363 research outputs found

    Energie- en eiwitbehoefte van biologisch gehouden pluimvee = Energy and protein requirements of organic housed poultry

    Get PDF
    In this literature review, the physiological basis for possible differences in energy and protein requirements of organic versus conventional poultry is investigated. Energy need for maintenance of organic housed poultry seems to be increased, whereas protein requirements might not differ between the two systems. This might result in an increased energy to protein ration in organic diets

    Конституційний статус вітчизняної прокуратури: перспективи подальшого розвитку

    Get PDF
    Статья посвящена современным конституционно-правовым проблемам формирования и развития статуса прокуратуры Украины. В ней проанализировано основные факторы, которые имели влияние на процесс совершенствования организационных и функциональных основ деятельности органов отечественной прокуратуры в нынешних условиях. Особенное внимание уделено значению международных стандартов определения роли прокуратуры в демократическом обществе. Ключевые слова: Конституционная модель, Декларация о государственном суверенитете, Конституция, Генеральный прокурор Украины, институт прокуратуры.The article is devoted the modern constitutional-legal problems of forming and development of status of office of public prosecutor of Ukraine. Basic factors which had an influence on the process of perfection of organizational and functional bases of activity of organs of domestic office of public prosecutor in present terms are analysed in it. The special attention is spared the value of international standards of decision of role of office of public prosecutor in democratic society. Key words: Constitutional model, Declaration about state sovereignty, Constitution, Prosecutor general of Ukraine, institute of office of public prosecutor

    WHYDRY; Verkorten van de droogstand van melkvee: effecten op de melkproductie, energiebalans en koe- en kalfgezondheid

    Get PDF
    Van Knegsel, A.T.M. (Editor), 2014. WHYDRY: Verkorten van de droogstand van melkvee: effecten op de melkproductie, energiebalans en koe- en kalf-gezondheid. Wageningen University, Wageningen, Nederland. 156 blz. Sinds het begin van de 20ste eeuw worden melkkoeien enkele weken voor de verwachte kalfdatum drooggezet, d.w.z. niet meer gemolken. Het doel van deze droogstand is om de melkproductie in de daaropvolgende lactatie te maximaliseren. Daarnaast kunnen koeien met subklinische mastitis tijderns de droogstand behandeld worden met antibiotica. Recent is er discussie ontstaan of een droogstand van 6 tot 8 weken nog wel optimaal is vanwege een aantal redenen. Ten eerste is de vraag of een maximale melkproductie nog steeds wenselijk is, omdat een hoge melkproductie in begin lactatie wordt geassocieerd met een hoge ziekte-incidentie. Ten tweede is het droogzetten van hoogproductief melkvee met nog een hoge dagproductie bij droogzetten een risico voor uiergezondheid. Ten derde is sinds 2013 in Nederland het gebruik van antibiotica in de veehouderij sterk gelimiteerd. Dit geldt ook voor de antibiotica gebruikt in de droogstand, zgn. droogzetters. Deze antibiotica bepalen mede de lengte van de toegepaste droogstand, vanwege de wachttijd na gebruik van droogzetters voor de levering van melk. Het doel van WHYDRY was om via een integrale aanpak te onderzoeken wat de consequenties zijn van het verkorten van de droogstand voor melkproductie, melksamenstelling, energiebalans en koe- en kalfgezondheid. Het onderzoeksproject WHYDRY bestond hoofdzakelijk uit een groot dierexperiment waarin koeien 2 lactaties zijn gevolgd onder gecontroleerde omstandigheden. Binnen dit experiment zijn 168 Holstein-Friesian koeien random toegewezen aan een van de drie droogstandslengtes (0, 30 of 60 dagen) en een van twee lactatierantsoenen (glucogeen of lipogeen). Daarnaast is er een separaat experiment uitgevoerd naar pensontwikkeling van koeien met verschillende droogstandslengtes en zijn de melkcontrolegegevens geanalyseerd van 11 praktijkbedrijven die al een verkorte droogstand toepasten. De resultaten van WHYDRY laten zien dat het verkorten of weglaten van de droogstand resulteert in een verschuiving van de melkproductie van de kritische periode na afkalven naar de periode vóór afkalven wanneer de koe makkelijk in haar energiebehoefte kan voorzien. De verschillen in melkproductie en energiebalans tussen koeien met verschillende droogstandslengtes waren aanzienlijk. Verkorten van de droogstand resulteerde in beperkte reductie in melkproductie en melkopbrengst, maar met een duidelijke verbetering van de energiebalans in de daaropvolgende lactatie. Verkort droog zetten had geen gevolgen voor het celgetal in de melk, biestkwaliteit, antistofconcentratie in het bloed van de kalveren of groei van de kalveren. Een tweede lactatie opnieuw verkort droogzetten was goed mogelijk. Daarmee kan het verkorten van de droogstand naar 30 dagen een interessante strategie zijn om de energiebalans in vroege lactatie te verbeteren zonder dat het gevolgen heeft voor de totale lactatieproductie. Dit geldt zeker wanneer geen rekening gehouden hoeft te worden met de wachttijd van eventuele droogzetters en het gewenst is de melkproductie van koeien met een hoge dagproductie op 60 dagen voor afkalven de lactatieperiode te verlengen. Weglaten van de droogstand resulteerde in een sterke reductie in melkproductie en melkopbrengst, maar de energiebalans (qua duur en diepte) en metabole gezondheid werden sterk positief beïnvloed. Biestkwaliteit was significant minder, wat ook resulteerde in een lagere concentratie antistoffen in het bloed van de kalveren tot 6 weken leeftijd, maar daarna niet meer. Verder bestond het risico dat koeien vervetten en niet persistent genoeg waren om een tweede lactatie tot 4 aan afkalven gemolken te worden. Voor bepaalde koeien leek deze strategie echter wel succesvol. Koeien met een hoge dagproductie enkele maanden voor afkalven kenden geen negatieve gevolgen voor de melkproductie in de totale volgende lactatie wanneer zij gemolken werden tot aan afkalven. Onafhankelijk van droogstandslengte was ook het voeren van een glucogeen rantsoen in vroege lactatie gunstig voor de energiebalans en metabole gezondheid, in vergelijking met een meer lipogeen rantsoen

    Droogstand ter discussie

    Get PDF
    Wageningen UR, Schothorst Feed Research en de faculteit Diergeneeskunde hebben een gezamenlijke literatuurstudie uitgevoerd om de mogelijkheden van een kortere droogstand te verkennen. De gevonden voordelen worden genoemd, maar een uitspraak over de optimale lengte van de droogstand is nog niet te doe

    Glucogeen rantsoen helpt koe : verlagen melkvet via glucogeen rantsoen zorgt voor verbetering energiebalans

    Get PDF
    Elke koe kampt aan het begin van de lactatie met een negatieve energiebalans. Aandacht voor de juiste vorm van energie in het rantsoen is geen overbodige luxe, blijkt uit onderzoek. Een glucogeen rantsoen heeft de voorkeur boven een lipogeen rantsoe

    Kortere droogstand verbetert energiebalans

    Get PDF
    De droogstand van melkkoeien heeft een positief effect op de melkproductie in de volgende lactatie. Het opnieuw opstarten van de lactatie is echter gerelateerd aan gezondheids- en vruchtbaarheidsproblemen. Uit onderzoek blijkt dat verkorten van de droogstand de energiebalans verbetert

    Research delves into effects of shorter dry periods on health and fertility; Short and sweet?

    Get PDF
    Shortening the dry period could have positive health, fertility and milk production benefits, but more research is needed to ensure that science and husbandry keep pace with the modern dairy cow. We spoke to a leading dairy research scientist and a vet to find out more

    Effects of calving interval of dairy cows on development, metabolism and milk performance of their offspring.

    Get PDF
    Extending the voluntary waiting period (VWP) for insemination in dairy cows is of interest to reduce the frequency of calving events and inseminate at a moment with fewer fertility problems. Little is known about the calves born from dams with a different VWP followed by a different calving interval (CInt). The objective of the current study was to identify the effect of dam's CInt on body condition, metabolic status, and milk production of their offspring from birth till 100 DIM of the offspring's first lactation. Holstein Friesian dairy cows (n = 154, 41 primiparous, 113 multiparous) were blocked according to parity, milk yield, and somatic cell count (SCC), and randomly assigned to a VWP of 50, 125, or 200 d. Female calves (n = 62) from cows with different CInt were monitored from birth until their first calving event as heifer. Certain dams were not successfully inseminated soon after the planned VWP, resulting in differences between the intended VWP and the actual CInt. Calves were regrouped according to their dam's actual CInt (CInt_1: 324 - 408 d; CInt_2: 409 - 468 d; CInt_3: 469 - 586 d). The dam's CInt did not affect calf birth weight. From birth to weaning, the calves born to dams in CInt_1 (0.34 mmol/L (confidence interval (CI): 0.30, 0.37) had a higher plasma nonesterified fatty acids (NEFA) concentration than CInt_2 (0.28 mmol/L (CI: 0.26, 0.31)) and CInt_3 (0.26 mmol/L (CI: 0.24, 0.29)) calves. Calves born to dams with a shorter CInt (CInt_1) had greater IgG and IgM against keyhole limpet hemocyanin (KLH) than CInt_3 (IgG: 6.05 ± 0.30 vs. 4.64 ± 0.30; IgM: 6.45 ± 0.17 vs. 5.89 ± 0.16, respectively) before weaning. After weaning till calving, CInt_1-calves tended to have greater plasma NEFA concentration than CInt_3-calves. During the first 100 d in milk, a longer CInt of the dams resulted in lower plasma IGF_1 (CInt_2), lower milk lactose (CInt_3) and fat and protein corrected milk (FPCM) (CInt_2) in offspring, compared with shorter CInt of the dams (CInt_1). Collectively, a longer CInt in dams did not affect birth weight of their calves or body weight during the weaning or rearing phase. From birth till weaning, a longer CInt in dams resulted in less IgG against KLH and lower plasma NEFA concentration in plasma of the calves. During the first lactation of their offspring, a longer CInt in dams can result in a lower plasma IGF_1 and FPCM during the first 100 DIM, although effects were not present in all CInt categories
    corecore