94 research outputs found

    The Effects of Tail Biopsy for Genotyping on Behavioral Responses to Nociceptive Stimuli

    Get PDF
    Removal of a small segment of tail at weaning is a common method used to obtain tissue for the isolation of genomic DNA to identify genetically modified mice. When genetically manipulated mice are used for pain research, this practice could result in confounding changes to the animals' responses to noxious stimuli. In this study, we sought to systematically investigate whether tail biopsy representative of that used in standard genotyping methods affects behavioral responses to a battery of tests of nociception. Wild-type littermate C57BL/6J and 129S6 female and male mice received either tail biopsies or control procedural handling at Day 21 after birth and were then tested at 6–9 weeks for mechanical and thermal sensitivity. C57BL/6J mice were also tested in the formalin model of inflammatory pain. In all tests performed (von Frey, Hargreaves, modified Randall Selitto, and formalin), C57BL/6J tail-biopsied animals' behavioral responses were not significantly different from control animals. In 129S6 animals, tail biopsy did not have a significant effect on behavioral responses in either sex to the von Frey and the modified Randall-Selitto tests of mechanical sensitivity. Interestingly, however, both sexes exhibited small but significant differences between tail biopsied and control responses to a radiant heat stimulus. These results indicate that tail biopsy for genotyping purposes has no effect on nocifensive behavioral responses of C57BL/6J mice, and in 129S6 mice, causes only a minor alteration in response to a radiant heat stimulus while other nocifensive behavioral responses are unchanged. The small effect seen is modality- and strain-specific

    Roadless wilderness area determines forest elephant movements in the Congo Basin

    Get PDF
    A dramatic expansion of road building is underway in the Congo Basin fuelled by private enterprise, international aid, and government aspirations. Among the great wilderness areas on earth, the Congo Basin is outstanding for its high biodiversity, particularly mobile megafauna including forest elephants (Loxodonta africana cyclotis). The abundance of many mammal species in the Basin increases with distance from roads due to hunting pressure, but the impacts of road proliferation on the movements of individuals are unknown. We investigated the ranging behaviour of forest elephants in relation to roads and roadless wilderness by fitting GPS telemetry collars onto a sample of 28 forest elephants living in six priority conservation areas. We show that the size of roadless wilderness is a strong determinant of home range size in this species. Though our study sites included the largest wilderness areas in central African forests, none of 4 home range metrics we calculated, including core area, tended toward an asymptote with increasing wilderness size, suggesting that uninhibited ranging in forest elephants no longer exists. Furthermore we show that roads outside protected areas which are not protected from hunting are a formidable barrier to movement while roads inside protected areas are not. Only 1 elephant from our sample crossed an unprotected road. During crossings her mean speed increased 14-fold compared to normal movements. Forest elephants are increasingly confined and constrained by roads across the Congo Basin which is reducing effective habitat availability and isolating populations, significantly threatening long term conservation efforts. If the current road development trajectory continues, forest wildernesses and the forest elephants they contain will collapse

    Operationalization of a dynamic input-output model for problems on delinking environment and economy

    No full text
    Dit onderzoek is een aanzet tot het ontwikkelen van een database met technologie-gegevens voor een dynamisch input-outputmodel. Daartoe is onderzocht in hoeverre voor de technologie 'ondergrondstransport' de gegevens voor het model zijn af te leiden. Dit is in een casus uitgewerkt. Daaruit blijkt dat het ontwikkelen van een database met technologie-gegevens voor het model een grote investering in tijd en/of geld zal vragen. Met een pilotmodel als vereenvoudigde versie van het dynamische input-outputmodel zijn berekeningen uitgevoerd met gegevens uit de casus. Er is berekend wat de effecten van ondergronds transport zijn op de economische productie, het energiegebruik en de emissies van CO2 en NOx. Onder de randvoorwaarden bij het gebruikte model en de veronderstellingen die gedaan zijn voor het verkrijgen van de technologie-gegevens volgt dat de omvang van de economische productie nauwelijks verandert en dat het energiegebruik en de emissies van CO2 en NOx voor het geheel van economische activiteiten duidelijk afnemen.The research focuses on the development of a technology database for a dynamic input-output model, making use of a case study on underground transport of goods. The casus indicates the need for a substantial effort in developing a reasonably sized technology database. A pilot model was used to compute the effects of underground transport on national economic production, energy consumption and emissions of CO2 and NOx. This exercise has served to show that while the volume of the economic production hardly seems to change, energy consumption and CO2 and NOx emissions largely decrease.RIV

    National Air Quality Monitoring Network, Monitoring results 1989. Region 4 Zuid-Holland, Region 5 Noord-Holland.

    No full text
    Abstract niet beschikbaarIn this report monitoring results of the National Air Quality Monitoring Network are presented covering the calendar year 1989 and the period April 1988 - April 1989. The components reported are SO2, black smoke, NO2, NOx (= NO2 + NO), NO, O3, OX (= NO2 + O3), and CO. In 1989 several summer smog episodes occurred which contributed to exceedence of Dutch air quality limit values for NO2 on a few stations. However exceedence of the Dutch draft limit values for O3 were not detected. At a few stations the limit values for black smoke were exceeded and at one station the maximal allowable hour value was exceeded once caused by an incidental polluting activity. Guide values for SO2 and NO2 were exceeded at 6% and 80% resp. of the total number of stations. The draft guide value for O3 was exceeded at all stations, ranging from 3 to 88 times.DGM/

    National Air Quality Monitoring Network, Monitoring results 1988 Region 6 Utrecht and Flevoland. Region 7 Gelderland. Region 8 Overijssel. Region 9 Northern-Netherlands

    No full text
    Dit rapport presenteert meetresultaten van het Landelijk Meetnet Luchtkwaliteit over het kalenderjaar 1988 en over de periode april 1987 t/m maart 1988 (EG-referentieperiode). Er wordt gerapporteerd over de componenten SO-2, zwarte rook, NO-2, NO-x (=NO-2 + NO), NO, O-3, OX (=NO-2 + O-3), en CO. In 1988 zijn geen perioden met opvallend hoge niveaus van luchtverontreiniging geconstateerd. Op het straatstation 637 (Utrecht) is de Nederlandse grenswaarde voor NO-2 overschreden, zelfs in aanmerking genomen dat voor dit station de tijdelijk verhoogde grenswaarde geldt. Voor de andere componenten zijn voor het jaar 1988 geen overschrijdingen van grenswaarden geconstateerd. De volgende overschrijdingen van richtwaarden zijn waargenomen: voor SO-2 op 3 stations, voor NO-2 op 70% van de stations en voor O-3 met uitzondering van enige straatstations op alle overige stations.Abstract not availableDGM/

    National Air Quality Monitoring Network, Monitoring results 1989. Region 4 Zuid-Holland, Region 5 Noord-Holland.

    No full text
    Abstract niet beschikbaarIn this report monitoring results of the National Air Quality Monitoring Network are presented covering the calendar year 1989 and the period April 1988 - April 1989. The components reported are SO2, black smoke, NO2, NOx (= NO2 + NO), NO, O3, OX (= NO2 + O3), and CO. In 1989 several summer smog episodes occurred which contributed to exceedence of Dutch air quality limit values for NO2 on a few stations. However exceedence of the Dutch draft limit values for O3 were not detected. At a few stations the limit values for black smoke were exceeded and at one station the maximal allowable hour value was exceeded once caused by an incidental polluting activity. Guide values for SO2 and NO2 were exceeded at 6% and 80% resp. of the total number of stations. The draft guide value for O3 was exceeded at all stations, ranging from 3 to 88 times.DGM/

    National Air Quality Monitoring Network, Monitoring results 1988 City background- and streetstations

    No full text
    Dit rapport presenteert meetresultaten van het Landelijk Meetnet Luchtkwaliteit over het kalenderjaar 1988 en over de periode april 1987 t/m maart 1988 (EG-referentieperiode). Er wordt gerapporteerd over de componenten SO-2, zwarte rook, NO-2, NO-x (=NO-2 + NO), NO, O-3, OX (=NO-2 + O-3), en CO. In 1988 zijn geen perioden met opvallend hoge niveaus van luchtverontreiniging geconstateerd. Op het straatstation 637 (Utrecht) is de Nederlandse grenswaarde voor NO-2 overschreden, zelfs in aanmerking genomen dat voor dit station de tijdelijk verhoogde grenswaarde geldt. Voor de andere componenten zijn voor het jaar 1988 geen overschrijdingen van grenswaarden geconstateerd. De volgende overschrijdingen van richtwaarden zijn waargenomen: voor SO-2 op 3 stations, voor NO-2 op 70% van de stations en voor O-3 met uitzondering van enige straatstations op alle overige stations.Abstract not availableDGM/

    National Air Quality Monitoring Network, Monitoring results 1988 Region 1 Limburg. Region 2 Noord-Brabant. Region 3 Zeeland

    No full text
    Dit rapport presenteert meetresultaten van het Landelijk Meetnet Luchtkwaliteit over het kalenderjaar 1988 en over de periode april 1987 t/m maart 1988 (EG-referentieperiode). Er wordt gerapporteerd over de componenten SO-2, zwarte rook, NO-2, NO-x (=NO-2 + NO), NO, O-3, OX (=NO-2 + O-3), en CO. In 1988 zijn geen perioden met opvallend hoge niveaus van luchtverontreiniging geconstateerd. Op het straatstation 637 (Utrecht) is de Nederlandse grenswaarde voor NO-2 overschreden, zelfs in aanmerking genomen dat voor dit station de tijdelijk verhoogde grenswaarde geldt. Voor de andere componenten zijn voor het jaar 1988 geen overschrijdingen van grenswaarden geconstateerd. De volgende overschrijdingen van richtwaarden zijn waargenomen: voor SO-2 op 3 stations, voor NO-2 op 70% van de stations en voor O-3 met uitzondering van enige straatstations op alle overige stations.Abstract not availableDGM/
    • …
    corecore