Smallholder dairying under transactions costs in East Africa

In peri-urban areas of the world where cattle are present, dairy farming has typically been part of the adjustment in production patterns of smallholders faced with shrinking arable land, higher population density and rising wage rates. In sub-Saharan Africa, where the economic viability of smallholder agriculture has come under increasing pressure, smallholder peri-urban dairy development has not been widespread outside of the East African highlands. Understanding the nature of constraints limiting smallholder peri-urban dairying so as to promote this activity and improve the livelihoods of smallholders is, therefore, a key public policy issue for African countries. It is argued that dairying is vital to future viability of many small farms in East Africa and that high transactions costs for dairy production and marketing limit participation by asset- and information-poor smallholders. Case studies from Kenya and Ethiopia illustrate the role of dairy cooperatives in reducing transactions costs. Analysis of the determinants of producer prices received by a sample of dairy producers near Addis Ababa suggests that different levels of access to infrastructure, assets, and information explain why they contemporaneously accept widely different producer prices for fluid milk

KCa 3.1-a microglial target ready for drug repurposing?

Over the past decade, glial cells have attracted attention for harboring unexploited targets for drug discovery. Several glial targets have attracted de novo drug discovery programs, as highlighted in this GLIA Special Issue. Drug repurposing, which has the objective of utilizing existing drugs as well as abandoned, failed, or not yet pursued clinical development candidates for new indications, might provide a faster opportunity to bring drugs for glial targets to patients with unmet needs. Here, we review the potential of the intermediate-conductance calcium-activated potassium channels KCa 3.1 as the target for such a repurposing effort. We discuss the data on KCa 3.1 expression on microglia in vitro and in vivo and review the relevant literature on the two KCa 3.1 inhibitors TRAM-34 and Senicapoc. Finally, we provide an outlook of what it might take to harness the potential of KCa 3.1 as a bona fide microglial drug target. GLIA 2016;64:1733-1741

Plattelandsvernieuwing in Eibergen!

Boerderij ‘Kraanswijk’ van de familie Bomers is een biologisch melkveebedrijf met circa 100 koeien. De locatie van het bedrijf, dat grenst aan natuurgebied De Leemputten, is uitermate geschikt voor recreatie.In 1999 kozen Bennie en Thea voor nog verdere verbreding van het bedrijf door uitbreiding van de recreatietak. Thea, Bennie en zoon Chris zitten aan de keukentafel en vertellen hun verhaal. “De voormalige woning van de ouders van Bennie verhuurden we al jaren aan toeristen, en dat beviel zo goed dat we deze voorzieningen wilden uitbreiden. Deelname aan Koeien & Kansen was één van de redenen dat we een multifunctionele ruimte wilden maken voor bijeenkomsten, excursies en toeristen. Door verplaatsing van de werkplaats kwam de deel vrij en van het een kwam het ander” De deel is inmiddels ingrijpend verbouwd en omgetoverd tot een groepsaccommodatie voor maximaal 22 personen. Aan alles is gedacht, zelfsluitende deuren, vloerverwarming, een keuken die door een gezellige bar is afgescheiden van het woongedeelte maar ook spelletjes, kinderbedjes en fietsen zijn voorhanden. Op de oude hooizolder zijn slaapkamers gemaakt. Er is veel vraag naar landelijk gelegen accommodaties. De familie Bomers speelt in op deze vraag omdat het prima samengaat met het biologische melkveebedrijf. “Mensen kunnen meemaken wat er allemaal gebeurt op de boerderij, ze vinden het leuk om eens bij de boer in de keuken te kijken. Wij hebben er op onze beurt geen enkel probleem mee dat bezoekers aanwezig zijn bij het melken en we nemen ze geregeld mee voor een ritje op de trekker,” aldus Bennie. Uit het gastenboek is op te maken dat bezoekers de combinatie van de grote groepsruimte, de boerderij en het aangrenzende natuurgebied waarderen. Thea houdt de administratie bij, ontvangt gasten en onderhoudt de verblijven. Ze vertelt: “De opbrengst is niet slecht, maar in de eerste plaats zijn we boer. We willen geen hotel zijn of een camping runnen. Deze balans is precies goed. We kunnen iedereen aanraden zoiets te doen, vooropgesteld dat het bedrijf op een geschikte locatie ligt en de veehouder geen bezwaar heeft tegen vreemd volk op het erf en pottekijkers in de stal.

Specialisatie biedt mogelijkheden

Het bedrijf van Marinus en Arja de Vries ligt in de Krimpenerwaard, een landelijk gebied met drassige veengronden. Deze Koeien & Kansen deelnemer heeft gekozen voor specialisatie in de melkveehouderij. De kaasmakerij en de varkenstak zijn inmiddels verleden tijd. Marinus loopt met zijn jongste telg op de 3 arm over zijn bedrijf en vertelt over recente veranderingen: “Tot voor kort bestond ons bedrijf uit meerdere onderdelen. Naast het woonhuis was de kaasmakerij met winkel die door mijn vrouw Arja gerund werd. Kaas maken is een arbeidsintensief proces maar we deden het graag. Melk in kaas zien veranderen heeft gewoon zijn charme.” Het restproduct van dit proces, de kaaswei, werd gevoerd aan de varkens. Op zich is dit gecombineerde systeem van melkvee, kaasmakerij en varkens een ijzersterke constructie. “De zaken hielden elkaar mooi in evenwicht. Bij een slechte melkprijs was de kaasprijs vaak wel goed en als dat niet het geval was, brachten de varkens wel weer iets op”, zegt Marinus. “Toch zijn we met pijn in het hart gestopt met kaas maken en varkens houden. De gezondheid van Arja speelde hierbij een rol. Daarnaast was er een flinke kapitaalinjectie nodig om deze takken op een professionele manier draaiende te houden. In onze ogen niet haalbaar. Natuurbeheer, een paar schapen en spuitwerkzaamheden in loonwerk zijn de enige activiteiten die we aanhouden buiten de melkveehouderij.` De Vries heeft ervoor gekozen om zijn basisinkomen uit de koeien te halen. Hij is druk bezig met het uitwerken van toekomstplannen. Hij rekent zijn plannen voor: “Als een van onze kinderen later in het bedrijf wil moeten we nu doorgroeien. De bedoeling is het huidige quotum van bijna 6 ton uit te breiden naar zo’n 8 à 9 ton melk. Dit houdt in dat we steeds verder intensiveren, van 15.000 naar 20.000 kg melk per ha. In Koeien & Kansen kunnen we laten zien dat intensieve bedrijven prima aan de milieueisen kunnen voldoen.” De voormalige kaasmakerij is inmiddels we verbouwd tot ontvangstruimte, en de varkensschuren zijn gesloopt. Op die plaats staat nu een spiksplinternieuwe jongveestal waaronder een ruime mestopslag aanwezig is. Hiermee is de specialisatie in de melkveehouderij een feit geworden. Marinus: “In de komende jaren willen we de huidige stal vergroten en een snelmelkende melkstal laten bouwen. We vinden het als gezin belangrijk dat de werkweek enigszins normaal blijft, vooral op zondag

Constraints to the sustainability of a ‘systematised’ approach to livestock marketing amongst smallholder cattle producers in South Africa

Commercialization of smallholder agriculture in South Africa is underpinned by reforms to improve livestock off-take in communal areas and engage smallholder farmers with formal markets. To achieve this, Custom Feeding Programmes (CFPs) were established to improve the condition of communal cattle prior to their sale into formal markets and to ‘systematise’ the informal marketing of cattle in communal areas by enabling participants to achieve higher informal market prices. We evaluate the sustainability of eight CFPs located in Eastern Cape Province in terms of their ability to add value to smallholder cattle production and encourage market participation. Communities with CFPs achieved a 16.6% mean cattle off-take rate, substantially higher than in most communal systems. Furthermore, cattle sold through CFPs attained a 17% higher mean selling price than those sold through other marketing channels. However, these benefits were mainly realized by better-off farmers with larger cattle herds and greater ability to transport animals to and from CFPs. More marginalized farmers, particularly women, had low participation. CFPs also face challenges to their sustainability, including inconsistent feed and water supplies, poor infrastructure and high staff turnover. Key to enhancing participation in CFPs, will be improving the way they are supported and embedded within communities

Ordovician volcanic and hypabyssal rocks in the central and southern Miramichi Highlands: their tectonic setting and relationship to contemporary volcanic rocks in northern New Brunswick

New analyses of mafic igneous rocks from the central Miramichi Highlands have led us to modify the interpretation of its tectonic setting. New samples have been obtained from the Bam ford Brook and Trousers Lake areas of New Brunswick, and the Danforth area in Maine. All subalkalic mafic rocks, including the Trousers Lake striped amphibolites, are associated with a thick sequence of metasedimentary rocks and all are continental tholeiites, analogous to tholeiitic suites in the Tetagouche Group of the northern Miramichi Highlands. The presence of alkalic basalt and comendite in this area supports this correlation. In the southern Miramichi Highlands of Maine, silicic and intermediate volcanic rocks form part of the Woodstock-Meductic arc-related volcanic suite. RÉSUMÉ De nouvelles analyses de roches ignées mafiques provenant du centre des hautes-terres de la Miramichi nous ont conduit à modifier l’interprétation de leur environnement tectonique. De nouveaux échantillons ont été recueillis dans les régions du ruisseau Bamford et du lac Trousers au Nouveau-Brunswick, et dans la région de Danforth au Maine. Toutes les roches mafiques subalcalines, incluant les amphibolites rubannées du lac Trousers, sont associées avec une séquence épaisse de roches métasédimentaires et sont toutes des tholéiites continentales, similaires aux suites tholéiitiques appartenant au Groupe de Tétagouche du nord des hautes-terres de la Miramichi. La présence de basaltes alcalins et de comendites dans cette région appuie cette corrélation. Dans le sud des hautes-terres de la Miramichi au Maine, les volcanites siliceuses et inlermddiaires constituent une partie de la suite volcanique d'arc de Woodstock-Meductic. [Traduit par le journal

How to make a milk market: A case study from the Ethiopian highlands

Some smallholders are able to generate reliable and substantial income flows through small-scale dairy production for the local market; for others, a set of unique transactions costs hinders participation. Co-operative selling institutions are potential catalysts for mitigating these costs, stimulating entry into the market, and precipitating growth in rural communities. Trends in co-operative organisation in East African dairy are evaluated. Empirical work focuses on alternative techniques for effecting participation among a representative sample of peri-urban milk producers in the Ethiopian highlands. The techniques considered are a modern production practice (crossbred cow use), a traditional production practice (indigenous cow use), three intellectual-capital-forming variables (experience, education and extension) and the provision of infrastructure (as measured by time to transport milk to market). A Tobit analysis of marketable surplus generates precise estimates of non-participants distances to market and their reservation levels of the covariates measures of the inputs necessary to sustain and enhance the market. Policy implications focus on the availability of crossbred stock and the level of market infrastructure, both of which have marked effects on participation, and, inevitably, the social returns to agro-industrialisation

Nutrient flows and balances in intensive crop-dairy production systems in the Kenya highlands

Sustainability of their agricultural systems is essential for many tropical countries where the majority of the people depend upon agriculture for their livelihoods. In the short term economic sustainability is the main factor influencing viability of an agricultural system and of the farms which form its production units. In the long-term, however, economic viability will depend upon the nutrient status of a system. In common with much of the eastern African highlands, Kiambu district in central Kenya has high and increasing pressure on its land and farmers are responding by steadily intensifying their farming systems. This paper addresses the hypothesis that where ruminant livestock are present in intensifying smallholder cropping systems, they make a positive contribution to the nutrient status of the smallholder system. For 21 crop-dairy farms representative of the major smallholder-farming systems in the central highlands of Kenya, annual nutrient balances were determined in a longitudinal study. The farms were visited twice a week; data on all farm inputs and outputs were collected, based on farmer recall. Measures of livestock feed inputs were collected fortnightly. Estimates of nutrient gains and losses in the soil resulting from erosion, leaching, denitrification, volatilisation and N fixation were taken from the literature. Using these data, annual nutrient balances per hectare were estimated for N, P and K. The majority of the sample farms had balanced nutrient flows or were in positive balance for N, P and K overall because of positive flows to the dairy sub-unit, which counterbalanced the outflows from the crop sub-unit. The dairy unit contributed significantly, principally through feed purchases, particularly concentrates for lactating cows. Napier grass and crop residues were also purchased, and large quantities of roadside grass were collected from outside the farms. On the majority of the farms the nutrients returned to the cropping land as manure (which consisted of faeces, bedding material and feed refusals) contributed more nutrients than inorganic fertilisers. It is concluded that the dairy cattle played a major role in contributing nutrient in-flows into these intensive smallholder farms, as well as providing the household’s regular source of income through milk sales