De verdwenen kerksite van Weerde (Aarschot, provincie Vlaams-Brabant). Een archeologisch vooronderzoek: bureauonderzoek, karterend booronderzoek, geofysisch onderzoek en proefsleuvenonderzoek

In het voorjaar van 2006 voerde RAAP een studie uit naar evaluatiemethoden van beschermingswaardige archeologische monumenten aan de hand van de casus van de verdwenen kerksite van Weerde. Doel van het onderzoek was het lokaliseren en in kaart brengen van de resten van de voormalige kerk van Weerde (gemeente Aarschot), als voorbeeld van een onderzoek naar verdwenen stenen gebouwen. Het onderzoeksgebied van ca. 8,2 ha ligt ten oosten van de stad Aarschot, ten noordoosten van het kasteel Schoonhoven en ten zuidwesten van de Weerdelaak. Op basis van bureauonderzoek, karterend booronderzoek en een oppervlaktekartering bleek dat het duin al in de Karolingische tijd (8e-9e eeuw) bewoond is geweest en mogelijk zelfs al in de prehistorie. De locatie van de voormalige kerk kon bij benadering bepaald worden nabij de Weerdelaak. Met elektrisch weerstandsonderzoek kon de begrenzing van het kerkterrein in kaart gebracht worden, naast een tweede omgracht terrein en enkele post-middeleeuwse sloten. Met proefsleuvenonderzoek bracht men de resten van de voormalige kerk verder in kaart gebracht en zijn aanwijzingen gevonden voor bewoning van de donk in de prehistorie. Van de voormalige kerk was nog slechts een sterk zuidwest-noordoost georiënteerde puinconcentratie van circa 6 bij 12 tot 14 m over. Hieruit kan opgemaakt worden dat de kerk uit ijzerzandsteen was opgetrokken en dat het dak gedekt was met leien. Op basis van het gebruik van dit materiaal en de gevonden aardewerkscherven (1050-1125) kan verondersteld worden dat de kerk omstreeks 1100 is gebouwd. Ten noorden en zuidwesten van de resten van de voormalige kerk zijn in totaal 7 graven gevonden. Verder kwamen nog delen van de gracht rondom het kerkterrein, een oude bedding van de Weerdelaak, en sporen uit de Late Middeleeuwen en Nieuwe tijd aan het licht. Uit de diverse onderzoeken bleek dat in het oostelijke en noordelijke deel van de donk egalisaties hebben plaatsgevonden, waarschijnlijk rond 1870. Uit het onderzoek bleek ook dat de archeologische resten door diepploegen zijn aangetast. Omdat de kerk en de nederzetting onlosmakelijk met elkaar verbonden zullen zijn geweest, stelt dit rapport voor om de gehele donk als archeologische zone te beschermen. Het eindigt met aanbevelingen voor beheer en ontsluiting

Використання математичного сподівання для швидкого центрування наборів зображень

There is proposed RSA algorithm modification on the based of the form of pixel threads. The used picture must be in the one byte pixel format and allows contour separation

Interpretatie en discussie

The Unification of the Mediterranean World (400 BC - 400 AD

Prediction of outcome in patients with suspected acute ischaemic stroke with CT perfusion and CT angiography: The Dutch acute stroke trial (DUST) study protocol

Background: Prediction of clinical outcome in the acute stage of ischaemic stroke can be difficult when based on patient characteristics, clinical findings and on non-contrast CT. CT perfusion and CT angiography may provide additional prognostic information and guide treatment in the early stage. We present the study protocol of the Dutch acute Stroke Trial (DUST). The DUST aims to assess the prognostic value of CT perfusion and CT angiography in predicting stroke outcome, in addition to patient characteristics and non-contrast CT. For this purpose, individualised prediction models for clinical outcome after stroke based on the best predictors from patient characteristics and CT imaging will be developed and validated.Methods/design: The DUST is a prospective multi-centre cohort study in 1500 patients with suspected acute ischaemic stroke. All patients undergo non-contrast CT, CT perfusion and CT angiography within 9 hours after onset of the neurological deficits, and, if possible, follow-up imaging after 3 days. The primary outcome is a dichotomised score on the modified Rankin Scale, assessed at 90 days. A score of 0-2 represents good outcome, and a score of 3-6 represents poor outcome. Three logistic regression models will be developed, including patient characteristics and non-contrast CT (model A), with addition of CT angiography (model B), and CT perfusion parameters (model C). Model derivation will be performed in 60% of the study population, and model validation in the remaining 40% of the patients. Additional prognostic value of the models will be determined with the area under the curve (AUC) from the receiver operating characteristic (ROC) curve, calibration plots, assessment of goodness-of-fit, and likelihood ratio tests.Discussion: This study will provide insight in the added prognosti

CT angiography and CT perfusion improve prediction of infarct volume in patients with anterior circulation stroke

Introduction: We investigated whether baseline CT angiography (CTA) and CT perfusion (CTP) in acute ischemic stroke could improve prediction of infarct presence and infarct volume on follow-up imaging. Methods: We analyzed 906 patients with suspected anterior circulation stroke from the prospective multicenter Dutch acute stroke study (DUST). All patients underwent baseline non-contrast CT, CTA, and CTP and follow-up non-contrast CT/MRI after 3 days. Multivariable regression models were developed including patient characteristics and non-contrast CT, and subsequently, CTA and CTP measures were added. The increase in area under the curve (AUC) and R2 was assessed to determine the additional value of CTA and CTP. Results: At follow-up, 612 patients (67.5 %) had a detectable infarct on CT/MRI; median infarct volume was 14.8 mL (interquartile range (IQR) 2.8–69.6). Regarding infarct presence, the AUC of 0.82 (95 % confidence interval (CI) 0.79–0.85) for patient characteristics and non-contrast CT was improved with addition of CTA measures (AUC 0.85 (95 % CI 0.82–0.87); p < 0.001) and was even higher after addition of CTP measures (AUC 0.89 (95 % CI 0.87–0.91); p < 0.001) and combined CTA/CTP measures (AUC 0.89 (95 % CI 0.87–0.91); p < 0.001). For infarct volume, adding combined CTA/CTP measures (R2 = 0.58) was superior to patient characteristics and non-contrast CT alone (R2 = 0.44) and to addition of CTA alone (R2 = 0.55) or CTP alone (R2 = 0.54; all p < 0.001). Conclusion: In the acute stage, CTA and CTP have additional value over patient characteristics and non-contrast CT for predicting infarct presence and infarct volume on follow-up imaging. These findings could be applied for patient selection in future trials on ischemic stroke treatment

No relation between body temperature and arterial recanalization at three days in patients with acute ischaemic stroke

Background: Recanalization of an occluded intracranial artery is influenced by temperature-dependent enzymes, including alteplase. We assessed the relation between body temperature on admission and recanalization. Methods: We included 278 patients with acute ischaemic stroke within nine hours after symptom onset, who had an intracranial arterial occlusion on admission CT angiography, in 13 participating centres. We calculated the relation per every 0.1°Celsius increase in admission body temperature and recanalization at three days. Results: Recanalization occurred in 80% of occluded arteries. There was no relation between body temperature and recanalization at three days after adjustments for age, NIHSS score on admission and treatment with alteplase (adjusted odds ratio per 0.1°Celsius, 0.99; 95% confidence interval, 0.94-1.05; p = 0.70). Results for patients treated or not treated with alteplase were essentially the same. Conclusions: Our findings suggest that in patients with acute ischaemic stroke there is no relation between body temperature on admission and recanalization of an occluded intracranial artery three days later, irrespective of treatment with alteplase

Temporal profile of body temperature in acute ischemic stroke: Relation to infarct size and outcome

Background: High body temperatures after ischemic stroke have been associated with larger infarct size, but the temporal profile of this relation is unknown. We assess the relation between temporal profile of body temperature and infarct size and functional outcome in patients with acute ischemic stroke. Methods: In 419 patients with acute ischemic stroke we assessed the relation between body temperature on admission and during the first 3 days with both infarct size and functional outcome. Infarct size was measured in milliliters on CT or MRI after 3 days. Poor functional outcome was defined as a modified Rankin Scale score ≥3 at 3 months. Results: Body temperature on admission was not associated with infarct size or poor outcome in adjusted analyses. By contrast, each additional 1.0 °C in body temperature on day 1 was associated with 0.31 ml larger infarct size (95% confidence interval (CI) 0.04-0.59), on day 2 with 1.13 ml larger infarct size(95% CI, 0.83-1.43), and on day 3 with 0.80 ml larger infarct size (95% CI, 0.48-1.12), in adjusted linear regression analyses. Higher peak body temperatures on days two and three were also associated with poor outcome (adjusted relative risks per additional 1.0 °C in body temperature, 1.52 (95% CI, 1.17-1.99) and 1.47 (95% CI, 1.22-1.77), respectively). Conclusions: Higher peak body temperatures during the first days after ischemic stroke, rather than on admission, are associated with larger infarct size and poor functional outcome. This suggests that prevention of high temperatures may improve outcome if continued for at least 3 days

The Meta VCI Map consortium for meta-analyses on strategic lesion locations for vascular cognitive impairment using lesion-symptom mapping: design and multicenter pilot study

Introduction: The Meta VCI Map consortium performs meta-analyses on strategic lesion locations for vascular cognitive impairment using lesion-symptom mapping. Integration of data from different cohorts will increase sample sizes, to improve brain lesion coverage and support comprehensive lesion-symptom mapping studies. Methods: Cohorts with available imaging on white matter hyperintensities or infarcts and cognitive testing were invited. We performed a pilot study to test the feasibility of multicenter data processing and analysis and determine the benefits to lesion coverage. Results: Forty-seven groups have joined Meta VCI Map (stroke n = 7800 patients; memory clinic n = 4900; population-based n = 14,400). The pilot study (six ischemic stroke cohorts, n = 878) demonstrated feasibility of multicenter data integration (computed tomography/magnetic resonance imaging) and achieved marked improvement of lesion coverage. Discussion: Meta VCI Map will provide new insights into the relevance of vascular lesion location for cognitive dysfunction. After the successful pilot study, further projects are being prepared. Other investigators are welcome to join

Intracranial Cerebrospinal Fluid Volume as a Predictor of Malignant Middle Cerebral Artery Infarction

Background and Purpose— Predicting malignant middle cerebral artery (MCA) infarction can help to identify patients who may benefit from preventive decompressive surgery. We aimed to investigate the association between the ratio of intracranial cerebrospinal fluid (CSF) volume to intracranial volume (ICV) and malignant MCA infarction. Methods— Patients with an occlusion proximal to the M3 segment of the MCA were selected from the DUST (Dutch Acute Stroke Study). Admission imaging included noncontrast computed tomography (CT), CT perfusion, and CT angiography. Patient characteristics and CT findings were collected. The ratio of intracranial CSF volume to ICV (CSF/ICV) was quantified on admission thin-slice noncontrast CT. Malignant MCA infarction was defined as a midline shift of >5 mm on follow-up noncontrast CT, which was performed 3 days after the stroke or in case of clinical deterioration. To test the association between CSF/ICV and malignant MCA infarction, odds ratios and 95% CIs were calculated for 3 multivariable models by using binary logistic regression. Model performances were compared by using the likelihood ratio test. Results— Of the 286 included patients, 35 (12%) developed malignant MCA infarction. CSF/ICV was independently associated with malignant MCA infarction in 3 multivariable models: (1) with age and admission National Institutes of Health Stroke Scale (odds ratio, 3.3; 95% CI, 1.1–11.1), (2) with admission National Institutes of Health Stroke Scale and poor collateral score (odds ratio, 7.0; 95% CI, 2.6–21.3), and (3) with terminal internal carotid artery or proximal M1 occlusion and poor collateral score (odds ratio, 7.7; 95% CI, 2.8–23.9). The performance of model 1 (areas under the receiver operating characteristic curves, 0.795 versus 0.824; P=0.033), model 2 (areas under the receiver operating characteristic curves, 0.813 versus 0.850; P<0.001), and model 3 (areas under the receiver operating characteristic curves, 0.811 versus 0.856; P<0.001) improved significantly after adding CSF/ICV. Conclusions— The CSF/ICV ratio is associated with malignant MCA infarction and has added value to clinical and imaging prediction models in limited numbers of patients

Plangebied Waldijk perceel J te Assum, gemeente Uitgeest : archeologisch vooronderzoek: een bureau- en waarderend onderzoek

Lit.opg. en verklarende woordenlijst