33 research outputs found

    ADC-rapport 2703

    No full text
    ADC ArcheoProjecten heeft in de periode van 30 november 2010 tot 8 maart 2010 een proefsleuvenonderzoek uitgevoerd, gevolgd door een Opgraving op een groot akkercomplex aan de westkant van het dorp Lomm (gemeente Arcen en Velden)

    Een Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van proefsleuven

    Get PDF
    Op 5 juni 2014 heeft ADC ArcheoProjecten een archeologisch onderzoek uitgevoerd op de locatie Vogelzangstraat 5 te Driel. Het onderzoeksgebied betreft een terrein waar in het zuidwestelijk deel nieuwbouw zal worden gerealiseerd, bestaande uit een woning en schuur. De nieuw te bouwen woning heeft een oppervlak van ca. 12 x 15 m (180 m2). De oppervlakte van het bijgebouw is niet bekend. Vooronderzoek heeft aangetoond dat in dit gebied vermoedelijk archeologische waarden aanwezig zijn. Voor het hele plangebied geldt een hoge archeologische verwachting voor nederzettingsresten uit de periode Ijzertijd tot en met Nieuwe tijd. In het centrale deel van de werkput is een recente greppel / sloot aangetroffen. Van deze sloot is de diepte en oriëntatie middels het proefsleufonderzoek vastgesteld. Verder is een kuil aangetroffen met een recente datering. De afwezigheid van een intacte top van oeverafzettingen en geen aanwijzingen voor een cultuurlaag daarboven doen vermoeden dat een eventueel archeologisch niveau reeds is vergraven ofwel opgenomen in de bouwvoor. Op basis van de resultaten van het archeologisch onderzoek adviseert ADC ArcheoProjecten de bevoegde overheid het gebied vrij te geven voor verdere ontwikkeling. De sporen en vondsten die zijn aangetroffen zijn beoordeeld als niet behoudesnwaardig

    Een archeologische begeleiding

    No full text
    ADC ArcheoProjecten heeft een Archeologische Begeleiding (conform protocol IVO-P / Opgraven) uitgevoerd ten behoeve van de plaatsen van twee ondergrondse afvalcontainers op de hoek van de Markt en de Peperstraat. Tijdens de aanleg van de bouwput voor de twee containers zijn menselijke resten aangetroffen, van in totaal minimaal 14 individuen. Van vier individuen lagen meerdere lichaamsdelen in anatomisch verband. Fysisch antropologisch onderzoek heeft vastgesteld dat er twee volwassen, een onvolwassen en een baby aangetroffen zijn. Eén van deze vier individuen is bemonsterd voor AMS datering. Dit monster levert een datering op die in het periode 15e - 17e eeuw ligt

    Een archeologische opgraving

    No full text
    ADC ArcheoProjecten heeft een archeologisch onderzoek uitgevoerd in het plangebied Breusterstraat. Het terrein was opgesplitst in twee delen: het oostelijk deel had een hoge archeologische verwachting en werd als behoudenswaardig beschouwd. In het westelijke deel werden op grond van het proefsleuvenonderzoek geen sporen verwacht. Tijdens het onderzoek zijn enkele gebouwplattegronden aangetroffen die wat betreft datering in de 11e/12e eeuw aansluiten bij nederzettingssporen die zijn aangetroffen op het naast gelegen terrein (ten zuiden van de locatie van de motte uit de late 12e eeuw). Verder zijn kuilen, een waterput en greppels aangetroffen uit de periode 10e/11e -16e eeuw. Het aangetroffen Romeinse en Karolingische vondstmateriaal duidt aan dat bewoning in deze perioden in de nabijheid van het onderzoeksgebied heeft plaatsgevonden. De aanwezigheid van steenkool, waarvan ook een klein brokje te zien is in het Romeinse beton, duidt mogelijk op de aanwezigheid van een Romeins villacomplex in de nabijheid. Bewoning en gebruik van het terrein ter hoogte van het onderzoeksgebied begint in de 10e/11e eeuw en is te volgen tot in de 16e eeuw

    Een Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van proefsleuven

    No full text
    ADC ArcheoProjecten heeft op 5 en 6 december 2013 een archeologische begeleiding conform protocol opgraving uitgevoerd op de locatie Westerweelstraat te Heemskerk. In het plangebied zal nieuwbouw worden gerealiseerd. De toekomstige bodemingrepen kunnen eventuele archeologische resten in de ondergrond verstoren. Tijdens het veldwerk zijn geen archeologische grondsporen aangetroffen

    Een Opgraving

    No full text
    Op 9 juli 2014 heeft ADC ArcheoProjecten een archeologisch onderzoek uitgevoerd op de locatie Bergstraat 3-5 te Eindhoven. Het onderzoeksgebied betreft een terrein dat op dit moment in gebruik is als parkeerplaats en wordt vervangen door een gebouw met de volgende functies: commerciële ruimte op de eerste bouwlaag en 4 appartementen op de twee bovengelegen bouwlagen. De vloer en funderingsstroken van de nieuwbouw komt op het zand te liggen op een diepte van 65 cm –mv. De hele stadskern Eindhoven uit de Late Middeleeuwen (inclusief het buiten de stadsomgrachting gelegen terrein de Bergen) behoort in het archeologisch beleidsplan tot een categorie 2 gebied (gebied met een archeologische waarde). Bergstraat 3-5 bevindt zich binnen dit gebied. Voor dit gebied geldt dat elke ingreep vooraf gegaan moet worden door archeologisch onderzoek. Er geldt geen ondergrens. Tijdens het onderzoek is vastgesteld dat het dekzand ter hoogte van het plangebied op een diepte van ca. 1,7 m ligt. De aanwezig sporen op/in het dekzand zullen dus niet bedreigd worden door de geplande civiele werkzaamheden. Door middel van een kijkgat in werkput 1 is vastgesteld dat er grondsporen op dit niveau aanwezig zijn in de vorm van een noord-zuid georiënteerde greppel waarvan de datering onbekend is (werkput 1, S3). Het onderzoek heeft drie recente sporen opgeleverd: S1 en S4 in werkput 1 zijn (delen van) recente funderingen, gemaakt van moderne bakstenen met afmetingen 15 x 8 x 8 cm. S2 in werkput 1 en S1 in werkput 2 vormen samen een uitbraaksleuf van een recente muur waarin stukjes plastic en modern glas zijn aangetroffen. De uitbraaksleuf loopt parallel aan de Bergstraat en door buiten het onderzoeksgebied

    Een Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van proefsleuven

    No full text
    Op 5 juni 2014 heeft ADC ArcheoProjecten een archeologisch onderzoek uitgevoerd op de locatie Vogelzangstraat 5 te Driel. Het onderzoeksgebied betreft een terrein waar in het zuidwestelijk deel nieuwbouw zal worden gerealiseerd, bestaande uit een woning en schuur. De nieuw te bouwen woning heeft een oppervlak van ca. 12 x 15 m (180 m2). De oppervlakte van het bijgebouw is niet bekend. Vooronderzoek heeft aangetoond dat in dit gebied vermoedelijk archeologische waarden aanwezig zijn. Voor het hele plangebied geldt een hoge archeologische verwachting voor nederzettingsresten uit de periode Ijzertijd tot en met Nieuwe tijd. In het centrale deel van de werkput is een recente greppel / sloot aangetroffen. Van deze sloot is de diepte en oriëntatie middels het proefsleufonderzoek vastgesteld. Verder is een kuil aangetroffen met een recente datering. De afwezigheid van een intacte top van oeverafzettingen en geen aanwijzingen voor een cultuurlaag daarboven doen vermoeden dat een eventueel archeologisch niveau reeds is vergraven ofwel opgenomen in de bouwvoor. Op basis van de resultaten van het archeologisch onderzoek adviseert ADC ArcheoProjecten de bevoegde overheid het gebied vrij te geven voor verdere ontwikkeling. De sporen en vondsten die zijn aangetroffen zijn beoordeeld als niet behoudesnwaardig

    Een Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van proefsleuven

    No full text
    ADC ArcheoProjecten heeft op 5 en 6 november 2013 een Inventariserend Veldonderzoek (IVO) in de vorm van proefsleuven uitgevoerd op de locatie Plangebied Plangebied Spoorlaan 19 te Schijndel. In het plangebied is woningbouw gepland. Er wordt waarschijnlijk een fundering op staal toegepast, zonder onderkeldering. De verstoringsdiepte zal ca. 80 cm beneden maaiveld zijn. Exacte plannen zijn tot op heden niet bekend. De toekomstige bodemingrepen kunnen eventuele archeologische resten in de ondergrond verstoren. De proefsleuven hebben tot doel het terrein te waarderen op archeologische waarden. Tijdens het veldwerk zijn weinig grondsporen gevonden. In vier van de vijf werkputten zijn grote langwerpige recente verstoringen aangetroffen. Op de kadasterkaart van 1811-1832 is het terrein onderverdeeld in drie percelen. Waarschijnlijk behoren de greppels tot deze percelering. ADC ArcheoProjecten adviseert aan de hand van de resultaten van het proefsleuvenonderzoek om het plangebied vrij te geven voor verdere ontwikkeling

    ADC Monografie 13

    No full text
    Het onderzoek in het toekomstig tunneltracé van de Rijksweg 35 en de te verleggen spoorlijn tussen Zwolle en Almelo heeft belangrijke nieuwe inzichten opgeleverd over de activiteiten die de mens gedurende vele duizenden jaren op De Eversberg en het aangrenzende Reggedal heeft ontplooid. Het onderzoek heeft geen spectaculaire vondsten of grote aantallen sporen opgeleverd die iets kunnen vertellen over de langdurige bewoningsgeschiedenis van het Reggedal. Het uitzonderlijke verhaal van dit onderzoek zit in de grote verscheidenheid aan perioden die in het vondstmateriaal zijn vertegenwoordigd en de lange periode die deze gezamenlijk beslaan. Juist de kleine aantallen vondsten en sporen vormen puzzelstukjes die, met de archeologische en landschappelijke gegevens die al bekend zijn, tonen hoe de Regge en het aangrenzende landschap gedurende een bijzonder lange periode een grote aantrekkingskracht heeft uitgeoefend op de mens. Daarnaast hebben de twee kleinschalige onderzoeken in de vorm van archeologische begeleidingen in het kader van natuurontwikkelingsprojecten bij De Groene Mal en De Veldkamp belangrijke aanvullende informatie opgeleverd over de activiteiten die men in bepaalde periodes heeft ontplooid in het Reggedal zelf. In die zin sluiten deze onderzoeken goed aan bij de veranderende inzichten onder archeologen over de activiteiten die mensen in het verleden in beek- en rivierdalen hebben ontplooid. Dacht men tot een klein decennium geleden nog dat beek- en rivierdalen te nat en daardoor voor de mens onaantrekkelijk waren; de onderzoeken op De Eversberg en bij De Groene Mal en De Veldkamp zijn een goede illustratie van het tegendeel. De locatie van de dekzandrug, onmiddellijk grenzend aan het dal van de Regge, verklaart waarschijnlijk voor een groot deel waarom De Eversberg door de eeuwen heen grote aantrekkingskracht heeft uitgeoefend op de mens om hier een breed scala van activiteiten te ontplooien, te beginnen met de jagers, vissers en voedselverzamelaars in het Jong-Paleolithicum. Sinds hun aanwezigheid op de dekzandrug van De Eversberg heeft het landschap grote veranderingen ondergaan. Het klimaat werd warmer en natter waardoor het aanvankelijk vrij open landschap steeds meer bebost raakte. Door de toegenomen biodiversiteit hoefde men niet langer achter migrerende kuddes grootwild aan te trekken en neemt de mobiliteit af. Dit schept de voorwaarden voor de aanstaande veranderingen. Vanaf het Neolithicum kapt men kleine stukjes bos om akkertjes aan te leggen. Naast jagers, vissers en voedselverzamelaars zijn de bezoekers/bewoners van De Eversberg nu ook boeren. Nog niet zo lang geleden dachten archeologen dat de overgang van de ene naar de andere bestaanswijze vrij abrupt was gegaan. In dit verband sprak men wel van de ‘neolithische revolutie’. Het onderzoek van de laatste jaren heeft echter uitgewezen dat deze overgang in onze streken veel geleidelijker is gegaan. Het onderzoek op De Eversberg wijst uit dat dit ook voor bezoekers/bewoners van De Eversberg gold. Zowel het landschappelijk onderzoek als de aangetroffen vuurstenen werktuigen wijzen uit dat jacht, visserij en voedsel verzamelen nog tot in de Bronstijd een dominante rol speelden in de wijze waarop men zich in het levensonderhoud voorzag. Tegelijkertijd moet het belang van de introductie van akkerbouw en veeteelt ook niet worden onderschat. De vondst van fragmenten van vuurstenen bijlen op De Eversberg wijst uit dat deze hier zijn gebruikt om open plekken in het bos te creëren ten gunste van tijdelijke akkers. Ook het landschapsarcheologische onderzoek wijst erop dat men een vorm van slash-and-burn akkerbouw bedreef. Dat dit ook in de belevingswereld van de toenmalige bezoekers/bewoners van het Reggedal een rol van grote betekenis speelde, valt af te lezen aan de talrijke vondsten van vuurstenen bijlen. Blijkbaar vertegenwoordigde juist dit object een grote symbolische waarde. En dat valt ook goed te begrijpen, wanneer we bedenken dat het juist deze bijlen waren die de mens in staat stelden om zijn wil op de leggen aan zijn natuurlijke omgeving. Fontijn heeft erop gewezen dat het geen toeval is dat bijlen juist in natte contexten, zoals beken en moerassen werden gedeponeerd. Beekdalen vormden waarschijnlijk de grens tussen de menselijke en bovennatuurlijke wereld. En in zekere zin betekende depositie van een bijl in een beek een ‘teruggave aan diezelfde natuur’. Het is pas in de loop van de Bronstijd dat men langduriger op één en dezelfde plek verblijft.Waarschijnlijk blijft men nog wel jagen, vissen en voedsel verzamelen, maar akkerbouw en veeteelt worden nu de belangrijkste bestaanswijze. Daarmee worden ook de ingrepen van de mens in het omringende landschap omvattender. Bossen worden nu gekapt om langdurig plaats te maken voor akkers en mogelijk ook weiden. Blijkbaar wordt de wereld ook ‘groter’, want vondsten van bijvoorbeeld maalsteenfragmenten wijzen erop dat men vanaf nu opgenomen wordt in lange afstandsnetwerken, waardoor men over voorwerpen en grondstoffen kan beschikken die over afstanden van vele honderden kilometers zijn aangevoerd. Nu worden ook de eerste, overigens schaarse, aanwijzingen gevonden dat de samenleving waarvan de bewoners van De Eversberg deel uitmaakten hiërarchisch georganiseerd was. Opmerkelijk is het grotendeels ontbreken van aanwijzingen voor bewoning in vooral de Vroege- , maar waarschijnlijk ook de Midden-IJzertijd. Daarbij moeten we bedenken dat slechts een zeer beperkt deel van de dekzandrug van De Eversberg is onderzocht. Voor deze periode wordt aangenomen dat er sprake is van ‘zwervende erven’, boerenhoeven worden geregeld verplaatst naar een nieuwe locatie binnen een beperkt areaal. Ook de resultaten van het landschapsarcheologische onderzoek geven geen reden om te veronderstellen dat er geen bewoning zou zijn op de Eversberg. Dit onderzoek wijst juist uit dat het landschap in deze periode steeds opener wordt. De bewoning zal zich daarom in deze periode elders op de Eversberg hebben voortgezet. Wel is duidelijk dat de voormalige akkers in deze periode zijn overstoven, waardoor op deze akkers een dik pakket stuifzand is afgezet. Het is pas in de Late IJzertijd dat men op de onderzoekslocatie weer overtuigende sporen van bewoning heeft achtergelaten. Vervolgens zijn de aanwijzingen voor enige vorm van bewoning in de Romeinse tijd schaars. Ook voor deze periode valt te veronderstellen dat er niet ver verwijderd van de onderzoekslocatie een nederzetting zal zijn gelegen. Wanneer de dekzandrug precies wordt verlaten, valt niet met zekerheid te zeggen. Duidelijk is wel dat er in de loop van de Romeinse tijd regeneratie van het bos plaatsvindt wat erop duidt dat ook dit gebied, zoals grote delen van Nederland, geheel of gedeeltelijk ontvolkt raakt. De bosopstanden zijn in de Vroege en Volle Middeleeuwen reden waardoor op de onderzoekslocatie houtskool wordt geproduceerd, vermoedelijk ten behoeve van de productie van ijzer uit locale voorkomens van ijzeroer. Vanaf de Late Middeleeuwen wordt het onderzoeksterrein geheel of gedeeltelijk duurzaam omgevormd tot landbouwgrond. Vanaf dit moment vormt zich een esdek

    Nykleaster, gemeente Wymbritseradiel

    No full text
    Tussen 23 en 25 februari 2008 heeft ADC ArcheoProjecten in opdracht van de Provincie Fryslân een inventariserend veldonderzoek door middel van proefsleuven uitgevoerd in het plangebied Nykleaster, Wymbritseradiel, in het kader van de aanleg van een rotonde in de N 354. Op basis van het vooronderzoek was een hoge verwachting gespecificeerd ten aanzien van bewoningsporen uit de Middeleeuwen in de vorm van een terp. In totaal zijn twee proefsleuven gegraven met een totale oppervlakte van 148 m2. Tijdens het onderzoek zijn geen aanwijzingen gevonden voor de aanwezigheid van een middeleeuwse klooster op dit perceel. Op basis van deze resultaten wordt geadviseerd om geen vervolgonderzoek te laten plaatsvinden. Hierdoor kan dit terrein uit archeologisch oogpunt vrij worden gegeven
    corecore