66 research outputs found

    On reminder effects, drop-outs and dominance: evidence from an online experiment on charitable giving

    Get PDF
    We present the results of an experiment that (a) shows the usefulness of screening out drop-outs and (b) tests whether different methods of payment and reminder intervals affect charitable giving. Following a lab session, participants could make online donations to charity for a total duration of three months. Our procedure justifying the exclusion of drop-outs consists in requiring participants to collect payments in person flexibly and as known in advance and as highlighted to them later. Our interpretation is that participants who failed to collect their positive payments under these circumstances are likely not to satisfy dominance. If we restrict the sample to subjects who did not drop out, but not otherwise, reminders significantly increase the overall amount of charitable giving. We also find that weekly reminders are no more effective than monthly reminders in increasing charitable giving, and that, in our three months duration experiment, standing orders do not increase giving relative to one-off donations

    Entanglement between Demand and Supply in Markets with Bandwagon Goods

    Get PDF
    Whenever customers' choices (e.g. to buy or not a given good) depend on others choices (cases coined 'positive externalities' or 'bandwagon effect' in the economic literature), the demand may be multiply valued: for a same posted price, there is either a small number of buyers, or a large one -- in which case one says that the customers coordinate. This leads to a dilemma for the seller: should he sell at a high price, targeting a small number of buyers, or at low price targeting a large number of buyers? In this paper we show that the interaction between demand and supply is even more complex than expected, leading to what we call the curse of coordination: the pricing strategy for the seller which aimed at maximizing his profit corresponds to posting a price which, not only assumes that the customers will coordinate, but also lies very near the critical price value at which such high demand no more exists. This is obtained by the detailed mathematical analysis of a particular model formally related to the Random Field Ising Model and to a model introduced in social sciences by T C Schelling in the 70's.Comment: Updated version, accepted for publication, Journal of Statistical Physics, online Dec 201

    Systemic and local antibiotic prophylaxis in the prevention of Staphylococcus epidermidis graft infection

    Get PDF
    BACKGROUND: The aim of the study was to investigate the in vivo efficacy of local and systemic antibiotic prophylaxis in the prevention of Staphylococcus (S.) epidermidis graft infection in a rat model and to evaluate the bacterial adherence to frequently used prosthetic graft materials. METHODS: Graft infections were established in the subcutaneous tissue of 120 male Wistar rats by implantation of Dacron/ePTFE grafts followed by topical inoculation with 2 × 10(7 )CFUs of clinical isolate of methicillin-resistant S. epidermidis. Each of the graft series included a control group, one contaminated group that did not receive any antibiotic prophylaxis, two contaminated groups that received systemic prophylaxis with teicoplanin or levofloxacin and two contaminated groups that received teicoplanin-soaked or levofloxacin-soaked grafts. The grafts were removed 7 days after implantation and evaluated by quantitative culture. RESULTS: There was significant bacterial growth inhibition in the groups given systemic or local prophylaxis (P < 0.05). Methicillin-resistant S. epidermidis had greater affinity to Dacron graft when compared with ePTFE graft in the untreated contaminated groups (P < 0.05). CONCLUSION: The study demonstrated that the usage of systemic or local prophylaxis and preference of ePTFE graft can be useful in reducing the risk of vascular graft infections caused by staphylococcal strains with high levels of resistance

    Social interactions and economic outcomes

    Get PDF
    Een algemene conclusie die volgt uit dit proefschrift is dat sociale interacties een wezenlijke rol spelen in de bepaling van de uitkomst van economische processen. De theoretische studies laten zien hoe sociale interacties aan de vraagzijde van de economie de allocatie van middelen door consumenten kunnen be¨ınvloeden, en aan de aanbodzijde van invloed kunnen zijn op de winst die door een monopolistische producent kan worden behaald. Uit de empirische studies blijkt dat 1) interacties tussen klasgenoten in sommige gevallen een belangrijke rol spelen bij schoolgerelateerde keuzes van middelbare scholieren, en dat 2) in het geefgedrag aan collectes tijdens kerkdiensten de bijdrage van kerkgangers wordt be¨ınvloed door de omstandigheid of de gift anoniem kan worden gegeven of niet. Naast de resultaten in dit proefschrift, toont een toenemend aantal studies de rol van sociale interacties in economische beslissingsprocessen aan. Het aangedragen bewijs is echter nog onvoldoende om een compleet beeld te vormen ten aanzien van de rol van interactie-mechanismen in de beslissingen van economische agenten. Onderzoeksopzetten met een of meer van de volgende drie kenmerken zullen van grote waarde zijn in het boeken van verdere voortgang. Het eerste kenmerk is dat ze zich richten op interactie-mechanismen tussen leden van groepen van een beperkte omvang. Het tweede kenmerk is dat ze gedetailleerde informatie verzamelen over elk van de agenten. Het derde kenmerk is de aanwezigheid van ten minste ´e´en van de volgende toevalsmechanismen: agenten worden op toevallige wijze aan groepen toegewezen of een willekeurig deel van de agenten wordt onderworpen aan een bepaalde behandeling. Beide toevalsprocessen zijn een krachtig middel om het vertekenende effect van gecorreleerde niet-geobserveerde variabelen te reduceren. Voor studies naar buurteffecten betekenen de eerste twee punten bijvoorbeeld dat niet wordt geprobeerd interacties tussen verschillende huishoudens in dezelfde stad te identificeren, maar dat informatie wordt verzameld over de interacties tussen verschillende huishoudens in dezelfde straat. De studie van Sacerdote (2001) over huisgenoten in studentenhuizen bezit de eerste twee kenmerken, evenals de empirische studie in hoofdstuk 4. Laboratoriumexperimenten zijn zeer geschikt voor het implementeren van onderzoeksopzetten die in overstemming zijn met bovenstaande richtlijnen. Het aantal deelnemers aan een experimentele sessie is per definitie beperkt. Verder is het eenvoudig om de acties en de relevante achtergrondsvariabelen van de deelnemers te registreren en om randomisatiemechanismen toe te voegen. Een nadeel van laboratoriumexperimenten is hun artifici¨ele karakter. Onderzoeksontwerpen die de experimentele methodologie exporteren naar praktijksituaties buiten het laboratorium bieden een mogelijkheid om aan dit bezwaar tegemoet te komen. Het veldexperiment in hoofdstuk 6 geeft hiervan een voorbeeld. Met betrekking tot de dataverzameling is het opmerkelijk dat weinig empirische studies gebruik maken van panel data of subjectieve data. In het algemeen heeft het gebruik van panel data het voordeel dat het probleem van gecorreleerde ongeobserveerde variabelen kan worden verminderd door vaste effecten voor iedere agent toe te voegen. Ook is het mogelijk om aan de hand van de historie van de interacties tussen een groep agenten iets te zeggen over de dynamiek van de interactie. Hoeveel tijd verstrijkt bijvoorbeeld voordat een agent zijn gedrag heeft aangepast aan het veranderde gedrag van de andere agenten in zijn referentiegroep? Subjectieve data zijn nuttig in het beantwoorden van de vraag welke agenten de relevante referentiegroep voor een agent vormen. Met dit oogmerk is het gebruik van subjectieve data ge¨ıntroduceerd in Woittiez en Kapteyn (1998), maar deze aanpak heeft sindsdien weinig navolging gevonden. In theoretisch opzicht is een aantal voor de hand liggende uitbreidingen van interactiemodellen nog grotendeels niet onderzocht. In de meeste toepassingen worden de parameters die de interacties representeren (de γ in de hoofdstukken 4 en 5) constant, niet-negatief en identiek voor alle agenten verondersteld. Een mogelijke uitbreiding is het afhankelijk maken van deze parameters van de achtergrondsvariabelen van de aan de interactie deelnemende agenten, zodat γi,j = γ(xi, xj), met xi de achtergrondsvariabelen van agent i. Een andere uitbreiding is om de interactiegewichten als stochastische variabelen te modelleren door gebruik te maken van de theorie van toevallige grafen. Zie Ioannides (1990), Kirman (1983) en Kirman, Oddou en Weber (1986) voor voorbeelden van theoretische modellen die deze aanpak gebruiken. Hoewel veel modellen uitgaan van positieve interacties, is hiervoor geen principi¨ele reden te geven. In hoofdstuk 5 wordt ook het geval met negatieve interactiegewichten in de bestudering van de evenwichtseigenschappen betrokken. Tot slot Met het oog op het bewijs ten aanzien van sociale interacties merkt Durlauf (2002, p. 20) op dat “er weinig reden is voor een scepticus om zijn mening te veranderen op basis van het statistische bewijs dat op dit moment voorhanden is.” Inderdaad, veel vragen wachten nog steeds op een antwoord. De theoretische en empirische studies in dit proefschrift laten echter zien dat in diverse contexten sociale interacties een bepalende factor zijn in het beslissingsproces van diverse economische agenten. Samen leveren de studies een bijdrage aan de “clear thinking” alsook aan de “cumulative body of empirical research” (Manski, 2000, p. 132). De resultaten geven aanleiding om minder sceptisch te worden ten aanzien van het toevoegen van sociale interacties aan economische modellen. Tenlotte, de discussie over de interpretatie van de resultaten van empirische studies naar sociale interacties en de in beginsel verstrekkende gevolgen van sociale interacties voor zowel economische modellering als voor overheidspolitiek, zorgen er samen voor dat de studie van sociale interacties in de komende jaren een belangrijk en beweeglijk onderzoeksgebied zal blijven.
    corecore