16 research outputs found

    Het Allerheiligenklooster van de Antwerpse augustijnen (prov. Antwerpen): archeologische en fysisch-antropologische gegevens

    Get PDF
    In het voorjaar van 2002 voerde de Afdeling Archeologie van de Stad Antwerpen een noodonderzoek uit op de terreinen van het augustijnen- of Allerheiligenklooster langs de Kammenstraat in Antwerpen. Aanleiding hiervoor vormden graafwerken met het oog op de omvorming van de Sint-Augustinuskerk tot Augustinus Muziekcentrum (AMUZ). Naast resten van het klooster werden enkele laaten postmiddeleeuwse kuilen en een Gallo-Romeins crematiegraf ontdekt. Deze bijdrage behandelt de archeologische en fysisch-antropologische gegevens van de kloosterfase3. Als inleiding schetsen we het historisch kader van de augustijnen in Antwerpen en van de omgeving van het Allerheiligenklooster. Vervolgens bundelen we de archeologische gegevens van het eerste veldonderzoek, waarbij de aandacht zich richt op de kloostergraven. Tot slot stellen we de resultaten van het fysisch-antropologisch onderzoek van het skeletmateriaal voor, gevolgd door een probleemstelling rond de sterfteleeftijd

    De Sint-Ermelindiskerk in Meldert (Hoegaarden, prov. Vlaams-Brabant). Archeologisch noodonderzoek en fysisch-antropologisch onderzoek

    Get PDF
    In het bestek voor binnenrestauratie, interieurherinrichting en aanleg van vloerverwarming in de Sint-Ermelindiskerk in Meldert werd een archeologische noodinterventie voorzien en gefinancierd. Dit maakte een kort (19-01 tot 05-03-2004) en noodgedwongen selectief onderzoek van het bodemarchief mogelijk, voordat het vernield werd. De opgegraven funderingen van vroegere kerkfases bevestigen het vermoeden dat de kerk ouder is dan dat de sterk verbouwde romaanse westertoren reeds laat uitschijnen. Ook de aanwezigheid van de Sint-Ermelindiskapel op het voormalige kerkhof rond de kerk, waar volgens de legende de vroegmiddeleeuwse heilige stierf, wijst op de mogelijk hoge ouderdom en het belang van de site

    Een Gallo-Romeins crematiegraf in Antwerpen (prov. Antwerpen)

    Get PDF
    The archaeological investigation on the All Saints Monastery of the Antwerp Augustinians during the spring of 2002 not only revealed late and post medieval features, but also a Gallo-Roman cremation grave. In a rectangular pit, two (originally four) tegulae formed a square tomb or loculus, in which an urn and grave goods were discovered. The urn contained cremation remains of a 30-35 year old woman, strongly-built, who had given birth to at least one child. Cremation had taken place shortly after death, on a funeral pyre with temperatures up to 850°C and more. The presence of burnt animal bones - pig and fowl - emphasizes the importance of animal gifts. Other grave goods, a beaker, a lid (with graffiti?), a plate, a glass aryballos and possibly a fibula probably serve to confirm the status of the deceased. Typo-chronological dating of the grave goods combined with a 14C-test on cremated bone resulted in dating the grave in the 2nd century AD or first half of the 3rd century AD. Paleobotanical study did not reveal significant data. The grave type deviates from what is common in the Scheldt valley and puts our view on previous interpretations of evidence from Gallo-Roman Antwerp in a different light. The recently discovered cremation grave probably belonged to a cemetery located opposite the northern settlement on which the later medieval city arose

    A capite ad calcem. Protocol voor het macroscopisch morfologisch en metrisch onderzoek van niet-verbrand, menselijk skeletmateriaal, aangehouden binnen het agentschap Onroerend Erfgoed

    Get PDF
    In Vlaanderen is de studie van archeologische menselijke resten slechts relatief recent tot ontwikkeling gekomen. Nu ook aan de universiteiten en in het commerciële circuit gaandeweg meer archeo-antropologen actief worden, wil het agentschap Onroerend Erfgoed graag met een intern protocol aangaande de methodologie voor archeologisch skeletonderzoek naar buiten treden. Een uniform systeem voor het macroscopisch skeletonderzoek werd opgemaakt. Binnen Onroerend Erfgoed dient dit als leidraad voor het laboratoriumonderzoek. Met het oog op uniformiteit en het tot stand brengen van synthetiserende werken binnen de Vlaamse antropologie zullen alle toekomstige publicaties van de auteurs gebaseerd worden op deze gestandaardiseerde werkwijze. In dit artikel worden deze richtlijnen voor het morfologisch en metrisch skeletonderzoek toegelicht

    Toch Romeinen in de Antwerpse Noorderkempen. Inheems-Romeins grafveldje op een middenbronstijdnecropool in Weelde, ontdekt tijdens de ruilverkavelingswerken Poppel (gem. Ravels, prov. Antw.)

    Get PDF
    Bij de begeleiding van de ruilverkavelingswerken in Poppel kwamen heel wat nieuwe archeologische gegevens over de Antwerpse Noorderkempen aan het licht. In Weelde, Ravels werd een inheems-Romeins grafveldje aangetroffen op een midden-bronstijdnecropool. De ontdekking van twee genivelleerde midden-bronstijdgrafheuvels in een actueel agrarisch landschap toont onmiskenbaar aan dat ook in de Kempen van deze monumenten nog sporen terug te vinden zijn, ook al zijn ze volledig geëgaliseerd. Dat de monumentale grafheuvels ook in latere perioden een speciale betekenis hadden en de rol van de voorouders hierin wellicht een belangrijke rol speelde, is al langer bekend. Ook voor dit grafveld was dit duidelijk aantoonbaar door de aanleg van een jonger, inheems-Romeins grafveldje op het oude dodenareaal. Toch bleek hier een nog verrassender fenomeen aanwezig. Bij de aanleg van de nieuwe graven heeft men de eeuwenoude bronstijdmonumenten duidelijk volledig afgegraven. Waarschijnlijk probeerde men zo een claim te leggen op het grondgebied van de voorouders of zich te verzekeren van hun krachten

    Vierduizend jaar bewoning en begraving in Edegem-Buizegem (prov. Antwerpen)

    Get PDF
    De opgravingen in Edegem-Buizegem hebben alleszins enkele unieke vondsten en inzichten opgeleverd. De enorme grafcirkel uit de vroege ijzertijd is de grootste die ooit in Vlaanderen werd gevonden en is in afmetingen enkel te vergelijken met het vorstengraf van Oss (NL, Noord-Brabant). Ook de laatneolithische grafheuvel met standgreppel en een enkelvoudige palenkrans is de eerste in ons land. Beide structuren geven een beeld van een uitzonderlijk graf van een ongetwijfeld uitzonderlijk persoon in de samenleving, en van de inplanting van het graf in relatie tot de voorouders en het landschap. Ook de opgravingen van een grafveld uit de vroege en volle middeleeuwen is vrij zeldzaam in de regio, hoewel het jammer genoeg slechts voor een klein deel te bestuderen was. Daardoor gaf het weinig inzicht in de datering, de stratigrafie en de relatie tot het kerkgebouw. Afgezien van deze afzonderlijke elementen ligt het belang van de site evenzeer in de uitzonderlijke, bijna onafgebroken occupatiegeschiedenis vanaf het laat neolithicum tot in de late middeleeuwen. De nadruk lag in de opgegraven zone op de funeraire functie van de site, maar de bewoningssporen wijzen ook op een continue nederzettingsfunctie, zeker sinds de late ijzertijd. De zone direct rond de grafheuvels lijkt het centrum te zijn gebleven van alle latere occupatie. De locatie van de site, op het hoogste punt van de omgeving, speelde ongetwijfeld een doorslaggevende rol bij de inplanting van de grafheuvels. De hoog gelegen vruchtbare leemgrond was ook voor de prehistorische en vroegmiddeleeuwse bewoners een aantrekkingspool. In de Romeinse periode echter lijkt de nabijheid van de verbindingsweg tussen de vicus op Kontich-Steenakker en de Mechelse steenweg belangrijker te zijn geweest. De Romeinse bewoningskern is dan ook meer naar het zuiden te situeren

    Fysisch-antropologisch onderzoek van postmiddeleeuwse menselijke skeletten aangetroffen te Oostende (prov. West-Vlaanderen) buiten reguliere begraafplaatsen

    Get PDF
    Bij graafwerken in de Oostendse binnenstad worden regelmatig menselijke skeletten aangetroffen op plaatsen waar nooit een reguliere begraafplaats is geweest. Vlietinck signaleert dit reeds in de late 19de eeuw en brengt deze skeletten in verband met het beleg van Oostende (1601-1604). Indien de in de hierboven beschreven situatie aangetroffen skeletten inderdaad verband houden met het beleg van Oostende - wat moet worden aangetoond - dan vormen deze een bijzonder interessante populatie die niet alleen precies gedateerd is maar bovendien ook met historische bronnen in verband kan worden gebracht. Dit maakt een antropologische studie van dit skeletmateriaal ongemeen boeiend. De door Vlietinck vermelde skeletten zijn echter niet bewaard gebleven. Dit is wel het geval voor het sinds 1994 door het Instituut voor het Archelologisch Patrimonium (IAP) in samenwerking met de stad Oostende op het Mijnplein en op de Visserskaai opgegraven menselijke skeletmateriaal. Dit recent opgegraven materiaal vormt de hoofdbrok van deze bijdrage waarin verder ook enkele menselijke resten opgenomen zijn die bij particuliere bouwwerken in de Wittenonnenstraat nabij de Groentemarkt werden aangetroffen en die na een inbeslagname door het gerecht ter studie werden overgemaakt aan het IAP
    corecore