onderzoek staat of valt met het vinden van voldoende proefpersonen. Toen Van Scheppingen probeerde het succesvolle onderzoek naar PST in Nederland te herhalen, stuitte ze echter meteen op dat punt al op problemen. Ondanks het feit dat een groot deel van de kankerpatiënten angstige of depressieve klachten ervaart, geven velen van hen namelijk aan geen behoefte te hebben aan psychologische zorg. Ook spelen de bereidheid en de mogelijkheden van artsen en verpleegkundigen om actief bij te dragen aan het screenen van patiënten op psychologische klachten een grote rol in het al dan niet succesvol werven van proefpersonen. Van Scheppingen constateerde verder dat veel onderzoeken naar de effectiviteit van behandelingen voor psychosociale problemen onder mensen met kanker niet duidelijk rapporteren welke methode er is gebruikt voor de werving en selectie van deelnemers. Zij dringt er bij toekomstige onderzoekers op aan dit proces van deelnemerswerving helder te beschrijven, zodat eventuele succesvolle resultaten beter kunnen worden herhaald, begrepen en toegepast in de psychologische zorg voor kankerpatiënten. Corinne van Scheppingen (1981) studeerde Bewegingswetenschappen en Psychologie. Haar promotieonderzoek voerde zij uit bij onderzoeksinstituut SHARE in het kader van het onderzoeksprogramma Health Psychology Research. Het werd gefinancierd door KWF Kankerbestrijding

Changes in loneliness and coping strategies during COVID-19

The social distancing measures implemented to slow the spread of COVID-19 impacted many aspects of people's lives. Previous research has reported negative consequences of these measures for people's psychological well-being, and that people differed in the impact on their psychological well-being. The present study aimed to describe the different coping strategies Dutch people used to deal with these measures and to link these strategies to loneliness. In addition, the study aimed to examine mean-level changes in loneliness and to explore individual differences in loneliness change. We used data from 2009 participants of a panel study of representative Dutch households. We assessed coping strategies used during the first wave of the COVID-19 pandemic in May 2020 and examined changes in loneliness between October 2019 (before COVID-19) and May 2020 (during the first wave of COVID-19). First, results showed that most people employed specific coping strategies. The most frequently used social strategies were chatting and (video)calling; the most frequently used non-social strategies were going outside, doing chores, watching TV, reading and self-care. Second, people who used more coping strategies reported lower levels of loneliness. Third, analyses revealed an average increase in loneliness between October 2019 and May 2020. Fourth, we observed two significant interaction effects, showing a stronger positive link between the number of social coping strategies and initial loneliness levels among those with a partner or living with others than for those who were single or lived alone. Yet, no moderating effects on changes in loneliness were found: people using more coping strategies did not differ in loneliness changes from people using fewer coping strategies. Together, findings suggest that loneliness increased in the Netherlands during the first phase of COVID-19 and that, while people's coping strategies were related to loneliness levels, they did not buffer against loneliness increases

Melkrobot economisch bekeken

Melkveehouders vragen zich af of de melkrobot wel uit kan. Die vraag is niet voor elk bedrijf op de zelfde manier te beantwoorden. De melkproductie van de koeien kan bij meermaals per dag melken omhoog. Bij een productiestijging wordt het quotum met minder koeien vol gemolken. Kan de stal bij een aanpassing kleiner zijn, of valt hier niks te halen? Hogere melkproductie per koe leidt ook tot een betere mineralenefficiëntie. Dit is bij toepassing van de MINAS-wetgeving van belang voor het inkomen. Automatisch melken kan leiden tot een besparing op arbeidskosten, maar geldt dat ook voor eenmansbedrijven? Of kan de veehouder nu juist meer quotum aan? Het antwoord op dit soort vragen bepaalt voor een belangrijk deel het rendement van de melkrobot

Longitudinal actor, partner, and similarity effects of personality on well-being

The current study aimed to conceptually replicate previous studies on the effects of actor personality, partner personality, and personality similarity on general and relational well-being by using response surface analyses and a longitudinal sample of 4,464 romantic couples. Similar to previous studies using difference scores and profile correlations, results from response surface analyses indicated that personality similarity explained a small amount of variance in well-being as compared with the amount of variance explained by linear actor and partner effects. However, response surface analyses also revealed that second-order terms (i.e., the interaction term and quadratic terms of actor and partner personality) were systematically linked to couples' well-being for all traits except neuroticism. In particular, most response surfaces showed a complex pattern in which the effect of similarity and dissimilarity on well-being depended on the level and combination of actor and partner personality. In addition, one small but robust similarity effect was found, indicating that similarity in agreeableness was related to women's experience of support across the eight years of the study. The discussion focuses on the implications of these findings for theory and research on personality similarity in romantic relationships. (PsycINFO Database Record (c) 2019 APA, all rights reserved)

Aankoopprijs en saldo bepalen terugverdientijd aangekocht melkquotum

Om o.a. leegloop van stalcapaciteit te voorkomen en/of groei van de bedrijfsomvang te realiseren ontwikkelde zich de quotumhandel

High-techbedrijf legt droge koe in de watten

Goed management en juiste voeding in de droogstand zijn van wezenlijk belang om de maximale drogestofopname, goede vruchtbaarheid, goede gezondheid en een optimale melkproductie in de volgende lactatie te garanderen