A numerical investigation of mechanical response of unfilled Styrene Butadiene Rubber by static straight blade indentation

This study investigates the mechanical response of straight blade indentation on Unfilled Styrene Butadiene Rubber by Finite Element Analysis (FEA). The mechanical responses investigated were stiffness, maximum stress and indentation load. The rubber material was modeled as a hyperelastic material with the Money-Rivlin Strain Energy Function. Results were presented as a function of the blade characteristics, wedge angle and tip radius at a specified depth of indentation. Results showed that the stiffness and indenter load increase due to an increase in the wedge angle and the tip radius, on the other hand, the maximum stress decreases. Surprisingly, an approximately linear relationship between the mechanical response and the blade characteristic was found. Furthermore, the mechanical response at a specified maximum stress was also discussed

Clinical DRUJ instability does not influence the long-term functional outcome of conservatively treated distal radius fractures

Trauma Surger

Robuustheid in een samengesteld mobiliteitssysteem; over tijdelijke optima en gelaagde bestuurskundige uitdagingen

Zowel in mobiliteitsonderzoek als in de beleidspraktijk valt er recentelijk een onmiskenbaar streven naar 'robuustheid' waar te nemen. Dit streven is vaak een reactie op een als zeer dynamisch ervaren omgeving. Het is daarbij echter opvallend dat er zeer uiteenlopende invullingen aan dit concept worden gegeven. Dit roept de vraag op of het concept ‘robuustheid’ wel van toegevoegde waarde is voor het bestuur in het mobiliteitsdomein. Maar vooral roept het de vraag op hoe het dat kan zijn. In deze bijdrage wordt geredeneerd vanuit de complexiteit van een samengesteld mobiliteitssysteem: De gehanteerde premisse is dat pogingen om mobiliteit te sturen of te beïnvloeden plaatsvinden in dynamische en slechts deels controleerbare omgevingen. Het streven naar robuustheid is zo beschouwd dus begrijpelijk, maar ook inherent moeizaam. De centrale vraag die moet worden beantwoord is: “Hoe kan het concept ‘robuustheid’ helpen richting te geven aan het handelen in een samengesteld, gelaagd en padafhankelijk mobiliteitssysteem?” De vraag wordt beantwoord vanuit een theoretische reflectie op de verschillende verschijningsvormen en interpretaties van ‘robuustheid’. Vanuit onze empirie (in zowel weg, water als rail) komt dan naar voren dat robuustheid soms meer en soms minder dynamisch wordt ingevuld, dat soms fysieke, soms juist sociale dimensies worden benadrukt, en dat het onder uiteenlopende randvoorwaarden wordt vormgegeven. Daarbij valt ook op dat robuustheid in deelsystemen niet altijd tot algehele robuustheid leidt, en vaak deeloplossingen biedt. Sterker nog, in de meer omvattende analyses van het mobiliteitssysteem is de systemische robuustheid eerder deel van het probleem dan de oplossing. Op ‘robuustheid’ gericht mobiliteitsbeleid betreft gewoonlijk het managen van deelsystemen. Deze doorgaans lokale en tijdelijke robuustheid zal bijsturing, onderhoud en aanpassing vergen. Maar daarbij zal ook beseft moeten worden dat deze robuustheid gelijktijdig weer deel uitmaakt van een gelaagd, vervlochten en in sommige opzichten ook wel hardnekkig mobiliteitssysteem

Duurzaam beheer volgens SBB

De moeite die terreinbeherende organisaties hebben om de achteruitgang van de biodiversiteit in Nederland te stoppen heeft te maken met de verstoring van landschapsecologische processen. Het herstel daarvan is de sleutel tot de instandhouding van natuurwaarden. Op basis van dat uitgangspunt heeft Staatsbosbeheer een afwegingskader voor een duurzaam natuurbeheer in de toekomst ontwikkeld. met dit kader wil de organisatie een bijdrage leveren aan de discussie over de herijking van de EH

Stability criteria for a pyramidal shaped asperity ploughing through a plastically deforming substrate

In two body abrasion processes hard asperities plough through a soft surface. If the asperities can resist the forces that act on it, scratches will develop in the soft material. If the asperities cannot withstand these forces, they will break off and not cause direct abrasion damage. The same is the case for galling, where lumps develop on one of the surfaces because of material transfer. These lumps will abrade the counter surface, if the lumps are strong enough to withstand the forces that act on it. In order to describe these phenomena, simple criteria are desired to describe the mechanical stability of asperities and lumps.\ud \ud In this work, an analytical model is presented for the mechanical stability of asperities. In the analysis, a pyramidal asperity shape will be assumed. Given the pyramidal asperity shape, several cases will be studied: the load is carried by a pyramid with a triangular base, a pyramid with a triangular base and an extended backside and the case where a crack has developed. Based on these models stability criteria of ploughing pyramidal asperities will be developed. Important results of the model will be discussed in the context of abrasion and adhesive wear processes

Modelling of a thin soft layer on a self-lubricating ceramic composite

Friction and wear of a self-lubricating ceramic composite under unlubricated sliding contact conditions is dependent on the formation and regeneration of a thin soft surface layer. Experimental observations have shown that a thin soft layer (third body) may be formed depending on the tribological tests conditions. This thin soft layer is a pre-requirement for the occurrence of low friction in the mild wear regime. This paper proposes a physically based model for the process of the formation and removal of the soft layer. The model is developed on the basis of mechanical stresses in the soft second phase and the elastic–plastic contact between a rough surface and a flat surface. Based on the model, the thickness of the soft surface layer on a ceramic substrate is predicted. The results show that the thickness of the soft layer is mainly determined by the mechanical properties of soft phase as well as the applied load

Trauma Mechanisms and Injuries Associated with Go-Karting

Annually, approximately 600 patients seek medical attention after go-kart accidents in the Netherlands. A large variability in injury patterns can be encountered. Knowledge of the trauma mechanisms of go-kart accidents and insight into the associated injuries is limited and requires improvement. Such additional knowledge may lead to customized trauma protocols for patients with a high index of suspicion on go-kart injuries. Research into trauma mechanisms may also lead to implementation of improved or additional safety measures for go-karting, involving both the go-karts itself as well as prerequisites to the go-kart tracks and qualifications for the drivers. The main trauma mechanisms involved in go-kart accidents, and three cases to illustrate the variety of injuries are described in the current manuscript