469 research outputs found
Climate change and climate change velocity analysis across Germany
Although there are great concerns to what extent current and future climate change impacts biodiversity across different spatial and temporal scales, we still lack a clear information on different climate change metrics across fine spatial scales. Here we present an analysis of climate change and climate change velocity at a local scale (1 × 1 km) across Germany. We focus on seasonal climate variability and velocity and investigate changes in three time periods (1901–2015, 1901–1950 and 1951–2015) using a novel statistical approach. Our results on climate variability showed the highest trends for the 1951–2015 time period. The strongest (positive/negative) and spatially the most dispersed trends were found for Summer maximum temperature and Summer minimum temperatures. For precipitation the strongest positive trends were most pronounced in the summer (1951–2015) and winter (1901–2015). Results for climate change velocity showed that almost 90% of temperature velocities were in the range of 0.5 to 3 km/year, whereas all climate velocities for precipitation were within the range of −3.5 to 4.5 km/year. The key results amplify the need for more local and regional scale studies to better understand species individualistic responses to recent climate change and allow for more accurate future projections and conservation strategies
Proteus II: design and evaluation of an integrated power-efficient underwater sensor node
We describe the design and evaluation of an integrated low-cost underwater sensor node designed for reconfigurability, allowing continuous operation on a relatively small rechargeable battery for one month. The node uses a host CPU for the network protocols and processing sensor data and a separate CPU performs signal processing for the ultrasonic acoustic software-defined Modulator/Demodulator (MODEM). A Frequency Shift Keying- (FSK-) based modulation scheme with configurable symbol rates, Hamming error correction, and Time-of-Arrival (ToA) estimation for underwater positioning is implemented. The onboard sensors, an accelerometer and a temperature sensor, can be used to measure basic environmental parameters; additional internal and external sensors are supported through industry-standard interfaces (I2C, SPI, and RS232) and an Analog to Digital Converter (ADC) for analog peripherals. A 433 MHz radio can be used when the node is deployed at the surface. Tests were performed to validate the low-power operation. Moreover the acoustic communication range and performance and ToA capabilities were evaluated. Results show that the node achieves the one-month lifetime, is able to perform communication in highly reflective environments, and performs ToA estimation with an accuracy of about 1-2 meters
Structuur- en functiekenmerken van leefgebieden van Vogelrichtlijn- en Habitatrichtlijnsoorten : een concept en bouwstenen om leefgebieden op landelijk niveau en gebiedsniveau te beoordelen
Voor de landelijke rapportage op grond van artikel 17 van de Habitatrichtlijn en voor de gebiedenrapportage volgens het Standaardgegevensformulier Natura 2000 (Standard Data Form, SDF) moeten elementen van het leefgebied van soorten worden beoordeeld. Dit rapport structureert gepubliceerde leefgebiedinformatie volgens ecologisch relevante criteria die zijn samengebracht onder drie componenten van biodiversiteit: compositie (soortensamenstelling), structuur (fysieke componenten, terreinelementen) en functie (processen en drukfactoren). Om aspecten van de structuur en functie van leefgebieden in kaart te brengen, is een stapsgewijze procedure uitgewerkt, uitgaande van ‘leefgebied-oppervlakte’ en een landschappelijke typering van het leefgebied met behulp van natuurbeheertypen of andere landschappelijke eenheden (‘leefgebiedenvelop’). Met kennis van (essentiële) habitatelementen in relatie tot foerageren, reproduceren en rusten/ slapen worden vervolgens terreinelementen onderscheiden : specifieke structuren en hun ruimtelijke samenhang (‘leefgebied-structuur’). Tot slot bepalen werkzame (a)biotische processen en drukfactoren welk deel hiervan daadwerkelijk functioneert als leefgebied: de ‘leefgebied-structuur & functie’. Deze procedure wordt ondersteund door een relationele database in MS-Access waarin onder andere alle maatlatten zijn verwerkt die zijn opgesteld voor de gebiedenrapportages (SDFs) van soorten in 2013
Water-, milieu- en ruimtecondities fauna: implementatie in LARCH
Voor de ecologische beoordeling van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) worden verschillende graadmeters gebruikt. Het kennissysteem LARCH wordt gebruikt bij de beoordeling van de graadmeter ‘milieu- en ruimtecondities’. In deze studie zijn de milieu-, water- en ruimtecondities samengevoegd om doelsoorten uit de soortgroepen vlinders en vogels te beoordelen. Per soort is beoordeeld in hoeverre de EHS voldoende potentiële leefgebieden, met voldoende kwaliteit, biedt om landelijk duurzaam voor te kunnen komen. Hierbij is gebruik gemaakt van expertkennis en kennis over de gevoeligheid van natuurdoeltypen voor water- en milieucondities, omdat er weinig kwantitatieve gegevens voorhanden zijn Het blijkt dat slechts 35% van de onderzochte faunasoorten voldoende hebben aan de huidige EHS om duurzaam voor te kunnen komen in Nederland. Voor de ontwikkeling van het kennissysteem LARCH wordt aanbevolen om de expertkennis verder te onderbouwen, plantensoorten toe te voegen aan het kennissysteem en de invoerbestanden te verbeteren. Ook wordt aanbevolen om beheer toe te voegen als factor, omdat beheer de negatieve effecten van milieu- en watercondities op het voorkomen van soorten kan tegengaan. Trefwoorden: EHS, duurzaamheid, vogels, vlinders, kennissystee
Raceauto's en broedvogels. Spanningsveld ecologie-economie bij TT-circuit Assen
In Nederland zijn ruim 160 Natura 2000-gebieden aangewezen, met een gezamenlijk oppervlak van ruim 1,1 miljoen hectare. Met daarnaast ook nog eens circa 17 miljoen Nederlanders is het logisch dat er spanningen optreden tussen ecologie en economie. Dat hoeft geen probleem te zijn zolang er geen significant negatieve effecten zijn op de Natura 2000-doelstellingen. Maar hoe bepaal je dat eigenlijk als die effecten nooit eerder goed zijn onderzocht
Verkenning LARCH: omgaan met kwaliteit binnen ecologische netwerken
Vanuit de taak van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) is er een grote behoefte om de realisatie van beleidsdoelen te meten en te toetsen. In het bouwwerk van de graadmeter Natuurwaarde worden zowel meetnetten als modellen gebruikt. De meetnetten worden gebruikt om inzicht te krijgen in de actuele situatie van de natuur. De modellen worden veelal gebruikt om toekomstscenario’s te beoordelen. LARCH is als kennissysteem/model voor fauna onderdeel van dit samenhangend systeem. Het blijkt dat bij de ontwikkeling en het gebruik van LARCH geen eenduidige lijn is gevolgd met betrekking tot het te modelleren resultaat. Het PBL is daarom op zoek naar een scherpe visie voor LARCH, van waaruit nieuwe modellen ontwikkeld kunnen worden of onderbouwende studies aangestuurd kunnen worden. Om te komen tot een kennissysteem waarbinnen de nieuwe modellijn goed functioneert, zijn een aantal technische aanpassingen, een aantal onderbouwende studies en kwaliteitsborging belangrijk. Voor 25 vlindersoorten en 38 vogelsoorten en alle Vogel- en Habitrichtlijnsoorten zullen de critical loads bepaald moeten worden. Vervolgens zal van alle soorten nagegaan moeten worden in hoeverre het eindresultaat een goede weergave van potentiële leefgebieden geeft. Wanneer alle soortmodellen gereed zijn, moet een gevoeligheidsanalyse en een onzekerheidsanalyse worden uitgevoerd. Aldus is verwoord in het onderzoek van Alterra, SOVON en Wageningen Universiteit (Entomologie
Rapportages op grond van de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn : evaluatie rapportageperiode 2007-2012 en aanbevelingen voor de periode 2013-2018
In dit rapport wordt op grond van een evaluatie van de afgelopen rapportageperiode (2007-2012) een advies gegeven aan het Ministerie van Economische zaken hoe te anticiperen op de volgende rapportageperiode (2013-2018). Dit betreft de rapportages op grond van de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn, en specifiek de rapportageonderdelen waar ecologische kennis en informatie voor vereist is. Aanbevelingen worden gedaan voor het rapportageproces (proces), de beschikbaarheid en kwaliteit van data, informatie en kennis (inhoud) en de technische voorzieningen om het rapportageproces te ondersteunen (techniek). Beweegredenen om de desbetreffende aanbevelingen door te voeren, zijn het verhogen van de efficiency van het rapportageproces, de doorwerking van beleid en de kwaliteit van de beleidsinformatie
Verspreiding in beeld met kansenkaarten
De afgelopen jaren zijn allerlei methoden ontwikkeld om onvolledige datasets om te zetten naar dekkende verspreidingsbeelden. Een gehanteerde techniek bestaat uit het genereren van de zogeheten 'kans op voorkomen', ofwel abundatiekaart, ook wel kansenkaart. Aan de hand van twee voorbeelden (Heivlinder en Gestreepte waterroofkever) wordt de verspreiding van soorten inzichtelijk gemaakt. Een analyse van gegevens verricht door Universiteit Amsterdam, Alterra en SOVO
Broedsucces van kustbroedvogels in de Waddenzee in 2007 en 2008
Voor het derde en vierde opeenvolgende jaar werd het broedsucces van een aantal kustbroedvogels in de Waddenzee bepaald. Van Eider, Scholekster, Kluut, Kokmeeuw, Zilvermeeuw en Visdief, alsmede van Kleine Mantelmeeuw en Noordse Stern werd informatie verzamelen over het nestsucces en uitvliegsucces (het uiteindelijke broedsucces). Kennis over de jaarlijkse variatie in broedresultaten bij de verschillende soorten is van belang als een early warning systeem om de 'kwaliteit' (het reproducerend vermogen) van de vogelpopulaties in de Waddenzee te volgen en de achterliggende processen van populatieveranderingen te doorgronden. Directe aanleiding voor het project vormde de evaluatie van de effectiviteit van het nieuwe schelpdiervisserijbeleid en de mogelijke gevolgen voor de voedselvoorziening van schelpdieretende vogels
- …