29 research outputs found

    Health and social problems associated with recent Novel Psychoactive Substance (NPS) use amongst marginalised, nightlife and online users in six European countries.

    Get PDF
    Continued diversification and use of new psychoactive substances (NPS) across Europe remains a public health challenge. The study describes health and social consequences of recent NPS use as reported in a survey of marginalised, nightlife and online NPS users in the Netherlands, Hungary, Portugal, Ireland, Germany and Poland (n = 3023). Some respondents were unable to categorise NPS they had used. Use of ‘herbal blends’ and ‘synthetic cannabinoids obtained pure’ was most reported in Germany, Poland and Hungary, and use of ‘branded stimulants’ and ‘stimulants/empathogens/nootropics obtained pure’ was most reported in the Netherlands. Increased heart rate and palpitation, dizziness, anxiety, horror trips and headaches were most commonly reported acute side effects. Marginalised users reported substantially more acute side effects, more mid- and long-term mental and physical problems, and more social problems. Development of country-specific NPS awareness raising initiatives, health and social service needs assessments, and targeted responses are warranted

    [An HPLC method of benzo(a)pyrene) in plasma of the rat.]

    No full text
    Abstract niet beschikbaarIn the course of a bioavailability investigation of benzo(a)pyrene in the rat, an HPLC-method was developed to determine the concentration of this compound in plasma. In the clean-up procedure of plasma a small weighed amount of plasma is extracted with hexane. To compensate for losses during the clean-up procedure an internal standard is used. The internal standard is dissolved in the hexane used for extraction. Detection takes place with a fluorescence detector for benzo(a)pyrene as well as benzo(ghi)perylene (the internal standard) at an excitation wavelength of 296 nm and an emission wavelength of 415 nm. An eluens consisting of a mixture of 90% methanol and 10% water gives a retention time of about 9 minutes for benzo(a)pyrene on a reversed-phase C18/octodecyl column. The lowest measurable concentration of benzo(a)pyrene in plasma is about 0.2 ng per ml. The standard curve is linear for plasma concentrations up to 3 mug per ml. The within-day- and between-day reproducibility were studied at four concentration levels: 0.2, 20, 200 and 3000 ng per ml. The within-day coefficient of variation was between 21% and 33% for a concentration of 0.2 ng/ml, between 2% and 5% for 20 ng/ml, between 1% and 4% for 200 ng/ml, and between 1% and 3% for the concentration of 3000 ng/ml. Recovery experiments were performed at concentration levels of 3, 30, 300 and 3000 ng per ml; the recoveries were respectively 101%, 102% 95% and 103%. A stability experiment showed that samples are stable over a period of 6 weeks if stored at 4 degrees C or - 18 degrees C.HIG

    Plasma levels of benzo(a)pyrene after four and a half months' repeated oral administration of benzo(a)pyrene to the Riv:TOX rat

    No full text
    In het kader van project '658603 (chronische carcinogeniteitsstudie met benzo(a)pyreen in de rat)' zijn er bij 48 ratten (24 mannelijke en 24 vrouwelijke) na een periode van viereneenhalve maand van regelmatige orale toediening van benzo(a)pyreen bloedmonsters afgenomen. De toediening bestond uit dagelijkse doses van een oplossing van benzo(a)pyreen in soya-olie per maagsonde, gedurende vijf dagen per week. Er waren vier doseringsniveaus: 0,1, 3, 10 en 30 mg per kg lichaamsgewicht. Op tijdstippen tot zes uur na toediening werden twee bloedmonsters per dier afgenomen. De tijdstippen van monstername waren gelijk voor de verschillende doseringsniveaus. De plasmaspiegels waren evenredig met de toegediende dosis tot de macht 1,5 voor mannetjesdieren en tot de macht 1,6 voor vrouwtjesdieren. De gemiddelde blootstelling aan onveranderd benzo(a)pyreen was gelijk voor mannetjes en vrouwtjes bij doseringen van 0,1 mg/kg en 3,0 mg/kg, maar ongeveer twee maal zo groot voor mannetjes dan voor vrouwtjes bij doseringen van 10 en 30 mg/kg. De blootstelling na de laatste dosis van 30 mg/kg was hetzelfde als waargenomen in een 15-daagse studie aan het einde van elk doseringsinterval. De in dit onderzoek verkregen resultaten zullen worden gebruikt in het Physiologically Based Pharmacokinetic (PB-PK) model voor benzo(a)pyreen dat momenteel in ontwikkeling is. Aan de hand daarvan worden de resultaten in samenhang met de waargenoment effecten geinterpreteerd.During the carcinogenicity study of oral benzo(a)pyrene in the rat, blood samples were taken from 48 rats (24 male, 24 female) after the last of four and a half months' repeated daily intragastric administrations. The repeated administrations took place once daily, five times weekly ; benzo(a)pyrene was administered by gastric intubation as a solution in soybean oil. The dosing levels were 0.1, 3.0, 10 and 30 mg per kg body weight. After the last dose, two blood samples were taken from each animal at times up to six hours after administration. The sampling times were the same for the different dosing levels. The plasma levels increased proportionally with the dose raised to the power 1.5 for male rats and 1.6 for female rats. The average exposure to unchanged benzo(a)pyrene was the same for males and females at dosing levels of 0.1 and 3.0 mg/kg, but about twice as high for males as compared to females at the dosing levels of 10 and 30 mg/kg. The exposure after the last dose of 30 mg/kg was the same as observed in a two-weeks' study at the end of the dosing interval.HIG

    Plasma levels of benzo(a)pyrene after four and a half months' repeated oral administration of benzo(a)pyrene to the Riv:TOX rat

    No full text
    During the carcinogenicity study of oral benzo(a)pyrene in the rat, blood samples were taken from 48 rats (24 male, 24 female) after the last of four and a half months' repeated daily intragastric administrations. The repeated administrations took place once daily, five times weekly ; benzo(a)pyrene was administered by gastric intubation as a solution in soybean oil. The dosing levels were 0.1, 3.0, 10 and 30 mg per kg body weight. After the last dose, two blood samples were taken from each animal at times up to six hours after administration. The sampling times were the same for the different dosing levels. The plasma levels increased proportionally with the dose raised to the power 1.5 for male rats and 1.6 for female rats. The average exposure to unchanged benzo(a)pyrene was the same for males and females at dosing levels of 0.1 and 3.0 mg/kg, but about twice as high for males as compared to females at the dosing levels of 10 and 30 mg/kg. The exposure after the last dose of 30 mg/kg was the same as observed in a two-weeks' study at the end of the dosing interval.In het kader van project '658603 (chronische carcinogeniteitsstudie met benzo(a)pyreen in de rat)' zijn er bij 48 ratten (24 mannelijke en 24 vrouwelijke) na een periode van viereneenhalve maand van regelmatige orale toediening van benzo(a)pyreen bloedmonsters afgenomen. De toediening bestond uit dagelijkse doses van een oplossing van benzo(a)pyreen in soya-olie per maagsonde, gedurende vijf dagen per week. Er waren vier doseringsniveaus: 0,1, 3, 10 en 30 mg per kg lichaamsgewicht. Op tijdstippen tot zes uur na toediening werden twee bloedmonsters per dier afgenomen. De tijdstippen van monstername waren gelijk voor de verschillende doseringsniveaus. De plasmaspiegels waren evenredig met de toegediende dosis tot de macht 1,5 voor mannetjesdieren en tot de macht 1,6 voor vrouwtjesdieren. De gemiddelde blootstelling aan onveranderd benzo(a)pyreen was gelijk voor mannetjes en vrouwtjes bij doseringen van 0,1 mg/kg en 3,0 mg/kg, maar ongeveer twee maal zo groot voor mannetjes dan voor vrouwtjes bij doseringen van 10 en 30 mg/kg. De blootstelling na de laatste dosis van 30 mg/kg was hetzelfde als waargenomen in een 15-daagse studie aan het einde van elk doseringsinterval. De in dit onderzoek verkregen resultaten zullen worden gebruikt in het Physiologically Based Pharmacokinetic (PB-PK) model voor benzo(a)pyreen dat momenteel in ontwikkeling is. Aan de hand daarvan worden de resultaten in samenhang met de waargenoment effecten geinterpreteerd

    The influence of the use of animal cages with wire floor or macrolon cages with middle size saw on the kinetics of benzo(a)pyrene in the rat

    No full text
    Ter ondersteuning van een chronisch carcinogeniteitsonderzoek bij de rat, werd een onderzoek verricht naar de invloed van het gebruik van draadbodemkooien of macrolonbakken met middelgrof zaagsel op de kinetiek van benzo(a)pyreen in de rat na orale toediening. Bij de experimenten werden 12 ratten, 6 mannetjes en 6 vrouwtjes, gebruikt. De ratten werden onderworpen aan drie behandelingen: verblijf in draadbodemkooi en intraveneuze benzo(a)pyreen toediening (behandeling A), verblijf in draadbodemkooien en orale toediening van benzo(a)pyreen (behandeling B) en verblijf in macrolonkooien met middelgrof zaagsel bodembedekking en orale toediening (behandeling C). Het experiment werd als een drieweg gekruiste gerandomiseerde proef opgezet met uitwasperioden van een week. Aan het einde van elke behandelingsperiode werd bloed afgenomen. Na centrifugatie van het bloed werd het verkregen plasma vervolgens bij -20 C opgeslagen totdat de monsters met behulp HPLC werden geanalyseerd. Op grond van de verkregen benzo(a)pyreen concentraties werd een aantal farmacokinetische kengetallen (AUC 0-t C-max t-max F en MRT) berekend. Het blijkt dat er alleen bij de C-max een statistisch significant verschil optreedt tussen behandeling B en C. Tussen mannelijke en vrouwelijke ratten bleken voor de genoemde farmacokinetische kentallen geen significante verschillen op te treden. Er kan tenslotte geconcludeerd worden dat het voor de biobeschikbaarheid niet uitmaakt of de ratten op draadbodem- of op zaagselbodemkooien met middelgrof zaagsel verblijven.To support a chronical carcinogenicity experiment in the rat, an investigation into the influence of the use of either animal cages with wire floor or macrolon cages with middle size saw on the kinetics of oral benzo(a)pyrene in the rat was carried out. Twelve rats, six males and six females, were used in the experiments. The rats were subjected to three different treatments: housing in animal cages with wire floor and intravenous administration of benzo(a)pyrene (treatment A), housing in cages with wire floor and oral administration of benzo(a)pyrene (treatment B) and housing in macrolon cages with middle size saw and oral administration (treatment C). The study was designed as a three way, randomised cross-over experiment with wash-out periods of one week between the treatments. At the end of each period of treatment blood samples were taken. After centrifugation the plasma was stored at -20 degrees C until the samples were analysed by HPLC. On the basis of the concentrations of benzo(a)pyrene obtained a number of pharmacokinetic data (AUC 0-t, C-max, t-max, F and MRT) was calculated. Only at the C-max there was a statistically significant difference between treatment B and C. No significant differences appeared to be present between male and female rats. Finally, the conclusion is that there is no influence on bioavailability if rats are housed in macrolon cages with middle size saw as compared to wire floor.HIG

    Excretion of radioactivity in the bile and urine of the Riv:TOX rat after intravenously of 14C-labelled benzo(a)pyrene and reabsorption of radioactivity from the bile

    No full text
    An infusion of 14C-labeled benzo(a)pyrene was administered over 35 minutes to three Riv:TOX rats, at a dose of 5 mg per kg bodyweight. Blood, bile en urine were sampled over a period up to 7 h. The plasma levels of the 14C-radiolabel increased up to four hours after administration. Within three hours after administration, about 11% of the dose was excreted in the bile, and about 0.3% in the urine. After intraduodenal administration of the bile from these rats to three other bileduct-cannulated rats, about 17% of the radioactivity was absorbed and excreted again in the bile and urine within six hours (17% in the bile and 0.5% in the urine). The cumulative excretion in the urine was about 6% in four days.Aan drie Riv:TOX ratten werd een intraveneus infuus van 14C-gelabeld benzo(a)pyreen toegediend in een dosering van 5 mg per kg lichaamsgewicht. Er werden gedurende een periode van 7 uur monsters genomen van bloed, gal en urine. De plasmaconcentratie van het 14C-radiolabel nam toe tot ongeveer vier uur na toediening. Gedurende drie uur na toediening werd ongeveer 11% van de dosis uitgescheiden in de gal, en ongeveer 0,3% in de urine. Na toediening van de gal van deze ratten in het duodenum van drie andere galganggecanuleer de ratten werd in zes uur ongeveer 17% van de radioactiviteit opgenomen en weer uitgeschei den in de gal en urine (17% in de gal en 0,5% in de urine). De cumulatieve excretie in de urine was ongeveer 6% na vier dagen

    Excretion of radioactivity in the bile and urine of the Riv:TOX rat after intravenously of 14C-labelled benzo(a)pyrene and reabsorption of radioactivity from the bile

    No full text
    Aan drie Riv:TOX ratten werd een intraveneus infuus van 14C-gelabeld benzo(a)pyreen toegediend in een dosering van 5 mg per kg lichaamsgewicht. Er werden gedurende een periode van 7 uur monsters genomen van bloed, gal en urine. De plasmaconcentratie van het 14C-radiolabel nam toe tot ongeveer vier uur na toediening. Gedurende drie uur na toediening werd ongeveer 11% van de dosis uitgescheiden in de gal, en ongeveer 0,3% in de urine. Na toediening van de gal van deze ratten in het duodenum van drie andere galganggecanuleer de ratten werd in zes uur ongeveer 17% van de radioactiviteit opgenomen en weer uitgeschei den in de gal en urine (17% in de gal en 0,5% in de urine). De cumulatieve excretie in de urine was ongeveer 6% na vier dagen.An infusion of 14C-labeled benzo(a)pyrene was administered over 35 minutes to three Riv:TOX rats, at a dose of 5 mg per kg bodyweight. Blood, bile en urine were sampled over a period up to 7 h. The plasma levels of the 14C-radiolabel increased up to four hours after administration. Within three hours after administration, about 11% of the dose was excreted in the bile, and about 0.3% in the urine. After intraduodenal administration of the bile from these rats to three other bileduct-cannulated rats, about 17% of the radioactivity was absorbed and excreted again in the bile and urine within six hours (17% in the bile and 0.5% in the urine). The cumulative excretion in the urine was about 6% in four days.HIG

    Bioavailability of nortestosterone laurate from meat

    No full text
    Uit een eerder onderzoek naar de aanwezigheid van anabole steroiden in gehakt bestemd voor consumptie bleek, dat in meerdere monsters een residu van nortestosteron aanwezig was. Nortestosteron (NT, nandrolon) wordt als anabolicum illegaal gebruikt in fokkerijen. In dit onderzoek werd de biobeschikbaarheid van NT na orale toediening van nortestosteronlauraat (NTL) aan de hond bepaald, omdat de biobeschikbaarheid van belang is bij het schatten van de gezondheidsrisico's van het consumeren van vlees met residuen van anabole steroiden. De biobeschikbaarheid werd onderzocht bij zes mannelijke Beagles. Elke hond ontving tegelijkertijd, direct na de ochtendvoeding: A: een intraveneuze dosis van 0,15 mg/kg lichaamsgewicht radio-actief gelabeld nortestosteron, opgelost in glycofurol, en B: een orale dosis van 9 mg/kg lichaamsgewicht ongelabeld nortestosteronlauraat, als een suspensie in water. Na intraveneuze toediening van NT namen de plasmaspiegels mono-exponentieel af met een halfwaardetijd van ongeveer 15 minuten. Na orale toediening van NTL werden maximale plasmaspiegels van NTL en NT bereikt na ongeveer twee uur. De plasmaspiegels van NTL waren veel hoger dan die van NT, en de eliminatiehalfwaardetijden van NTL en NT waren vergelijkbaar (0.9 plusminus 0.5 en 1.3 plusminus 0.1 h, resp.). De interne blootstelling aan NT na orale toediening van NTL was ongeveer 2% van de blootstelling na een equivalente intraveneuze dosis van NT. Uit het hier beschreven onderzoek blijkt dat op basis van de tot nu toe gehanteerde aanname van volledige biobeschikbaarheid van nortestosteronlauraat uit vlees, het risico voor de consument ongeveer een factor 10 te hoog wordt geschat.A previous survey on the presence of anabolic steroid residues in minced meat intended for human consumption showed that in several samples residues of nortestosterone were present. Nortestosterone (NT, nandrolone) is an anabolic steroid drug illegally used in stock-breeding. In order to study the internal exposure to NT after ingestion, the bioavailability of NT after oral administration of nortestosterone laurate (NTL) was studied in the dog. The bioavailability was studied in six male beagle dogs in a one-period study design. Each dog received simultaneously, directly after the morning feeding: A) an intravenous dose of 0.15 mg/kg b.w. of radio-active labeled nortestosterone dissolved in glycofurol and B) an oral dose of 9 mg/kg b.w. unlabeled nortestosterone laurate as a suspension in water. Blood samples were regularly taken up to 24 hours after administration. Plasma was analysed for NT and NTL by using GC/MS after plasma extraction, HPLC purification and derivatisation, using deuterated NT as an internal standard. After intravenous administration the plasma levels of NT decreased monoexponentially with a half-life of approximately 15 minutes. After oral administration of NTL, maximum plasma levels of NTL and NT were obtained approximately two hours after dosing. The plasma levels of NTL were much higher than those of NT, and the terminal half-lives of NTL and NT were similar (0.9 plusminus 0.5 and 1.3 plusminus 0.1 h, respectively). The exposure to NT after oral administration of NTL was about 2% of the exposure after an equivalent intravenous dose of NT. The results suggest that the conversion of NTL to NT is a much slower process than the elimination of NT. The low exposure to NT after an oral dose of NTL may be caused by the slow formation of NT as well as poor absorption of NTL. From this study it can be concluded that the default assumption that the bioavailability of nortestosterone laurate from meat equals 100%, overestimates the consumer risk by a factor of 10.VH

    Biologic availability of medroxyprogesterone acetate (MPA) in the dog

    No full text
    In een onderzoek naar de aanwezigheid van anabole steroiden in vlees van slachtvee werd in verscheidene monsters medroxyprogesteron aangetoond. In het hier beschreven onderzoek werd de blootstelling aan medroxyprogesteronacetaat (MPA) bestudeerd na consumptie van MPA in aanwezigheid van voedsel. Het onderzoek werd uitgevoerd bij honden, omdat de absorptie bij de hond gelijkenis vertoont met dat bij de mens. De studieopzet was gekruist in drie perioden volgens een Latijns vierkant, met zes mannelijke Beagles. Elke hond ontving op de eerste dag van elke periode een van de volgende toedieningen, in een gerandomiseerde volgorde: A) een intraveneuze dosis van MPA, 1 mg/kg lichaamsgewicht (opgelost in glycofurol) ; B) een orale dosis van MPA, 20 mg/kg lichaamsgewicht als een suspensie in water, na een nacht vasten (de honden bleven gevast tot 4 uur na toediening) ; C) een orale dosis van MPA, 20 mg/kg lichaamsgewicht als een suspensie in water, direkt na de ochtendvoeding. De perioden tussen de verschillende toedieningen duurden een week. Er werden bloedmonsters genomen op tijdstippen tot 24 uur na toediening. Het gehalte aan MPA en medroxyprogestron in plasma werd geanalyseerd m.b.v. HPLC met UV detektie, na opwerking met vaste fase extraktie. Na intraveneuze toediening van MPA namen de plasmaspiegels bi-exponentieel af met halfwaardetijden van ongeveer 0,4 en 6 uur. Bij verscheidene honden werd een secundair maximum in de concentratie-tijdcurve gezien, duidend op enterohepatische circulatie. Medroxyprogesteron kon niet worden aangetoond in plasma. Na orale toediening was de variatie in de plasmaspiegels van MPA bij gevaste honden groter dan bij gevoede honden (V.C. 139% vs. 46%). Maximale plasma spiegels werden na 2 tot 3 uur bereikt, zowel bij gevaste als gevoede honden. De maximale plasmaspiegel was 107+-172 (s.d.) ng/ml bij gevaste honden, en 408+-258 (s.d.) ng/ml bij gevoede honden. De orale biobeschikbaarheid van MPA, i.e. de ratio van de voor de dosis gecorrigeerde AUC-waarden na orale en intraveneuze toediening (AUC= oppervlak onder de concentratie-tijdcurve), was 17 +- 9% (gem. +- sem) in geval van toediening op de nuchtere maag, en 48 +- 21% (gem. +- sem) na toediening kort na voedselinname. De orale biobeschikbaarheid van MPA is na inname met voedsel aanzienlijk groter dan na inname op de nuchtere maag. Hiermee moet rekening worden gehouden, wanneer resultaten van verschillende studies met elkaar worden vergeleken, b.v. bij extrapolatie van resultaten van het dier naar de mens. Bij de risico-evaluatie van medroxyprogesteronacetaat in levensmiddelen dient eveneens rekening te worden gehouden met deze hoge biobeschikbaarheid.In a previous study the presence of medroxyprogesterone residues was demonstrated in minced meat intended for human consumption. Although the observed concentrations were low (several micrograms per kilogram), a study on the bioavailability of medroxyprogesterone acetate (MPA) was started, in order to be able to evaluate in more detail the exposure to MPA after ingestion of MPA. Dogs were chosen because generally the absorption in the dog resembles that in man. The present study is a three-way crossover study with six male Beagle dogs. Each dog received the following administrations of MPA in a randomized order: A) an intravenous dose of 1 mg/kg body weight (b.w.), B) an oral dose of 20 mg/kg b.w. after an overnight fast (dogs remained fasted for 4 h after administration), and C) an oral dose of 20 mg/kg b.w. directly after the morning feeding. The administrations were separated by a period of one week. Blood samples were taken at times up to 24 hours after administration. The plasma samples were analyzed for MPA and medroxyprogesterone by using RP-HPLC with UV detection after solid phase extraction. The plasma levels of MPA after intravenous administration decreased with apparent half lives of 0.4 and 6 h. In several dogs secundary maximum plasma levels were observed, indicating enterohepatic cycling. Medroxyprogesterone was not detected in dog plasma. After oral administration, the plasma levels of MPA were much more variable in the fasted dog than in the fed dog (C.V. 140% vs 48%). Maximum plasma levels were obtained between 2 and 3 hours after administration to fasted or fed dogs. The mean maximum plasma level was 107+-172 ng/ml (s.d.) in fasted dogs, and 408+-258 ng/ml (s.d.) in fed dogs. The oral bioavailability, i.e. the ratio of the dose-corrected AUC values (Area Under the plasma concentration-time Curve) after oral administration and intravenous administration, was 17 +- 9% (mean +- sem) in fasted dogs, and 48 +- 21% (mean +- sem) in fed dogs. In the risk assessment of medroxyprogesteron acetate in meat this high bioavailability should be taken into account.VH
    corecore