Inventarisatie en beheerskosten van landschapselementen

Deze studie richt zich op opgaande landschapselementen, ofwel landschapselementen met een opgaande, houtige, begroeiing. Hierbij moet gedacht worden aan onder andere houtwallen, singels, bomen, kleine bosjes en heide (<0,5 ha) en heggen en hagen. Een aantal van die elementen zijn meer regiospecifiek (bijvoorbeeld graften of houtkaden), en worden onder de beschreven elementen geschaard. Grotere bossen worden in het algemeen niet als landschapselement gezien, en komen vaak voor andere subsidies in aanmerking dan de kleinere elementen. De beperking tot opgaande begroeiing betekent dat bijv. sloten, poelen, vennen, rietkragen, dijken, en grafheuvels eveneens niet worden meegenomen. Uit de resultaten blijkt dat de totale beheerskosten van groene, opgaande landschapselementen in Nederland berekend worden op ca. 64 – 104 miljoen euro per jaar. Ruim tweederde deel van de beheerskosten (ca. 46 – 75 miljoen euro per jaar) is nodig voor landschapselementen buiten de nationale landschappen; dit betekent dat voor de nationale landschappen de beheerskosten voor de huidige groene elementen bepaald zijn op 18 – 29 miljoen euro per jaar

Verslag teelt op water

projectnummer 325010990

Bospaden voor bosplanten; bospaden en -wegen als transportroute, vestigingsmilieu, refugium en uitvalsbasis voor bosplanten

In enkele Gelderse bossen is de relatie van bospaden en -wegen met oudbosplanten onderzocht. Veel karakteristieke planten voor oud bos komen alleen nog voor langs de paden en niet in het bos zelf. Veelal is het bos ongeschikt geraakt als habitat, omdat het te uniform of te donker is geworden en omdat verstoringen door beheersingrepen achterwege blijven. Het afsluiten van infrastructuur in en langs oude bossen en het opnemen van deze bossen in natuurboszones is dan ook desastreus voor het duurzaam voorkomen van oudbosplanten

Распределение металлической фазы в синтетических алмазах типа «карбонадо»

Studying of a structural structure synthetic «carbonado» is spent by a method of electronic scanning microscopy. It is established, that the surface «carbonado» is covered by the large diamond crystals reaching 200 microns, having obviously expressed structure of growth. On a surface of these crystals observed drops of metal-catalyst (nickel) of a submicronic range. It is established, that the structure synthetic «carbonado» represents interpenetrating skeletons from diamond and ceramic-metal phases

Термопружний стан шаруватих термочутливих циліндрів і куль за конвективно-променевого теплообміну

Розроблено методику розв’язування одновимірних статичних задач термопружності для шаруватих циліндрів і куль за конвективно-променевого нагрівання з урахуванням лінійної залежності коефіцієнтів теплопровідності та довільного характеру залежності інших фізико-механічних характеристик від температури. Задачі теплопровідності зведено, незалежно від кількості шарів, до розв’язування системи двох нелінійних алгебричних рівнянь. У задачах термопружності неперервні в межах кожного шару коефіцієнти рівнянь апроксимовано кусково-сталими функціями. Проведено числовий аналіз температурних полів і напружень у двошарових тілах.The method for solving one-dimensional static thermoelasticity problems is developed for layered cylinders and spheres under convective and radiation heating, taking into account linear dependence of heat conductivity coefficients and arbitrary character of dependence of other physical and mechanical characteristics on a temperature. Problems of heat conductivity have been reduced to the system of two nonlinear algebraic equations regardless of the number of layers. In the thermoelasticity problems the continuous within every layer coefficients of equations are approximated by piecewise constant functions. The numerical analysis of the temperature fields and stresses is conducted for two-layered bodies.Разработана методика решения одномерных статических задач термоупругости для слоистых цилиндров и сфер при конвективно-лучевом нагреве с учетом линейной зависимости коэффициентов теплопроводности и произвольного характера зависимости других физико-механических характеристик от температуры. Задачи теплопроводности сведены, независимо от количества слоев, к решению системы двух нелинейных алгебраических уравнений. В задачах термоупругости непрерывные в пределах каждого слоя коэффициенты уравнений аппроксимированы кусочно-постоянными функциями. Проведен численный анализ температурных полей и напряжений в двухслойных телах

Effect of warm-up and precooling on pacing during a 15-km cycling time trial in the heat

PURPOSE:The best way to apply precooling for endurance exercise in the heat is still unclear. Therefore, we analyzed the effect of different preparation regimes on pacing during a 15-km cycling time trial in the heat.METHODS:Ten male subjects completed four 15-km time trials (30°C), preceded by different preparation regimes: 10 min cycling (WARM-UP), 30 min scalp cooling of which 10 min cycling (SC+WARM-UP), ice slurry ingestion (ICE), and ice slurry ingestion + 30 min scalp cooling (SC+ICE).RESULTS:No differences were observed in finish time and mean power output, although power output was lower for WARM-UP than for SC+ICE during km 13-14 (17±16 and 19±14 W, respectively) and for ICE during km 13 (16±16 W). Rectal temperature at the start of the time trial was lower for both ICE (~36.7°C) than both WARM-UP (~37.1°C) conditions and remained lower during the first part of the trial. Skin temperature and thermal sensation were lower at the start for SC+ICE.CONCLUSIONS:The preparation regime providing the lowest body heat content and sensation of coolness at the start (SC+ICE) was most beneficial for pacing during the latter stages of the time trial, although overall performance did not differ

Impact of employee motivation on passenger satisfaction levels – A case study in the state of Karnataka (India)

Institute of Transport and Logistics Studies. Faculty of Economics and Business. The University of Sydne

Industrial survey for associated species: Results of a pilot-year

To increase scientific knowledge and stimulate discussion on management of data-limited species, Ekofish Group B.V., the North Sea Foundation (NSF) and IMARES started a research project. This project consisted of two phases. In the first phase, IMARES and NSF performed a literature study on the constrains in management and biological knowledge for species selected by Ekofish. After phase one, Ekofish Group B.V. requested IMARES to set up an industrial survey to gather more information on turbot, brill and lemon sole. A pilot-survey was designed and performed for these species to test whether an industrial survey is feasible and valuable for biological knowledge and if so, how this survey should be designed. To test the design of the survey, research will be done on the haul duration and mesh size. To examine the added value of the pilot survey, results are compared with the BTS. In this report, the results of this pilot survey are presented and answer will be given to the following research question: “Is an industrial survey for turbot, bill and lemon sole feasible and does it increase knowledge with respect to scientific surveys?