71 research outputs found

    Visserij in cijfers 2001

    Get PDF
    Deze jaarlijkse rapportage over de Nederlandse visserij bevat gegevens over de bedrijfsresultaten en financiële positie van de kottervisserij in 2001 met vergelijkende cijfers van voorgaande jaren. De opbrengst van de totale Nederlandse zee- en kustvisserij steeg tot 511 miljoen euro in 2001. Daarvan nam de Noordzee-kottervloot ruim 60% voor zijn rekening. De technische kosten (alle kosten exclusief loonbestanddelen) van de kottervloot daalden met 3%. Het aantal opvarenden nam af met 3% tot 1.773 full-time-equivalenten. De Nederlandse kotters voerden in totaal bijna 4% minder vis aan vergeleken met 2000. Voor de kottervisserij als geheel kwam het eigen vermogen begin 2001 uit op ongeveer 37% van het totaal balansvermogen. Dat is een verslechtering ten opzichte van begin 2000 toen de solvabiliteit nog 44% bedroeg. De aanvoer van mosselen kwam het afgelopen seizoen uit op 42 miljoen kilogram.Ten opzichte van het al magere aanvoerseizoen 2000/2001 betekent dit nog eens een verdere daling van 28

    Modellen voor de platvisvisserij op de Noordzee

    Get PDF
    De platvisvisserij op de Noordzee met de boomkor is de belangrijkste visserij voor de Nederlandse visserijvloot. Over de economische situatie van deze visserij verzamelt het LEI al sinds jaar en dag representatieve gegevens. Op basis hiervan kunnen met behulp van modellen economische analyses en voorspellingen worden uitgevoerd. In het kader van dit project is een macromodel ontwikkeld waarmee analyses op geaggregeerd vlootniveau mogelijk zijn. Met dit model kan een indicatie worden gegeven over de economische onder- of overcapaciteit van de vloot, nu en in de toekomst. Van belang daarbij is in welke mate de omvang van de visbestanden en de hoogte van de visquota invloed hebben op de inzet van de vloot. Met het ontwikkelde micromodel zijn uitspraken mogelijk over de economische perspectieven van individuele kotters. Een belangrijk voordeel van het micromodel is dat ook de financiële positie (liquiditeit, solvabiliteit) in de beschouwing wordt meegenomen. Ook geeft het een beeld van de spreiding binnen een groep van de uitkomsten

    Onderzoek beschikbaarheid glasaal bij RWZI's t.b.v. herstel aalstand en uitzet binnenvisserij

    Get PDF
    Uit een literatuurstudie blijkt dat het zeer aannemelijk is dat RWZI-effluent een aantrekkende werking heeft op glasaal. In de maanden april en mei 2013 heeft Visserij Service Nederland bij vier lozingspunten van effluent van rioolwaterzuiveringen verspreid door Nederland onderzoeken uitgevoerd naar de aanwezigheid en vangbaarheid van glasaal. De doelstelling van het project is het ontwikkelen van een methode voor het economisch rendabel vangen van glasaal bij RWZI's, wat ten goede komt aan het herstel van de aalstand en de visserij in de Nederlandse binnenwateren

    Visserij in Cijfers 2002

    Get PDF
    Deze jaarlijkse rapportage over de Nederlandse visserij bevat gegevens over de be-drijfsresultaten en financiële positie van de kottervisserij in 2002 met vergelijkende cijfers van voorgaande jaren. De opbrengst van de totale Nederlandse zee- en kustvisserij daalde met 51 mil-joen euro naar 463 miljoen euro in 2002. De daling kwam voor het grootste deel voor rekening van de Noordzee-kottervloot die de opbrengst zag dalen met 17%. Het netto-resultaat kwam negatief uit op 4 miljoen euro. Na een relatief gunstig 2001 en een lange periode met positieve resultaten is 2002 daarmee een slecht jaar geworden. De opbrengst in de grote zeevisserij steeg met bijna 6% naar 126 miljoen euro. Door hoge kosten kwam ook dit onderdeel van de vloot netto op een negatief resultaat uit van 11 miljoen euro. Voor de kottervisserij als geheel kwam het eigen vermogen begin 2002 uit op ongeveer 42% van het totaal balansvermogen. Dat was een verbetering ten op-zichte van begin 2001 toen de solvabiliteit nog 35% bedroeg. De aanvoer van mosselen kwam het afgelopen seizoen uit op 48 miljoen kilo-gram. Een lichte stijging van 15% ten opzichte van het magere aanvoerseizoen 2001/2002

    Visserij in cijfers 2003

    Get PDF
    Deze jaarlijkse rapportage over de Nederlandse visserij bevat gegevens over de bedrijfsresultaten en financiële positie van de kottervisserij in 2003, met vergelijkende cijfers van voorgaande jaren. Naast de bedrijfseconomische gegevens van de kottervisserij, wordt ook ingegaan op resultaten van de grote zeevisserij en op ontwikkelingen in de buitenlandse handel. This annual report on Dutch fisheries contains data on the business results and the financial position of cutter fishing in 2003, with comparative figures from previous years. Alongside the economic data of cutter fishing, results of large-scale high sea fishing and developments in foreign trade are also examined

    目次

    Get PDF
    Contains fulltext : 154215.pdf (publisher's version ) (Open Access)BACKGROUND: The Control of Allergic Rhinitis and Asthma Test (CARAT) monitors control of asthma and allergic rhinitis. AIMS: To determine the CARAT's minimal clinically important difference (MCID) and to evaluate the psychometric properties of the Dutch CARAT. METHODS: CARAT was applied in three measurements at 1-month intervals. Patients diagnosed with asthma and/or rhinitis were approached. MCID was evaluated using Global Rating of Change (GRC) and standard error of measurement (s.e.m.). Cronbach's alpha was used to evaluate internal consistency. Spearman's correlation coefficients were calculated between CARAT, the Asthma Control Questionnaire (ACQ5) and the Visual Analog Scale (VAS) on airway symptoms to determine construct and longitudinal validity. Test-retest reliability was evaluated with intra-class correlation coefficient (ICC). Changes in pollen counts were compared with delta CARAT and ACQ5 scores. RESULTS: A total of 92 patients were included. The MCID of the CARAT was 3.50 based on GRC scores; the s.e.m. was 2.83. Cronbach's alpha was 0.82. Correlation coefficients between CARAT and ACQ5 and VAS questions ranged from 0.64 to 0.76 (P < 0.01). Longitudinally, correlation coefficients between delta CARAT scores and delta ACQ5 and VAS scores ranged from 0.41 to 0.67 (P < 0.01). Test-retest reliability showed an ICC of 0.81 (P < 0.01) and 0.80 (P < 0.01). Correlations with pollen counts were higher for CARAT than for ACQ5. CONCLUSIONS: This is the first investigation of the MCID of the CARAT. The CARAT uses a whole-point scale, which suggests that the MCID is 4 points. The CARAT is a valid and reliable tool that is also applicable in the Dutch population

    Forearm rotation improves after corrective osteotomy in patients with symptomatic distal radius malunion

    Get PDF
    Objectives: Distal radius malunion can result in pain and functional complaints. One of the functional problems that can affect daily life is impaired forearm rotation. The primary aim of this study was to investigate the effect of corrective osteotomy for distal radius malunion on forearm rotation at 12 months after surgery. We secondarily studied the effect on grip strength, radiological measurements, and patient-reported outcome measurements (PROMs). Patients and methods: This cohort study analysed prospectively collected data of adult patients with symptomatic distal radius malunion. All patients underwent corrective osteotomy for malunion and were followed for 1 year. We measured forearm rotation (pronation and supination) and grip strength and analysed radiographs. PROMs consisted of the Patient-Rated Hand/Wrist Evaluation (PRWHE) questionnaire, Visual Analogue Scale for pain, and satisfaction with hand function. Results:Preoperative total forearm rotation was 112° (SD: 34°), of which supination of 49° (SD: 25°) was more impaired than pronation of 63° (SD: 17°). Twelve months after surgery, an unpaired Student's t-test showed a significant improvement of total forearm rotation to 142° (SD: 17°) (p &lt; 0.05). Pronation improved to 72° (SD: 10°), and supination to 69° (SD: 13°) (p &lt; 0.05). Grip strength, PROMs, as well as inclination and volar tilt on radiographs improved significantly during the first year after surgery (p &lt; 0.05). Conclusion: In patients with reduced forearm rotation due to distal radius malunion, corrective osteotomy is an effective treatment that significantly improves forearm rotation. In addition, this intervention improves grip strength, the PRWHE-score, pain, and satisfaction with hand function.</p
    • …
    corecore