25 research outputs found
Urbanisation lowers great tit Parus major breeding success at multiple spatial scales
While numerous studies have reported negative effects of urbanisation on birds, few have examined the role of urban scale in influencing breeding success. Furthermore, many studies have relied on qualitative rather than quantitative assessments of urbanisation. This study sought to address these issues by testing the effects of urbanisation, measured at two spatial scales, on the breeding success of great tits Parus major. A nested study design, incorporating over 400 nestboxes, was used in study sites across northern Belgium with a priori quantified degrees of urbanisation at both local and regional scales. All measured breeding parameters were found to vary at one or both spatial scales of urbanisation; in more urbanised areas great tits displayed advanced laying dates but lower breeding success compared to rural areas, with smaller clutch sizes, lower nestling masses and fewer fledglings per egg. Importantly, urbanisation effects were not limited to big cities as birds breeding in gardens or parks in small towns also had comparatively low success. We found that both regional- and local-scale urbanisation had consistent significant effects on laying date, clutch size and nestling mass, while the number of fledglings per egg was negatively influenced by local-scale urbanisation only. Results of this study therefore highlight the importance of utilising multiple spatial scales in analysing urbanisation effects, as well as the potential negative impact of local urbanisation on breeding success. This calls for further investigation into mechanisms driving urbanisation effects and how these may vary at different scales
Testing for effects of climate change on competitive relationships and coexistence between two bird species
Nils Christian Stenseth et al.© 2015 The Author(s) Published by the Royal Society. Climate change is expected to have profound ecological effects, yet shifts in competitive abilities among species are rarely studied in this context. Blue tits (Cyanistes caeruleus) and great tits (Parus major) compete for food and roosting sites, yet coexist across much of their range. Climate change might thus change the competitive relationships and coexistence between these two species. Analysing four of the highest-quality, long-term datasets available on these species across Europe, we extend the textbook example of coexistence between competing species to include the dynamic effects of long-term climate variation. Using threshold time-series statistical modelling, we demonstrate that long-term climate variation affects species demography through different influences on density-dependent and density-independent processes. The competitive interaction between blue tits and great tits has shifted in one of the studied sites, creating conditions that alter the relative equilibrium densities between the two species, potentially disrupting longterm coexistence. Our analyses show that long-term climate change can, but does not always, generate local differences in the equilibrium conditions of spatially structured species assemblages. We demonstrate how long-term data can be used to better understand whether (and how), for instance, climate change might change the relationships between coexisting species. However, the studied populations are rather robust against competitive exclusion.Peer Reviewe
De ekster in zwart en wit
Ooit was de ekster een trouwe metgezel van de mens, maar er kwam een tijd waarin deze vogel fel bestreden werd. Beweringen zoals 'eksters hebben twee tot drie legsels met twintig jongen per jaar', 'eksters roven al onze kleine zangvogels' en 'eksters stelen al de eieren van het jachtwild', enzovoort zijn schering en inslag. Uit deze studie blijkt echter dat ze gebaseerd zijn op enkele toevallige, alleenstaande waarnemingen en vooral op veel fantasie. Immers, enkel fundamenteel ecologisch onderzoek kan de status van de ekster in ons landschap bepalen. Zowel de broedbiologie als het sociaal gedrag zijn de voorbije tientallen jaren diepgaand bestudeerd. Hierdoor krijgen we een duidelijke kijk op het wel en wee van deze prachtige vogel.
In De ekster in zwart en wit brengt Jenny De Laet ons opnieuw een boeiend en verhelderend inzicht in het leven van de ekster door de seizoenen heen. Ze vertelt ons over de strijd om een broedterritorium en het belang hiervan voor de rangorde in de ekstergroepen en over de 'ceremoniële vergaderingen'. Ze vertelt uiteraard ook over de broedgewoonten en over hoe, ondanks de zorg van de oudervogels, toch de helft van de jongen het begin van de eerste winter niet haalt. Ondanks deze hoge sterfte en de aanhoudende vervolging is de ekster een van de weinige vogelsoorten die erin geslaagd is in aantal toe te nemen. Vooral in verstedelijkte gebieden is zij nu een vaste bewoner, maar dat maakt niet iedereen even blij! Daarom wordt in dit boek ook speciaal aandacht besteed aan de plaats van de ekster in onze maatschappij en haar invloed op andere zangvogels. Dit is het vierde boek in de reeks 'Vogels rondom ons'. Natuurtekenaar Herwig Blockx zorgde ook nu weer voor schitterende tekeningen en aquarellen.
Jenny De Laet (° 1952) is doctor in de Wetenschappen en specialiseerde in de gedragsecologie (Universiteit Gent). Zij publiceerde in dezelfde reeks reeds De vier seizoenen van de mezen, De Roodborst, dichtbij en ver weg en Zwaluwen, dapper, frivool en bedreigd
De roodborst, dichtbij en ver weg
De Roodborst kunnen we gerust omschrijven als een ‘dappere’ zangvogel.
Met een dieet van enkel insecten, in de winter aangevuld met bessen en zachte nootjes, verlaat een deel van onze roodborstpopulatie zijn broed- en geboortegebied om in het zuiden te overwinteren. Roodborsten uit meer noordelijke regio’s komen bij ons overwinteren. In dit boek worden deze bewegingen in detail bekeken en besproken. De Roodborst is een echte individualist: alhoewel paarterritoriaal tijdens de broedperiode hanteert hij daarbuiten het motto ‘alleen is beter dan met twee’. Waarom hij dit doet en hoe wordt in dit boek uitgebreid behandeld.
Wie kent niet de parelende, melancholische zang van onze Roodborsten? Zelfs tijdens de winter horen we Roodborsten zingen. De gedragsecologische betekenis hiervan komt in dit boek ruimschoots aan bod.
Ten slotte wordt ook even ingegaan op het effect van kattenpredatie op enkele zangvogels in een stedelijk milieu. De Huismus en de Roodborst blijken uit recent onderzoek gevoelig te zijn voor kattenpredatie. Beide halen voordeel uit menselijke aanwezigheid maar blijkbaar heeft dit ook een keerzijde.
Het herwerkte De Roodborst, dichtbij en ver weg verhaalt over het doen en laten van deze charmante tuinvogel. Bovendien werd het boek aangevuld met de recentste onderzoeksresultaten
Kraaien, kwajongens van bos en veld
Waarschijnlijk vormen onze kraaien de meest misprezen vogelfamilie onder onze zangvogels. Ooit was het wel anders en was vooral de Raaf een gerespecteerde opruimer in onze steden en dorpen. Ook Kauwtjes waren nooit ver uit de buurt van de mens; elke gemeenschap had wel zijn kolonie Kauwen. Om Raven te zien gaan we nu best naar de Veluwe. De Bonte Kraai behoort ook niet meer tot onze broedvogelfauna. Zwarte Kraaien wordt verweten dat ze veel te talrijk zijn en Roeken maken teveel lawaai en worden als 'vuil' ervaren. Stuk voor stuk worden de kraaiachtigen beschouwd als systematische rovers van kleinere zangvogels. Misschien genieten enkel de Alpenkauw en de Alpenkraai nog enige menselijke sympathie omdat ze naast hun zwarte veren kleurrijke poten en snavel hebben. Maar ook de Gaai is een prachtig gekleurde vogel die toch ook niet op veel sympathie moet rekenen. Sympathiek of niet onze kraaiachtigen zijn stuk voor stuk interessante vogels met een complexe sociale organisatie, een intelligent foerageergedrag en een boeiende broedcyclus. Ook dit tiende boek in de reeks 'Vogels rondom ons' is geïllustreerd met pentekeningen en aquarellen van natuurtekenaar Herwig Blockx
De vier seizoenen van de mezen
Hoewel de Koolmees het best bekend en bestudeerd is, kunnen we in onze tuinen en bossen regelmatig ook nog andere mezensoorten waarnemen. Het zijn stuk voor stuk frivole zangvogels die de waarnemer heel wat plezier bezorgen. Intensief onderzoek in binnen- en buitenland leverde een massa informatie op over het wel en wee van deze zangvogels. Jenny De Laet verwerkte deze wetenschap voor u, samen met haar persoonlijke terreinwaarnemingen, tot een vlot leesbaar relaas. Hierbij komen ook allerlei wetenswaardigheden aan het licht. Wist u bijvoorbeeld dat ook mezen hun gewicht in de gaten moeten houden? We leren nu ook dat sommige mannetjes helpen bij de bouw van het nest en andere niet en we ontdekken wat er 's nachts in een nestkast gebeurt... Immers, al zijn mezen monogaam, er vliegen wel een aantal play-boys rond! Mezen dragen ook hun steentje bij als bio-indicatoren en als beschermers van... de appelteelt! Het zal u bovendien niet verbazen dat ons veranderend klimaat ook een invloed heeft op de mezenpopulatie. Maar hoe? Dit en nog veel meer vindt u in dit nieuwste en aanzienlijk uitgebreide mezenboek. Het nieuwe mezenverhaal wordt op een schitterende wijze geïllustreerd met talrijke pentekeningen van natuurtekenaar Herwig Blockx, die er voor deze editie ook nog enkele prachtige aquarellen aan toevoegde
Uilen, mannen van de nacht
Na een boek over valken of dagroofvogels, zijn nu uilen of nachtroofvogels aan de beurt: ze verschillen van elkaar als dag en nacht. Noord, Oost, Zuid of West: in alle culturen vinden we sporen van Uilen. Ze worden door de enen vereerd terwijl ze door anderen worden verwenst. Hoewel het wetenschappelijk vaststaat dat uilen niet 'wijzer' zijn dan andere vogels krijgen ze vanaf de Middeleeuwen het imago van de 'oude wijze uil'.
Jenny vertelt: "Rond het begin van onze jaartelling kenden we hier een mild en vochtig klimaat en een uitgestrekt bosgebied. De Bosuil was tijdens die periode in de Lage Landen de meest voorkomende uilensoort. Ook nadat er meer landbouw kwam bleef hij eerst nog talrijker dan de Kerkuil. Pas toen er grotere stenen gebouwen kwamen en ook de ontbossing verder toenam, werd de Bosuil teruggedrongen door de Kerkuil. Ook de Velduil en de Ransuil kwamen in de Lage Landen meer algemeen voor, vooral aan de rand van de bossen.
Omdat de landbouw zich nog verder ontwikkelde, waarbij de bossen stilaan verdwenen, verscheen hier ook de Steenuil die zich uitstekend voelde in dit nieuwe landschap. Als goede muizenvangers waren alle uilen in die periode erg geliefd bij de boeren."
Perfecte muizenvangers, een boeiend broedgedrag en de dringend noodzakelijke bescherming zijn enkele van de 'topics' die in dit boek uitgebreid aan bod komen
Valken rond de toren
Roofvogels in het algemeen, maar valken in het bijzonder, hebben de mens altijd gefascineerd, In het begin van de twintigste eeuw waren alle vogels met klauwen en een haaksnavel nog "veelvraten en smeerlappen" en hadden ze geen recht op bestaan, wat een systematische uitroeiing tot gevolg had. Maar onder meer dankzij de inspanningen van het FIR (Fonds voor Instandhouding van Roofvogels) kende de slechtvalk een ware comeback en ook de boomvalk doet het in bepaalde delen van onze streken zeker niet slecht. De torenvalk heeft op zijn beurt langs onze autosnelwegen een vaste jachtplaats gevonden, en zijn 'biddende' vlucht is voor veel automobilisten in de file een vertrouwd beeld. Hoewel ze dus goed bekend zijn, is hun gedrag niet zo gekend. Dit boek behandelt daarom de boeiende levenswandel van deze dagroofvogels en gaat dieper in op de talrijke gedragsonderzoeken die op dit vlak gerealiseerd zijn. Zo blijkt dat er tussen onze drie valken duidelijke gedragsverschillen bestaan die in dit boek goed naar voren komen. Ook de voedsel- en jachttechnieken, het trek- en/of overwinteringsgedrag en het gedrag tijdens de broedperiode komen uitgebreid aan bod. Ten slotte mag in een boek over valken een hoofdstuk over de valkerij en over de bedreiging door pesticiden zeker niet ontbreken