27 research outputs found

    Regionale rantsoenen voor melkvee

    Get PDF
    Voor het beter sluiten van kringlopen werken veehouders in Echt Overijssel! aan regionale rantsoenen met minder geïmporteerde grondstoffen. Praktijkverhalen en rantsoenberekeningen zijn weergegeven. Gemiddelde melkproducties van ongeveer 7.000 kg FPCM per koe per lactatie lijken het best te passen, omdat daarvoor goed gebalanceerde rantsoenen mogelijk zijn van gras/klaver, granen en eventueel wat snijmaïs of beheersgras

    Handboek snijmaïs

    Get PDF
    Na gras is snijmaïs het belangrijkste gewas voor de melkveehouderij. Dit handboek beschrijft de actuele stand van zaken over teelt, oogst, voeding en economie van snijmaïs

    Handboek snijmaïs

    Get PDF
    Na gras is snijmaïs het belangrijkste gewas voor de melkveehouderij. Dit handboek beschrijft de actuele stand van zaken over teelt, oogst, voeding en economie van snijmaïs

    Sensitivity of Local Dynamic Stability of Over-Ground Walking to Balance Impairment Due to Galvanic Vestibular Stimulation

    Get PDF
    Impaired balance control during gait can be detected by local dynamic stability measures. For clinical applications, the use of a treadmill may be limiting. Therefore, the aim of this study was to test sensitivity of these stability measures collected during short episodes of over-ground walking by comparing normal to impaired balance control. Galvanic vestibular stimulation (GVS) was used to impair balance control in 12 healthy adults, while walking up and down a 10 m hallway. Trunk kinematics, collected by an inertial sensor, were divided into episodes of one stroll along the hallway. Local dynamic stability was quantified using short-term Lyapunov exponents (λs), and subjected to a bootstrap analysis to determine the effects of number of episodes analysed on precision and sensitivity of the measure. λs increased from 0.50 ± 0.06 to 0.56 ± 0.08 (p = 0.0045) when walking with GVS. With increasing number of episodes, coefficients of variation decreased from 10 ± 1.3% to 5 ± 0.7% and the number of p values >0.05 from 42 to 3.5%, indicating that both precision of estimates of λs and sensitivity to the effect of GVS increased. λs calculated over multiple episodes of over-ground walking appears to be a suitable measure to calculate local dynamic stability on group level

    De potentie van verschillende aanlegmethoden druppelirrigatie in snijmaïs : Effect op waterbenutting en N-uitspoeling

    No full text
    Na positieve ervaringen met druppelirrigatie bij De Marke in 2019 is er in 2020 een uitgebreid onderzoek gedaan naar verschillende aanlegmethoden van druppelirrigatie en het effect van deze methoden op gewasopbrengst en stikstofuitspoeling in snijmaïs. Binnen het onderzoek zijn behandelingen uitgevoerd in vier herhalingen: ▪ Geen irrigatie; ▪ Druppelirrigatie in elke rij bovengronds; ▪ Druppelirrigatie in elke rij ondergronds op 5 cm diep; ▪ Druppelirrigatie per twee rijen bovengronds. Rondom het druppelirrigatieproefveld werd het perceel beregenend met een beregeningshaspel. Hieruit zijn 4 blokken apart geoogst en gemonsterd voor de vergelijking met druppelirrigatie. Doordat behandeling ’’beregeningshaspel’’ niet willekeurig tussen de behandelingen ‘’druppelirrigatie’’ lagen konden de resultaten niet statistisch worden getoetst. De vergelijking tussen druppelirrigatie en beregenen met haspel is hierdoor indicatief. Druppelirrigatie realiseerde 6 ton ds/ha en 3 ton ds/ha meer opbrengst ten opzichte van respectievelijk geen irrigatie en beregenen door middel van een haspel. Daarbij is de zetmeel opbrengst per ha 3452 kg ds hoger dan geen irrigatie en 1159 kg ds hoger dan beregenen met een haspel. De stikstof onttrekking per ha was minimaal 39 kg hoger dan geen irrigatie en 15 kg hoger dan beregenen met een haspel. Druppelirrigatie leidde niet tot een lagere hoeveelheid minerale stikstof in het najaar en er was geen verschil in de hoeveelheid nitraat in het bovenste grondwater tussen de behandelingen. Waarschijnlijk is de oorzaak van het uitblijven van verschillen in minerale stikstof door een verschil in bodemprocessen. Rondom de druppelslang was de bodem continu vochtig, waardoor bodemprocessen zoals mineralisatie van organische stof continu bleven doorgaan. Waar geen water werd geïrrigeerd, hebben de bodemprocessen minimaal gefunctioneerd, waardoor er weinig tot geen stikstof gemineraliseerd werd uit organische stof. De behandelingen met druppelirrigatie hebben een hogere opbrengst dan de behandeling beregenen met haspel (+/- 3 ton/ds) maar hebben ook meer water toegediend gekregen (+/- 42 mm). Echter produceert druppelirrigatie per 1 mm vocht +/- 40% meer droge stof en +/- 12% meer zetmeel ten opzichte van beregenen met haspel. Alhoewel deze vergelijking niet statistisch kan worden getoetst, geeft indicatief aan dat druppelirrigatie een hogere water efficiëntie heeft, druppelirrigatie zorgt daarentegen niet voor een lager watergebruik. Het saldo per hectare tussen druppelirrigatie per twee rijen en geen irrigatie is gelijk (€438/ha) ondanks het forse verschil in droge stof opbrengst (+/- 6 ton ds). Het saldo van behandelingen druppelirrigatie elke rij, was zelfs negatief +/- €180/ha, het saldo van beregenen met haspel was net positief €12/ha

    Handboek snijmaïs 2018

    No full text
    Na gras is snijmaïs het belangrijkste gewas voor de melkveehouderij. Dit handboek beschrijft de actuele stand van zaken over teelt, oogst, voeding en economie van snijmaïs
    corecore