444 research outputs found
Zephyr bioharness in de praktijk
Een te hoge fysieke belasting bij (top)sporters en brandweerpersoneel kan op de lange termijn leiden tot overbelasting. In het revalidatie proces kan het de terugkeer naar het veld vertragen. Daarom is het nauwkeurig monitoren van de fysieke belasting erg belangrijk. Het Zephyr BioHarness lijkt hiervoor een geschikt instrument omdat het in staat is om verschillende fysiologische variabelen tegelijkertijd te meten. In dit rapport worden vier projecten besproken waarin de fysieke belasting gemeten is met het Zephyr BioHarness: (I) effect van veldgrootte op de belasting bij jonge talentvolle voetballers van FC Groningen, (II) overeenkomsten in belasting tussen oefeningen/sporten en uitrukken bij de professionele brandweer, (III) overeenkomsten tussen geplande belasting van fysiotherapeuten met daadwerkelijk belasting bij veldrevalidatie na een blessure (IV) validatie van Zensorium Tinké
Vinkhuizen op je gezondheid!: een procesevaluatie
Vinkhuizen is een wijk waar veel mensen wonen met een lage SES (Sociaaleconomische Status) en er bovengemiddeld sprake is van overgewicht. Door op een impliciete manier bewoners bewust te maken van het thema Gezondheid, is getracht het percentage te verminderen. Deze rapportage is een procesevaluatie van het project ‘Vinkhuizen op je Gezondheid!’ over de periode mei 2011 tot en met juni 2014. De procesevaluatie bestond uit 2 fases, waarbij deze rapportage zich voornamelijk richt op fase 2. De naam van het project is tijdens het onderzoek veranderd, waar eerder werd gesproken over ‘Dik doun in Grunn’ is het project omgedoopt tot “Vinkhuizen op je Gezondheid!” en in de rest van deze rapportage wordt deze titel gebruikt. Voor fase 2 is door middel van 10 diepte-interviews met alle professionals van de projectgroep, 5 telefonische interviews met professionals van de zogenaamde flexibele schil en het afnemen van 60 enquêtes onder de bewoners van de wijk Vinkhuizen getracht een antwoord te geven op elf deelvragen en de hoofdvraag. De flexibele schil bestaat uit professionals die wel meewerken aan enkele activiteiten van het project, maar niet in de projectgroep zitten. In dit project is een projectgroep gevormd met professionals die in de wijk werkzaam zijn. De vorming van deze projectgroep bleek een positieve werking te hebben op de samenwerking tussen de verschillende professionals in de wijk. Ze wisten elkaar sneller en vaker te vinden en verwezen vaker naar elkaar door. De professionals adviseerden voor vergelijkbare projecten om zo vroeg mogelijk te beginnen met de samenwerking tussen professionals, omdat uit dit project blijkt dat dit de samenwerking ten goede komt. Dit lijkt ook van belang voor de samenwerking met scholen (onderwijs) en huisartsen (gezondheidszorg). Hoewel verscheidene inspanningen geleverd werden (benaderen scholen met betrekking tot het project, maken van een sociale kaart organisaties in de wijk voor huisartsen), bleken scholen en huisartsen moeilijk te mobiliseren door verscheidene redenen. Uit een interview met een praktijkondersteuner van het gezondheidscentrum kwam naar voren dat de huisartsen zich goed geïnformeerd voelden over het project, maar graag vanaf de zijlijn betrokken wilden zijn. Door middel van het betrekken van huisartsen en scholen bij de projectontwikkelingsfase en bij beslissingsproces over het project, is de kans groot dat zij zich ‘eigenaar’ gaan voelen van het project. Op deze manier wordt getracht om de scholen en huisartsen meer te committeren aan het project. Met als gevolg dat de inbreng van en samenwerking met scholen en huisartsen verbetert. Een belangrijk punt is hoe structureel het thema Gezondheid ingebed is bij organisaties. De leden van de projectgroep zijn het er over eens dat dit voldoende gebeurd is. Toch zien de professionals ook het belang van een aanjager om te voorkomen dat het thema Gezondheid langzaam van de agenda verdwijnt. De professionals van de projectgroep blijven elkaar in andere gremia zien. Echter weten ze niet of dit nog zo is over enkele jaren wanneer er geen geld en tijd meer beschikbaar is. Het is daarom belangrijk dat het thema Gezondheid ook borging krijgt op beleidsniveau voor langere termijn, zodat de continuïteit beter gewaarborgd blijft. Tijdens dit project is dat gebeurd bij bijvoorbeeld het Centrum voor Jeugd en Gezin en buurtcentrum ‘de Wende’. 2 Door aan te sluiten bij bestaande structuren en voorzieningen was het eenvoudiger om het thema gezondheid in organisaties in te bedden. Dit bleek ook een kwestie van de lange adem en het voortdurend weer op de agenda zetten van het onderwerp bij de organisaties. Op den duur raakt het ingebed in het denkkader van de professionals en is een belangrijke doelstelling behaald. De meeste projectgroep leden hebben het gevoel en geven aan dat dit gelukt is. Zowel bij publieke als private partijen bleek het principe voor wat, hoort wat op te gaan. De wederkerigheid heeft hierbij een samenbindend karakter. Professionals en organisaties zijn vaak bereid om geld en uren in een project te steken, maar willen hier wel wat voor terug zien. Dit kan zijn de uitbreiding van de klantenkring. De samenwerking tussen publiek en private partijen verliep wisselend. Er waren succesvolle activiteiten (open dag van Vinkhuizen), maar onder de professionals heerste ook het gevoel dat er meer uitgehaald kon worden. Aansluiting bij de grotere activiteiten lijkt goed te werken omdat deze activiteiten ook een groter bereik hebben onder de bewoners. Het bereik van het project onder bewoners in Vinkhuizen bleek 25%. Onder bereik wordt verstaan of bewoners een activiteit kennen. Er moet opgemerkt worden dat het project duidelijk als doelstelling had om impliciet het thema Gezondheid bewust te laten worden onder professionals en bewoners en dat bereik van het project daarom moeilijk meetbaar was. Wanneer een soortgelijk en of vervolg project als doelstelling heeft om het bereik onder bewoners te verhogen, zou de projectnaam als merknaam weggezet kunnen worden. In ‘Vinkhuizen op je Gezondheid!’ is hier bewust niet voor gekozen, omdat het een impliciete benadering had. Ook moet dan wel de geschikte middelen en mankracht beschikbaar zijn om dit te bewerkstelligen
Delineation of Chondroid Lipoma: An Immunohistochemical and Molecular Biological Analysis
Aims. Chondroid lipoma (CL) is a benign tumor that mimics a variety of soft tissue tumors and is characterized by translocation t(11;16). Here, we analyze CL and its histological mimics. Methods. CL (n = 4) was compared to a variety of histological mimics (n = 83) for morphological aspects and immunohistochemical features including cyclinD1(CCND1). Using FISH analysis, CCND1 and FUS were investigated as potential translocation partners. Results. All CLs were strongly positive for CCND1. One of 4 myoepitheliomas, CCND1, was positive. In well-differentiated lipomatous tumors and in chondrosarcomas, CCND1 was frequently expressed, but all myxoid liposarcomas were negative. FISH analysis did not give support for direct involvement of CCND1 and FUS as translocation partners. Conclusions. Chondroid lipoma is extremely rare and has several and more prevalent histological mimics. The differential diagnosis of chondroid lipomas can be unraveled using immunohistochemical and molecular support
Big data-analyse voor detectie overbelasting topsporters.:WP3 - Praktijkvalidatie
De balans tussen de belastbaarheid van sporters en de belasting moeten zo goed mogelijk afgestemd zijn om optimale trainingseffecten te realizeren. Er wordt onderscheid gemaakt tussen externe en interne trainingsbelasting, wat duidt op de belasting die extern of intern door de sporter wordt ervaren. Het sturen en bewaken van de balans wordt bij professionele sporters doorgaans verzorgd door (para)medische professionals en/of sportwetenschappers. Doordat er tegenwoordig vele manieren van test- en meettechnologie zijn om o.a. interne en externe belasting te meten is er een grote hoeveelheid aan data beschikbaar in de praktijk, waarvan het verwerken en analyseren arbeidsintensief is. Daarom is er vanuit de praktijk de behoefte om deze data snel inzichtelijk te maken. Vanuit het project is daarom een belastingsmonitor ontwikkeld o.b.v. big data technologieën. Het doel van dit rapport is een praktijkvalidatie van de belastingmonitor. Hierbij wordt enerzijds gekeken naar de verzamelde data door de praktijkpartners en anderzijds wordt onderzocht of veranderingen in ratio's tussen interne:externe belasting een valide manier is om veranderingen in fysieke fitheid te meten? Data door de praktijkpartners zijn op diverse manieren en voor diverse variabelen verzameld. De variabelen zijn onder te delen in de kopjes: (I) individuele kenmerken, (II) externe belasting, (III) interne belasting, (IV) herstel en (V) psychosociale stress. Doordat de diverse sportclubs variabelen verzamelen die zij van belang achten is het niet mogelijk geweest om 1 database op te stellen welke alle variabelen bevat. Hierin zou immers duidelijk moeten zijn wat per variabelen de definitie is, welke per sportclub kan verschillen. Voor toekomstige projecten is het wenselijk om hier uniformiteit in aan te brengen voor aanvang van het project. Dit zal eenvoudiger zijn naarmate ruwe data beschikbaar is, omdat het onwaarschijnlijk is dat de sportclubs hun definities aanpassen. De gebruikte meetinstrumenten en -methodes zijn voor het overgrote deel overeenkomstig uit de wetenschappelijke literatuur en tevens overeenkomstig met de wetenschappelijke standaard. Kanttekening is dat er voor dit rapport geen zicht is op de daadwerkelijke uitvoering van de betreffende metingen. De vraag of de veranderingen in ratio's tussen interne:externe belasting een valide manier is om veranderingen in fysieke fitheid te meten is beantwoord door gebruik te maken van een dataset van 1 voetbalclub (van 3 teams) over 2 seizoenen. Er gekeken of veranderingen in ratio's opgesteld uit diverse maten voor interne belasting (ervaren mate van inspanning en load) en externe belasting (totaal gelopen afstand en totaal gelopen afstand op hoge snelheid) met diverse tijdsintervallen een relatie vertoonden met veranderingen in fysieke fitheid, gemeten met gestandaardiseerde submaximale inspanningstesten. Uit de resultaten bleek dat er geen relatie is gevonden tussen vooraf genoemde variabelen. Er blijken diverse obstakels te zijn waardoor de verandering in ratio’s mogelijk niet correleren met de verandering in interne belasting tijdens fysieke testen. De belastingsmonitor kan dus niet gebruikt worden om fysieke fitheid van sporters inzichtelijk te maken wanneer gekeken wordt naar de opgestelde ratio’s tussen interne en externe belasting. Fysieke testen blijven hiervoor nog steeds noodzakelijk, omdat deze het beste beeld geven van de huidige fysieke fitheid van de sporters. De belastingsmonitor is daarom, voor nu, alleen geschikt voor het afzonderlijk inzichtelijk maken van de diverse variabelen uit de dataset
Occupational exposure to gases/fumes and mineral dust affect DNA methylation levels of genes regulating expression
Many workers are daily exposed to occupational agents like gases/fumes, mineral dust or biological dust, which could induce adverse health effects. Epigenetic mechanisms, such as DNA methylation, have been suggested to play a role. We therefore aimed to identify differentially methylated regions (DMRs) upon occupational exposures in never-smokers and investigated if these DMRs associated with gene expression levels. To determine the effects of occupational exposures independent of smoking, 903 never-smokers of the LifeLines cohort study were included. We performed three genome-wide methylation analyses (Illumina 450 K), one per occupational exposure being gases/fumes, mineral dust and biological dust, using robust linear regression adjusted for appropriate confounders. DMRs were identified using comb-p in Python. Results were validated in the Rotterdam Study (233 never-smokers) and methylation-expression associations were assessed using Biobank-based Integrative Omics Study data (n = 2802). Of the total 21 significant DMRs, 14 DMRs were associated with gases/fumes and 7 with mineral dust. Three of these DMRs were associated with both exposures (RPLP1 and LINC02169 (2x)) and 11 DMRs were located within transcript start sites of gene expression regulating genes. We replicated two DMRs with gases/fumes (VTRNA2-1 and GNAS) and one with mineral dust (CCDC144NL). In addition, nine gases/fumes DMRs and six mineral dust DMRs significantly associated with gene expression levels. Our data suggest that occupational exposures may induce differential methylation of gene expression regulating genes and thereby may induce adverse health effects. Given the millions of workers that are exposed daily to occupational exposures, further studies on this epigenetic mechanism and health outcomes are warranted
Added Value of Molecular Biological Analysis in Diagnosis and Clinical Management of Liposarcoma: A 30-Year Single-Institution Experience
Biological, physical and clinical aspects of cancer treatment with ionising radiatio
Search for Higgs Bosons in e+e- Collisions at 183 GeV
The data collected by the OPAL experiment at sqrts=183 GeV were used to
search for Higgs bosons which are predicted by the Standard Model and various
extensions, such as general models with two Higgs field doublets and the
Minimal Supersymmetric Standard Model (MSSM). The data correspond to an
integrated luminosity of approximately 54pb-1. None of the searches for neutral
and charged Higgs bosons have revealed an excess of events beyond the expected
background. This negative outcome, in combination with similar results from
searches at lower energies, leads to new limits for the Higgs boson masses and
other model parameters. In particular, the 95% confidence level lower limit for
the mass of the Standard Model Higgs boson is 88.3 GeV. Charged Higgs bosons
can be excluded for masses up to 59.5 GeV. In the MSSM, mh > 70.5 GeV and mA >
72.0 GeV are obtained for tan{beta}>1, no and maximal scalar top mixing and
soft SUSY-breaking masses of 1 TeV. The range 0.8 < tanb < 1.9 is excluded for
minimal scalar top mixing and m{top} < 175 GeV. More general scans of the MSSM
parameter space are also considered.Comment: 49 pages. LaTeX, including 33 eps figures, submitted to European
Physical Journal
- …