59 research outputs found

    Op zoek naar prehistorische resten in de wetlands van de Sigmacluster Kalkense Meersen. Prospectief en evaluerend archeologisch onderzoek in het gebied Wijmeers 2, zone D/E (Wichelen, prov. Oost-Vl.)

    Get PDF
    Met de Europese kaderrichtlijn water (2000/60/EEG) als belangrijkste leidraad wordt vanaf 2008 tot 2030 het zgn. geactualiseerde Sigmaplan uitgevoerd. Dit plan omvat gebieden langs de Benedenschelde en benedenlopen van Durme, Zenne, Rupel, Dijle en Grote en Kleine Nete, en focust in de eerste plaats op veiligheid (tegen ongecontroleerde overstromingen) en \u27natuurlijkheid (met vooral de creatie van zoetwaterslikken en -schorren). Concreet betekent dit de uitvoering van een groot aantal infrastructuurwerken die zowel een directe als indirecte impact hebben op het onroerend erfgoed. Om het grote landschappelijke en archeologische belang van alluviale gebieden te beschermen, werd door Waterwegen en Zeekanaal (WenZ) en het Vlaams Instituut voor het Onroerend Erfgoed (VIOE, nu OE) een overeenkomst afgesloten die vanaf begin 2008 voorzag in de uitvoering van preventief paleolandschappelijk, archeologisch en cultuurhistorisch onderzoek. Het doel van dit onderzoek is de impact van de inrichtingen op het onroerend erfgoed zo concreet mogelijk in te schatten. Op die manier worden richtlijnen aangereikt voor het vrijwaren of documenteren (via opgravingen) van bedreigde sites.Het eerste Sigmagebied dat aan bod kwam, was de cluster Kalkense Meersen. In dit artikel wordt eerst een beeld geschetst van het paleolandschap waarbinnen de archeologische vondsten gekaderd moeten worden. Dit gebeurt enerzijds door een geologische studie op basis van booronderzoek en anderzijds door vegetatiereconstructie aan de hand van een aantal palynologisch geanalyseerde sequenties. Daarna volgt het archeologisch onderzoek dat in een eerste fase bestond uit een archeologische boorprospectie, waarvan de resultaten in een tweede fase geëvalueerd werden via een reeks proefputten. Naast de beschrijving van de resultaten van deze beide fasen is er in deze bijdrage ook aandacht voor de confrontatie van beide onderzoeksmethodes

    Inferring site function and technological organization from combined spatial, technological and microwear-analyses at the Mesolithic wetland site of Kerkhove-Stuw, northwestern Belgium (preliminary results)

    Get PDF
    The extensive Mesolithic site of Kerkhove-Stuw was located on the top of a natural levee,adjacent to a palaeochannel of the river Scheldt. Subsequently (from the boreal onwards),the landscape was covered by approximately 4,5m to 9m of peat and alluvial clay. The infillof the palaeochannel deposits were studied by means of a high-resolution multi-proxy analysis(i.e. pollen, microcharcoal, loss on ignition, magnetic susceptibility, granulometry, molluscfauna ...etc.) to reconstruct the varying ecological settings of the prehistoric occupation.The excavations yielded thirteen spatially distinct concentrations of lithic artefacts thatcould be dated to the Early, the Middle and the Late Mesolithic, based on typology. Thiswas partly confirmed by 14C-dates on single entity charred hazelnut shells. Additionally,the site had great potential for a comprehensive technological analysis thanks to the overalllow-density of the lithic concentrations and the diversity of macroscopically discernable rawmaterial categories.Besides lithics, a considerable amount of unburnt and burnt bone fragments, and palaeob-otanical remains were documented. The preservation of a faunal assemblage (dominated byroe deer and wild boar, but also comprised of fur animals and fish remains) is exceptionalfor the Early and Middle Mesolithic in the region and will allow us, for the first time, to gaina better understanding of Mesolithic subsistence practices.Finally, to determine the inter- and intrasite functional properties and aspects of the tech-nological organization of the thirteen lithic concentrations, the spatial distribution of thedifferent types of material remains are studied, combined with a technological and microwearanalysis of the lithic artefacts. For example, the location of ten possible surface hearths couldbe derived from heavily burnt lithic artefacts and burnt organic remains. So far, preliminary results from the technological analysis indicate the presence of several expedient technolo-gies, more elaborate opposed striking platform knapping sequences and a possible diachronicevolution in preferential raw material use. Both spatial analyses and lithic technology arereinforced by an extensive microwear analysis that can specify the objectives of the knappingsequences and mostly the spatial organization of the different activities (butchery, hide andplant scraping, osseous tools manufacturing...) for each occupation phase.In the future, the results from Kerkhove will have to be compared with those previouslyobtained with the same protocol from other (dryland) sites in northwestern Belgium

    Detection and activity profiling of synthetic cannabinoids and their metabolites with a newly developed bioassay

    Get PDF
    Synthetic cannabinoids (SCs) are the largest group of compounds currently monitored in Europe by the EU Early Warning System on new psychoactive substances. Emerging recreational use of these products has led to multiple cases of adverse health effects and even death. In contrast to marijuana, where Delta(9)-tetrahydrocannabinol (Delta(THC)-T-9) is metabolized to only one major active metabolite, it has been reported that several major phase I metabolites of SCs remain biologically active, exerting cannabinoid (CB) receptor affinity, potency, and efficacy greater than those of Delta(THC)-T-9. It is therefore reasonable that more SCs can also be biotransformed into molecules with various levels of CB activity. Here, we developed and applied a new G-protein coupled receptor (GPCR) activation assay based on NanoLuc binary technology (Promega). More specifically, by demonstrating CB1 and CB2 receptor activation by JWH-018 and a selection of its metabolites, we are the first to show the suitability of the newly developed bioassay for monitoring GPCR-mediated activity. We also successfully applied this reporter system to evaluate the in vitro activity of JWH-122, JWH-210, and PB-22, their S-fluoro analogues (MAM-2201, EAM-2201, and SF-PB-22, respectively), and their main phase I metabolites. By doing so, we demonstrate that several major metabolites of these SCs retain their activity at cannabinoid receptors. All of these active metabolites may prolong the parent compound's psychotropic and physiological effects and may contribute to its toxicity profile. We also demonstrate a proof of concept of the applicability of the newly developed bioassay for screening urine for CB receptor activity exerted by SCs

    Methodologie

    Get PDF

    Bronstijd

    Get PDF

    Een dijk en een woonplatform uit de Romeinse periode in Stene (Oostende)

    Get PDF
    De opgravingen in Stene behoren tot een van de weinige archeologische operaties in de Vlaamse kustvlakte waarbij bewoningssporen uit de Romeinse periode in situ onderzocht zijn. Bovendien werd hier een nieuw inzicht verkregen in de bewoningsstructuur en de manier waarop de mens het dynamische kustlandschap naar zijn hand probeerde te zetten. Waarschijnlijk kende de vindplaats vóór de aanleg van de dijk een volledig zout milieu waarbij zeewater tweemaal per dag werd aangevoerd via een systeem van getijdengeulen. Bedijking was dus nodig om een zone aan de invloed van het water te onttrekken. Enige tijd later bouwde men tegen deze dijk een woonplatform aan dat in meerdere fasen is opgeworpen en dat minstens twee bewoningsfasen heeft gekend. Vondsten wijzen erop dat het gebied gericht was op veeteelt en akkerbouw. Het is duidelijk dat menselijke ingrepen en activiteiten in de kustvlakte significanter waren dan tot nog toe gedacht, in elk geval in de Romeinse periode en misschien ook vroeger. Dit onderzoek zet aan om met andere ogen en met behulp van een andere methodiek toekomstig onderzoek in de kustvlakte aan te pakken en deze site te beschouwen als een eerste stap naar nieuwe inzichten in het complexe kustcultuurlandschap

    Méthodologie d’une recherche paléoenvironnementale en archéologie préventive : l’exemple du site de Kerkhove stuw (Belgique)

    Get PDF
    En archéologie comme dans les études paléoenvironnementales, la phase de terrain est essentielle, car elle constitue la collecte des données et du matériel qui vont servir aux études en laboratoire. Cette étape est d’autant plus délicate en contexte préventif que le temps est un facteur clé. La méthodologie employée lors des fouilles préventives du site de Kerkhove Stuw a permis une étude paléoenvironnementale approfondie, apportant de nouvelles informations sur l’évolution du paysage de la vallée de l’Escaut depuis la fin du Weichsélien

    Vroegmiddeleeuws Maalte onder The Loop. Een nieuwe blik op het grootschalig archeologisch onderzoek van de 7de- tot de 9de-eeuwse nederzetting in Sint-Denijs-Westrem (Gent, Oost-Vlaanderen)

    Get PDF
    Het syntheseonderzoek over de vroegmiddeleeuwse nederzetting op The Loop (Sint-Denijs- Westrem, Gent) had als doel om de resultaten van zeven verschillende archeologische opgravingen op The Loop, samen te brengen, te uniformiseren en voor het eerst deze dataset als geheel te onderzoeken. De nederzetting op The Loop (Sint-Denijs-Westrem, Gent) werd gesticht in het prille begin van de 7de eeuw en werd continu bewoond tot het midden van de 9de eeuw. De sporen van deze langdurige bewoning verspreiden zich over zon 2,5 ha. In totaal kunnen nu elf mogelijke hoofdgebouwen, twee grote bijgebouwen, veertien kleinere bijgebouwen, negentien waterputten, een uitgebreide omgrachting en talrijke andere sporen geĂŻdentificeerd worden. Het bijzondere van deze vroegmiddeleeuwse nederzetting is de schaal waarop ze is vastgestelden opgegraven. Deze schaal is vrij uniek in Vlaanderen. Dendrochronologisch onderzoek van de waterputten zorgde voor een fijn chronologisch kader, waardoor de ontwikkeling van de nederzetting gedurende bijna drie eeuwen nauwgezet gevolgd kan worden. Een dergelijke resolutie was tot nu toe meestal onbereikbaar bij andere archeologisch onderzochte vroegmiddeleeuwse rurale nederzettingen. Volgens onderzoek op de hoofdgebouwen, waterputten en erven, in combinatie met historisch-geografisch en ecologisch onderzoek, werd de nederzetting bewoond door een familiegroep met generatielange, lokale tradities in de bouw van huizen, waterputten en erfinrichting. Het ging om een grotendeels zelfvoorzienende gemeenschap, gebaseerd op gemengde landbouw. Landschappelijk was ze ingebed tussen meersen, akkerland, bos en wastine. De nederzetting op The Loop bestaat in haar beginfases uit Ă©Ă©n tot twee gelijktijdige erven. Rond het midden van de 8ste eeuw wordt een grootschalige herinrichting van de nederzetting ondernomen, met de aanleg van een grote, open enclosure met daarin een erf. Deze inrichting wordt Ă©Ă©n fase later, tegen het einde van de 8ste eeuw, alweer verlaten. Historisch en vergelijkend archeologisch onderzoek linkt deze herinrichting aan een grootgrondbezitter. Waarschijnlijk werd de nederzetting in de 8ste of 9de eeuw het bezit van de Sint-Pietersabdij. Die legde surplusproductie op, die de nederzetting waarschijnlijk voldeed via varkensteelt. De precieze redenen achter de oprichting en opgave van de enclosure blijven onduidelijk. Waarschijnlijk werkten topdown en bottom-up processen hier samen. Na de opgave keert de nederzetting terug naar het karakter uit haar begindagen, tot ze verlaten wordt rond het midden van de 9de eeuw. Deze informatie is niet alleen uitermate relevant voor The Loop zelf, maar biedt ook een waardevolle en broodnodige kapstok om andere vroegmiddeleeuwse nederzettingen in de regio verder te onderzoeken. De verschillende nieuwe inzichten uit onderzoek bieden een wetenschappelijk verantwoorde blik op het dagdagelijkse leven op een vroegmiddeleeuwse boerderij ten zuiden van Gent. Een reeks van reconstructieschilderijen licht het bredere publiek in over deze nieuwe kennis
    • …
    corecore