132,658 research outputs found

    Rechtsbescherming van Mensenrechten in Nederland: Mag het een Onsje Meer zijn?

    Get PDF
    Sinds de aanvaarding van de Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens in 1948 heeft het internationale recht ten aanzien van mensenrechten een enorme vlucht genomen. Een gestaag groeiend aantal mondiale en regionale verdragen heeft sindsdien een lappendeken van mensenrechtenverplichtingen van staten bindend vastgelegd. Nederland is partij bij veel van die verdragen, inclusief bijvoorbeeld de Internationale Verdragen inzake Burger en Politieke Rechten en Economische, Sociale en Culturele Rechten, het Vrouwenrechtenverdrag, het Kinderrechtenverdrag, het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en het Europees Sociaal Handvest. In sommige gevallen heeft Nederland de werking van bepaalde verdragsbepalingen uitgesloten door middel van een voorbehoud. Waar dat niet het geval is, dient Nederland de desbetreffende verdragsverplichtingen vanzelfsprekend volledig na te leven

    Interviews zur rechten Zeit

    Get PDF
    In unserer Sendereihe ,,Interviews zur rechten Zeit`` bringen wir heute ein GesprĂ€ch mit dem prominenten New Yorker Medienforscher Max Hype. Regula Flickenschild hat sich mit ihm ĂŒber Cyberspacetime unterhalten. In unserer Sendereihe ,,Interviews zur rechten Zeit`` bringen wir heute ein GesprĂ€ch mit der kalifornischen Computerwissenschaftlerin Genia Wire. Beat Schwarzmann hat sich mit ihr ĂŒber die Zeitmessung im Internet unterhalten. In unserer Sendereihe ,,Interviews zur rechten Zeit`` bringen wir heute ein GesprĂ€ch mit dem bekannten Wiener Logotherapeuten Vitus Reder. Klara Nachtweih hat ihn ĂŒber das Zeitbewußtsein befragt

    Fundamentele waarden in het recht

    Get PDF
    In mijn verhaal van vanmiddag staat de vraag centraal of we in Nederland niet meer aandacht zouden moeten besteden aan Europa als waardengemeenschap. We hebben al meer dan vijftig jaar een Europese grondwet van fundamentele waarden die wordt gevormd door het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) en de jurisprudentie van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM of Hof) tezamen die tezamen het erfgoed van onze beschaving vormen.Rede uitgesproken door Wilhelmina Thomassen, ter gelegenheid van haar benoeming tot hoogleraar in de Sandersleerstoel voor Internationalisering, met als leeropdracht Rechten van de mens, aan de Erasmus Universiteit Rotterdam

    Economic, social and cultural rights : general obligations in the African Charter on Human and Peoples’ Rights

    Get PDF
    Summary: Food, health care, housing and water are basic goods and services necessary to lead a dignified life. The main means of accessing basic goods and services are usually property ownership and work, save exceptional circumstances where individuals rely on the support of their fellow human being or institutions. Since the advent of the United Nations, access to basic goods and services has been recognised as economic, social and cultural rights guaranteed in international human rights treaties. State parties have undertaken the international obligations to give effect to these rights. The treaties were adopted within the framework of international organisations. The pioneer is the Council of Europe whose model of treaty-making has been replicated first by the United Nations and then by the Organisation of American States. The Organisation of African Unity (now the African Union) was the late comer to the human rights project when it adopted the African Charter on Human and Peoples’ Rights (African Charter), the main human rights treaty of the African Union. The African Charter applies to the Continent of Africa, where the implementation of economic, social and cultural rights is relatively low. This research examines the scope of general legal obligations undertaken by states in the African Charter, considering the progressive realisation obligation as the principal obligation corresponding to the recognistion of economic, social and cultural rights. The research distinguishes the progressive realisation obligation from its exceptions, the immediate obligations, which include minimum core obligations and non-discrimination/equality. It links the progressive realisation obligation to the limitations on economic, social and cultural rights and recognises the the importance of participation of individuals and groups in the implementation of their economic, social and cultural rights. To examine the general legal obligation of states in the African Charter, the research analyses text of the African Charter and findings of the African Commission on Human and Peoples’ Rights (African Commission) and the African Court on Human and Peoples’ Rights (African Court), which include cases, comments, declarations, guidelines, observations, opinions, principles, reports and resolutions. The research draws insights from the text of the Europian Social Charter (European Charter), the International Covenant on Economic, Social and Cultural Rights (ICESCR), the American Convention on Human Rights (American Convention), and the Additional Protocol to the American Convention on Human Rights in the Area of Economic, Social and Cultural Rights (Protocol of San Salvador), and from the practice the Eurpean Committee of Social Rights (European Committee), the Committee on Economic, Social and Cultural Rights (CESCR), Inter-American Commission on Human Rights (Inter-American Commission), and Inter-American Court of Human Rights (Inter-American Court). The research finds that the recognition of economic, social and cultural rights in the African Charter envisages broader state obligations than in the European Charter, the ICESCR, and the Protocol of San Salvador. It also finds that the African Commission reduces the state obligations by interpreting economic, social and cultural rights in the African Charter in line with the ICESCR and the practice of the CESCR. The Commission imported the concept of progressive realisation without adapting the concept to the textual contexts of the Charter and introduced a general limitation clause into the Charter. It has interpreted economic, social and cultural rights in isolation, undermining the indivisibility of all rights in the African Charter. The Commission and the Court have overlooked the 314 individual right to participate in government of one’s country and the collective right to self-determination, reducing the state obligation to ensure participation of individuals and groups in the implementation of their economic, social and cultural rights only to the rights to property, health, and a general satisfactory environment. The research finds that the Commission’s interpretation of state obligations in the African Charter is sometimes narrower than the CESCR’s interpretation of state obligations in the ICESCR. In particular, the Commission identified fewer minimum core obligations compared to those identified by the CESCR as core obligations. While developing a general limitation clause under the Charter, the Commission and the Court expanded grounds for limiting the enjoyment of economic, social and cultural rights that are not incorporated in the ICESCR. The research concludes that the African Commission and the African Court have articulated a narrow conception of economic, social and cultural rights. It recommends that the Commission and the Court should avoid the interpretation that erodes substantive content of economic, social and cultural rights guaranteed in the African Charter. In particular, the research recommends the revision of the Principles and Guidelines on the Implementation of Economic, Social and Cultural Rights in the African Charter on Human and Peoples’ Rights (Nairobi Principles), which contains the major interpretation of the Commission.Samenvatting: Voedsel, gezondheidszorg, huisvesting en water zijn basisgoederen en –diensten die noodzakelijk zijn om een menswaardig leven te kunnen leiden. Behoudens uitzonderlijke omstandigheden, waarin individuen op de steun van anderen of van de overheid moeten rekenen, kan men deze basisnoden vervullen door te werken, of door op een andere manier eigendommen te vergaren. Het fundamentele belang van toegang tot deze goederen en diensten, is wereldwijd erkend door de formulering van mensenrechten: economische, sociale (en culturele) rechten (ESC rechten) maken sinds de Universele Verklaring van de Mensenrechten (1948) deel uit van het arsenaal van universele mensenrechten. Staten die partij zijn bij internationale mensenrechtenverdragen in dit domein, hebben internationaalrechtelijke verplichtingen om deze rechten ten uitvoer te brengen. Behalve op het niveau van de Verenigde Naties, krijgen deze rechten en de bijhorende verplichtingen vorm in verdragen die worden afgesloten binnen regionale organisaties. In Europa is dat in de eerste plaats de Raad van Europa. Daarnaast is er op het Amerikaanse continent de Organisatie van Amerikaanse Staten. Dit proefschrift handelt over mensenrechtenbescherming op het Afrikaanse continent, binnen het kader van de Afrikaanse Unie. Het voornaamste mensenrechtenverdrag van de Afrikaanse Unie is het Afrikaans Handvest van de Rechten van Mensen en Volkeren. Dit onderzoek handelt over de interpretatie van de ESC rechten in het Handvest. Het zoomt met name in op de reikwijdte van de algemene statenverplichtingen onder dit verdrag. Het gaat daarbij in de eerste plaats om de verplichting van ‘progressieve verwezenlijking’ van ESC rechten. Vervolgens worden twee algemene verplichtingen onderzocht die gelden als uitzonderingen op het principe van progressieve verwezenlijking, omdat ze een onmiddellijk karakter hebben. Dit zijn de ‘minimale kernverplichtingen’ en het principe van gelijkheid/non-discriminatie. Daarna komen de beperkingsmodaliteiten van ESC rechten aan bod, en tenslotte het belang van de participatie van individuen en groepen bij de tenuitvoerlegging van ESC rechten. In dit onderzoek wordt de tekst van het Afrikaans Handvest geanalyseerd, samen met de bevindingen van de Afrikaanse Commissie voor de Rechten van Mensen en Volkeren, en het Afrikaans Hof voor de Rechten van Mensen en Volkeren. Deze bevindingen zijn vervat in diverse bronnen: (quasi-) gerechtelijke uitspraken, commentaren, verklaringen, richtlijnen, opinies, principes, rapporten en resoluties. Het onderzoek betrekt ook andere regionale systemen in de analyse, met name de interpretatie van het Europees Sociaal Handvest, het Internationaal Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten (IVESCR), het Amerikaans Verdrag van de Rechten van de Mens, en het toegevoegd Protocol bij het Amerikaans Verdrag van de Rechten van de Mens in het domein van Economische, Sociale en Culturele Rechten (Protocol van San Salvador). Daarbij komt ook de interpretatieve praktijk aan bod van het Europees ComitĂ© voor Sociale Rechten, het VN ComitĂ© inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten (CESCR), de Inter-Amerikaanse Commissie voor de Rechten van de Mens, en het Inter-Amerikaanse Hof voor de Rechten van de Mens. Het onderzoek stelt vast de erkenning van ESC rechten in de tekst van het Afrikaans Handvest verdergaande overheidsverplichtingen omvat dan deze in het Europees Sociaal Handvest, het IVESCR en het Protocol van San Salvador. Het stelt ook vast dat de Afrikaanse Commissie deze overheidsverplichtingen reduceert door de ESC rechten in het Afrikaans Handvest te interpreteren in lijn met het IVESCR en de interpretatieve praktijk van de CESCR. De Afrikaanse Commissie voerde met name het concept van progressieve verwezenlijking in zonder dit aan te passen aan de tekstuele 316 context van het Handvest. Ze introduceerde bovendien een algemene beperkingsclausule in het Handvest. De Afrikaanse Commissie interpreteert ESC rechten in isolatie, waardoor ze tekort doet aan de ondeelbaarheid van alle mensenrechten in het Afrikaans Handvest. De Commissie en het Hof doen bovendien te weinig recht aan het individuele recht om deel te nemen aan het bestuur en aan het collectieve zelfbeschikkingsrecht. Hierdoor reduceren ze de overheidsverplichting om participatie van individuen en groepen te verzekeren in de tenuitvoerlegging van hun ESC rechten, tot amper drie rechten: het eigendomsrecht, het recht op gezondheid en het recht op een aanvaardbaar leefmilieu. Het onderzoek stelt vast de interpretatie door de Commissie van de overheidsverplichtingen in het Afrikaans Handvest soms enger is dan de interpretatie van de overheidsverplichtingen in het IVESCR door de CESCR. In het bijzonder heeft de Afrikaanse Commissie een kleiner aantal minimale kernverplichtingen geĂŻdentificeerd in vergelijking met de CESCR. Bovendien hebben de Afrikaanse Commissie en het Afrikaanse Hof bij het ontwikkelen van een algemene beperkingsclausule onder het Handvest, de gronden voor de beperking van het genot van ESC rechten uitgebreid op een wijze die verder gaat dan de beperkingen in het IVESCR. Het onderzoek besluit dat de Afrikaanse Commissie en het Afrikaanse Hof een enge interpretatie van ESC rechten hebben uitgewerkt. Het formuleert de aanbeveling dat de Commissie en het Hof interpretaties zouden vermijden die de inhoudelijke bescherming van de ESC rechten in het Handvest eroderen. Meer specifiek beveelt het onderzoek een herziening aan van de ‘Nairobi Principles’ (Principles and Guidelines on the Implementation of Economic, Social and Cultural Rights in the African Charter on Human and Peoples’ Rights), die de krijtlijnen van de interpretatie van de Commissie in deze materie vastleggen

    Bouyid tegen België

    Get PDF
    Europees Hof voor de Rechten van de Men

    The Rise of the Austrian Freedom Party in the 1990s: A Culturalist Approach

    Get PDF
    NoDer Beitrag gibt einen Überblick ĂŒber unterschiedliche wissenschaftliche ErklĂ€rungsansĂ€tze zum bemerkenswerten Aufstieg der FPÖ Jörg Haiders in den 1990er Jahren. Daran anschließend werden einige kulturelle und historische Aspekte, die von anderen AnsĂ€tzen nicht beachtet wurden, welche aber einen wesentlichen politischen Hintergrund fĂŒr Haiders Erfolg bildeten, beleuchtet. Es wird argumentiert, dass die FPÖ eine ausgesprochen erfolgreiche Strategie verfolgte, indem sie ein auf traditionellen und antimodernen Werten basierendes österreichisches IdentitĂ€tskonzept (re-)konstruierte. Besonders deutlich wurde dies im aggressiven ÂżKulturkampfÂż, den die FPÖ gegen KĂŒnstlerInnen und Personen des kulturellen Lebens Mitte der neunziger Jahre fĂŒhrte. Haiders Version des rechten Populismus erwies sich deswegen als besonders erfolgreich, weil sie einen in der österreichischen Gesellschaft nach 1945 stark verankerten Parochialismus politisch zu instrumentalisieren vermochte

    Een onderzoek naar de mogelijkheid tot het vestigen van een sterk zekerheidsrecht op intellectuele eigendomsrechten

    Get PDF
    In deze scriptie staat de vraag centraal of het mogelijk is om een sterk zekerheidsrecht te vestigen op intellectuele eigendomsrechten. Het onderzoek is in twee delen uiteen gevallen. In het eerste deel is onderzocht of het naar Nederlands recht mogelijk is om een zekerheidsrecht op intellectuele eigendomsrechten te vestigen en zo ja, wat de wettelijke regeling inhoudt die hierop van toepassing is. Voorts werd in dit deel onderzocht in hoeverre een pandhouder zijn recht kan handhaven ten opzichte van derden. Uit onderzoek naar het rechtskarakter van intellectuele eigendomsrechten kwam naar voren dat IE-rechten hoogstwaarschijnlijk gĂ©Ă©n registergoederen zijn, en dat derhalve het pandrecht het aangewezen zekerheidsrecht is. Pandrecht kan echter alleen op overdraagbare goederen worden gevestigd. Een complicerende factor wordt gevormd door artikel 3:83 lid 3 BW waaruit blijkt dat IE-rechten slechts overdraagbaar zijn voor zover een wettelijke bepaling dat bepaalt. Na analyse van de IE-wetgeving bleek de wet voor de meeste IE-rechten in een dergelijke bepaling te voorzien. Echter voor een aantal rechten was dat niet het geval en kan dus niet met zekerheid worden gesteld dat op deze rechten een pandrecht gevestigd kan worden. Vervolgens richtte het onderzoek zich op de wettelijke vereisten voor vestiging van het pandrecht, namelijk een geldige titel, een vestigingsformaliteit en beschikkingsbevoegdheid van de pandgever. Dit laatste vereiste verdient bijzondere aandacht. De gecompliceerdheid van deze regels in combinatie met de omstandigheid dat bij een aantal IE-rechten meerdere personen aanspraak kunnen maken op het betreffende recht, vergroten de kans dat er problemen ontstaan. Tenslotte werd in deel 1 onderzocht in hoeverre de pandhouder zijn recht tegen derden in kan roepen. De kenbaarheid van het recht bleek een belangrijke rol hierbij te spelen. Het tweede deel van het onderzoek richtte zich op het onderpand. Het onderpand dient zowel ten tijde van het aangaan van de rechtsverhouding als ten tijde van uitwinning voldoende waarde te hebben om de onderliggende vordering te kunnen dekken. Om deze waarde en waardevastheid vast te stellen zijn de IE-rechten afzonderlijk onderzocht. Daarbij werd zowel aan procedurele als aan inhoudelijke aspecten aandacht besteed. Uit het onderzoek bleek dat geregistreerde rechten over het algemeen sterkere rechten opleveren dan ongeregistreerde rechten omdat het bestaan en de omvang van het recht makkelijker aan te tonen zijn. Wanneer een recht ook nog eens onderhevig is aan een inhoudelijke (materiĂ«le) toetsing door een registrerende instantie en indien derden de mogelijkheid hebben gehad om bezwaar tegen het betreffende IE-recht aan te tekenen op basis van een ouder recht (oppositie), dan versterkt dat het recht nog verder. Ook de beschermingsomvang van het recht bleek een waardebeĂŻnvloedende factor te zijn. Uit het onderzoek bleek verder dat voor bepaalde IE-rechten de mogelijkheid bestaat om een keuze te maken in beschermingsregime. De verschillen tussen deze regimes zijn onderzocht en in bepaalde gevallen bleek de keuze voor een bepaald regime een sterkere bescherming te geven. Voorts bleek dat voor bepaalde producten of prestaties meerdere IE-rechten in aanmerking kunnen komen. Onderzocht is welk IE-recht in zulke gevallen de beste bescherming oplevert. Wanneer er meerdere IE-rechten van toepassing zijn op Ă©Ă©n bepaald product of op Ă©Ă©n bepaalde dienst, dan kan dat ook een voordeel opleveren als Ă©Ă©n van de toepasselijke IE-rechten vervallen wordt verklaard. Soms kan er namelijk nog een beroep worden gedaan op een ander IE-recht. Wanneer op bepaalde producten of diensten meerdere IE-rechten van toepassing zijn kan een stapeling van rechten het onderpand versterken. Tenslotte zijn de wijzen van tenietgaan en verval per IE-recht onderzocht om vast te stellen of het IE-recht zijn waarde in de toekomst zal behouden. Uit het onderzoek vloeiden een aantal aanbevelingen voort. Ten eerste dienen partijen zich er van te vergewissen of en op welke wijze op het beoogde onderpand een pandrecht gevestigd kan worden. Men dient na te gaan of het IE-recht voor overdracht vatbaar is en dientengevolge ook vatbaar voor verpanding. Voorts dient men de vestigingsvereisten voor het pandrecht in acht te nemen. Het pandrecht wordt gevestigd door middel van een akte. Om het bestaan en de omvang van het pandrecht aan te tonen dient deze akte op heldere wijze geredigeerd te worden. Ook zagen wij dat de beschikkingsbevoegdheid van de pandgever bijzondere aandacht verdient. De pandnemer doet er goed aan vooraf een gedegen onderzoek te doen naar de beschikkingsbevoegdheid van de pandgever. In het geval van geregistreerde rechten houdt dat in elk geval een onderzoek van de registers in. Bij het vestigen van toekomstige IE-rechten doet de pandnemer er goed aan de pandgever te laten bewijzen dat hij zijn toekomstige rechtverkrijging op deugdelijke wijze contractueel heeft vastgelegd. Tenslotte kunnen bewijsstukken als overdrachtsakten gebruikt worden voor het vaststellen van de beschikkingsbevoegdheid van een pandgever van ongeregistreerde IE-rechten. Ten tweede dient men zich ervan te verzekeren dat het recht tegen derden kan worden ingeroepen. Een heldere redactie van de pandakte is wederom op zijn plaats om de omvang en het bestaan van het pandrecht aan te kunnen tonen. Ook dient het pandrecht zoveel mogelijk kenbaar gemaakt te worden. Voor de geregistreerde rechten geldt dat, mocht de mogelijkheid of de verplichting bestaan om het pandrecht aan te tekenen in de registers, dat ook dient te geschieden. Als dit achterwege blijft wordt de kans dat het pandrecht tegen derden geldend gemaakt kan worden onaanvaardbaar klein. Voor die IE-rechten die geen register kennen, of een register kennen waarin geen pandrecht kan worden aangetekend, is het mijns inziens raadzaam om een authentieke akte of geregistreerde onderhandse akte op te laten maken. Hierdoor wordt de bewijspositie versterkt in geval van beslag of faillissement van de pandgever. Tenslotte dient men zich te verdiepen in de waarde en de waardevastheid van het onderpand. Het onderpand moet niet alleen voldoende waarde hebben op het moment van vestiging van het pandrecht maar ook op het moment van uitwinning van het onderpand. Een gedegen onderzoek naar de hierboven genoemde procedurele en inhoudelijke kenmerken van het betreffende IE-recht voorkomt dat de pandhouder bij uitwinning met lege handen komt te staan. Bij het vestigen van een pandrecht op toekomstige IE-rechten doen partijen er goed aan om afspraken te maken over de keuze van het te vestigen IE-recht en van het te vestigen beschermingsregime. Door selectie van het sterkste recht en beschermingsregime kan het sterkste onderpand gecreĂ«erd worden. Het onderpand kan nog verder versterkt worden door het, daar waar mogelijk, ‘aan te kleden’ met meerdere IE-rechten. Voor wat betreft de waardevastheid van het onderpand dienen partijen reeds bij het aangaan van het pandrecht afspraken te maken over het voorkomen van waardevermindering of verlies van het onderpand. De pandhouder doet er goed aan om een beding op te nemen die hem een zelfstandige bevoegdheid geeft om op te treden tegen inbreuk of andere waardebedreigende situaties en om maatregelen te nemen in geval van dreigend verval of tenietgaan van het onderpand. Het vestigen van een zekerheidsrecht op IE-rechten is een aangelegenheid die nogal wat haken en ogen kent. Om een sterk recht te creĂ«ren is de nodige know-how en nauwlettendheid vereist. Partijen doen er goed aan actief en gedegen onderzoek te verrichten. Dit geldt bij het aangaan van de rechtsverhouding om een zo sterk mogelijk recht te creĂ«ren. Echter ook gedurende de looptijd daarvan om waardevermindering en/of waardeverlies van het onderpand te voorkomen

    Woord vooraf

    Get PDF

    The moral rights of children

    Full text link
    Es ist heute selbstverstĂ€ndlich, Kindern legale oder moralische Rechte zuzuschreiben. Gegen den breit abgestĂŒtzten Konsens in dieser Frage sind in den vergangenen Jahrzehnten jedoch immer wieder EinwĂ€nde laut geworden. Nach einem ersten Einwand sind Kinder als TrĂ€ger von Rechten ungeeignet. Eine zweite Gruppe von EinwĂ€nden besagt, dass den Belangen von Kindern nicht gedient ist, wenn ihnen Rechte zugeschrieben werden. In diesem Aufsatz wird eingerĂ€umt, dass durch Rechte nicht alle grundlegenden BedĂŒrfnisse oder Interessen von Kindern geschĂŒtzt werden können. Es ist deshalb unangemessen, in Bezug auf die Eltern-Kind-Beziehung ausschließlich die Sprache der Rechte zu verwenden. Trotzdem, so die hier vertretene These, ist es sinnvoll, Kinder mit moralischen Rechten auszustatten. Als Reaktion auf den ersten Einwand wird ein VerstĂ€ndnis von Rechten vorgeschlagen, das es erlaubt, auch Kinder als TrĂ€ger von Rechten zu sehen. (DIPF/Orig.)Most people today believe that children should be accorded legal or moral rights. In the course of the past few decades, however, objections to this view have been repeatedly raised. According to one objection, it is inappropriate for children to be bearers of rights. Another group of objectors say that children\u27s interests are not being served if rights are allocated to them. This paper acknowledges that rights alone are not enough to protect children\u27s basic needs and interests in full. It is therefore inappropriate to resort to exclusively rights-based language when referring to the relationship between parents and children. Nevertheless, as this paper argues, it is advisable to provide children with moral rights. In response to the initial objection, a concept of rights is put forward which enables children, like adults, to be considered as th bearers of rights. (DIPF/Orig.
    • 

    corecore