Meer bevuiling bij strogebruik in aangepaste vleesvarkenshokken

In aangepaste gangbare vleesvarkenshokken geeft gebruik van stro meer hokbevuiling dan wanneer geen stro gebruikt wordt

Test prototype stro-buis transportsysteem

Vergeleken met handmatige stroverstrekking komt er bij gebruik van het systeem evenveel stof vrij, maar een varkenshouder kan ten tijde van stroverstrekking buiten de afdeling blijven

Stro uit een buis

Er wordt een prototype van een automatische strodosator onderzocht op zaken als nauwkeurigheid van het uitdoseren, stofontwikkeling binnen de afdelingen en bedrijfseconomische implicaties

Welzijn en (ruw)voedermaatregelen voor zeugen

De invulling van het verzorgingsvoorschrift over ruwvoeders voor drachtige zeugen is vanaf dit jaar het onderwerp van een project, uitgevoerd door het ID Lelystad, de Landbouwuniversiteit Wageningen en het Praktijkonderzoek Varkenshouderij

Actualiteiten Varkensproefbedrijf Raalte

Knoflook als mogelijk alternatief voor antimicrobiële groeibevorderaars in biggenvoeders

Preventie en behandeling van staartbijten bij gespeende biggen

Het varkensproefbedrijf in Lelystad heeft vanaf de start van het bedrijf ervoor gekozen om de staarten van de varkens niet te couperen. Het eerste jaar heeft dit geen noemenswaardige problemen met staartbijten opgeleverd, maar recentelijk zijn echter staartbijtproblemen ontstaan bij de gespeende biggen. Deze situatie bood de mogelijkheid inzicht te krijgen in preventie en behandeling daarvan. Hiervoor hebben we een aantal preventieve maatregelen op staartbijten (rubber speeltje, strospeelbak en stro) vergeleken met hokken waarin een ketting staarbijten zou moeten voorkomen. Daarnaast hebben we bij een uitbraak van staartbijten twee curatieve maatregelen onderzocht (stro verstrekken en ‘bijter’ verwijderen) die naar verwachting beiden het staartbijten terugdringen. Als derde werd onderzocht of er in de periode voorafgaand (1 en 2 dagen) aan de eerste verschijnselen van staartbijten de biggen actiever waren. De resultaten uit dit onderzoek geven aan dat met tweemaal daags een handvol stro verstrekken staartbijten niet in alle, maar wel in meer dan 90% van de hokken kan worden voorkomen. Daarnaast kan in geval van staartbijten zowel stroverstrekking als de bijter verwijderen het probleem tijdelijk terugdringe

Immunodeficiency in Bloom’s Syndrome

Bloom’s syndrome (BS) is an autosomal recessive disease, caused by mutations in the BLM gene. This gene codes for BLM protein, which is a helicase involved in DNA repair. DNA repair is especially important for the development and maturation of the T and B cells. Since BLM is involved in DNA repair, we aimed to study if BLM deficiency affects T and B cell development and especially somatic hypermutation (SHM) and class switch recombination (CSR) processes. Clinical data of six BS patients was collected, and immunoglobulin serum levels were measured at different time points. In addition, we performed immune phenotyping of the B and T cells and analyzed the SHM and CSR in detail by analyzing IGHA and IGHG transcripts using next-generation sequencing. The serum immunoglobulin levels were relatively low, and patients had an increased number of infections. The absolute number of T, B, and NK cells were low but still in the normal range. Remarkably, all BS patients studied had a high percentage (20–80%) of CD4+ and CD8+ effector memory T cells. The process of SHM seems normal; however, the Ig subclass distribution was not normal, since the BS patients had more IGHG1 and IGHG3 transcripts. In conclusion, BS patients have low number of lymphocytes, but the immunodeficiency seems relatively mild since they have no severe or opportunistic infections. Most changes in the B cell development were seen in the CSR process; however, further studies are necessary to elucidate the exact role of BLM in CSR

The skeletons of free distributive lattices

AbstractThe skeletons of free distributive lattices are studied by methods of formal concept analysis; in particular, a specific closure system of sublattices is elaborated to clarify the structure of the skeletons. Up to five generators, the skeletons are completely described

Irish pig farmer's perceptions and experiences of tail and ear biting.

peer-reviewedAbnormal behaviours such as ear and tail biting of pigs is of significant welfare and economic concern. Currently, pig welfare legislation is under renewed focus by the EU commission and is likely to be enforced more thoroughly. The legislation prohibits routine tail docking and requires adequate enrichment to be provided. In Ireland, tail-docking is still the most utilised control mechanism to combat tail biting, but biting is still widespread even in tail-docked pigs. In addition, as pig farms are almost all fully slatted, bedding type material cannot be provided. Thus, the opinions, and practices of farmers in countries like Ireland, which may need to make significant adaptations to typical pig management systems soon, need to be considered and addressed. We carried out a survey of pig farmers during 2015 in order to gain a greater understanding of the extent of biting on Irish farms, perception on the most important preventive measures, current enrichment use and actions following outbreaks. Fifty-eight farmers from 21 Counties responded with an average herd size of 710 ± 597 sows (range 90–3000 sows). Only two farms had experienced no biting in the last year. Of the farms that had experienced tail biting (88%), 86% had also experienced ear biting. The most common concerns relating to biting were condemnation and reduced productivity of bitten pigs with both receiving an average score of 4 (most serious). Ear biting occurred most commonly in the 2nd stage (approximately 47–81 days from weaning) weaner and tail biting in the finishing stage. The most important preventive measures were felt to be taking care of animal health, restricting density, maintaining an even quality of feed/content and maintaining good air movement. Sixty-five percent of respondents added additional enrichment following an outbreak. Chains were the most common form of enrichment currently used (83%). Those not using chains favoured wood, toys and rope (17%). Identification of the most effective and accessible control and prevention measures both for the animals and for the farming community is thus essential. Improved understanding of the concerns and practices of producers, which this survey contributes to, is a first step towards this aim