2,963 research outputs found
Oude graslanden in Nederland : verkenning naar motieven, bedrijfsvoering en perspectieven voor in situ beheer
In 1994 ondertekende Nederland het internationale Verdrag inzake Biologische Diversiteit. Eén van de kernpunten in het verdrag is het behoud van biodiversiteit, wat mogelijk is via conservering van planten of dieren in hun natuurlijke omgeving (in situ) of via het bewaren van genetische biodiversiteit in collecties die beheerd worden door genenbanken (ex situ). Op basis van een enquête onder beheerders van oude graslanden is onderzocht welke motieven een rol spelen bij het toegepaste beheer van deze graslanden en wat de perspectieven zijn. Ook is nagegaan op welke manier in situ beheer van oude graslanden in de bedrijfsvoering wordt ingepast en welke knelpunten er zijn. Aan de hand van de resultaten worden een aantal implicaties voor het beleid in beeld gebracht. De inzichten kunnen van belang zijn bij de ontwikkeling van nationaal beleid inzake in situ beheer van inheemse cultuurgewasse
Is bodembiodiversiteit van belang voor herstel van beekdalvegetaties?
Effectgerichte maatregelen voor vegetaties richten zich doorgaans op het herstel van abiotische factoren in de bodem, zoals nutriënten- en waterhuishouding en tegengaan van verzuring. Lang niet altijd heeft dat het gewenste effect. Het is aannemelijk dat deze milieustress ook tot verstoring van het bodemleven kan leiden. De vraag is in hoeverre een goed functionerend bodemleven van belang is voor het herstel van de vegetatie. Het onderzoek richtte zich op blauwgraslanden en heischrale graslanden, vanwege hun gevoeligheid voor milieustress
Oude graslanden als genetische bron
In 1994 ondertekende Nederland het internationale Verdrag inzake Biologische Diversiteit. Eén van de kernpunten in dit verdrag is het behoud van biodiversiteit wat mogelijk is via conservering van planten en dieren in hun natuulijke omgevin
Evaluatie botanisch graslandbeheer
Uit ons landelijk veldonderzoek naar de effectiviteit van graslandbeheer blijkt dat de diversiteit hoger is naarmate het beheer zwaarder is, maar ook dat de verandering in een periode van twintig jaar zeer beperkt is. Zonder beheer neemt de diversiteit in dezelfde periode gestaag af. Beheer lijkt wel effectief in termen van behoud, niet in die van ontwikkeling. De regelingseisen van Programma Beheer lijken voor het agrarisch natuurbeheer en het basisnatuurbeheer laag, maar voor het plusnatuurbeheer juist erg hoog
Meer zoogdieren bij minder vaak maaien van slootkanten
Meer natuur langs perceelranden hoeft dus niet altijd te leiden tot een verminderde agrarische productie op de percelen
- …