Rationale and design of the OPTIMIZE trial: OPen label multicenter randomized trial comparing standard IMmunosuppression with tacrolimus and mycophenolate mofetil with a low exposure tacrolimus regimen In combination with everolimus in de novo renal transplantation in Elderly patients

BackgroundIn 2019, more than 30% of all newly transplanted kidney transplant recipients in The Netherlands were above 65 years of age. Elderly patients are less prone to rejection, and death censored graft loss is less frequent compared to younger recipients. Elderly recipients do have increased rates of malignancy and infection-related mortality. Poor kidney transplant function in elderly recipients may be related to both pre-existing (i.e. donor-derived) kidney damage and increased susceptibility to nephrotoxicity of calcineurin inhibitors (CNIs) in kidneys from older donors. Hence, it is pivotal to shift the focus from prevention of rejection to preservation of graft function and prevention of over-immunosuppression in the elderly. The OPTIMIZE study will test the hypothesis that reduced CNI exposure in combination with everolimus will lead to better kidney transplant function, a reduced incidence of complications and improved health-related quality of life for kidney transplant recipients aged 65 years and older, compared to standard immunosuppression.MethodsThis open label, randomized, multicenter clinical trial will include 374 elderly kidney transplant recipients (>= 65 years) and consists of two strata. Stratum A includes elderly recipients of a kidney from an elderly deceased donor and stratum B includes elderly recipients of a kidney from a living donor or from a deceased donor= 45 ml/min per 1.73 m(2) in stratum B, after 2 years, respectively.ConclusionsThe OPTIMIZE study will help to determine the optimal immunosuppressive regimen after kidney transplantation for elderly patients and the cost-effectiveness of this regimen. It will also provide deeper insight into immunosenescence and both subjective and objective outcomes after kidney transplantation in elderly recipients.Trial registrationClinicalTrials.gov: NCT03797196, registered January 9th, 2019. EudraCT: 2018-003194-10, registered March 19th, 2019.Nephrolog

TYPLEX® Chelate, a novel feed additive, inhibits Campylobacter jejuni biofilm formation and cecal colonization in broiler chickens

Reducing Campylobacter spp. carriage in poultry is challenging, but essential to control this major cause of human bacterial gastroenteritis worldwide. Although much is known about the mechanisms and route of Campylobacter spp. colonization in poultry the literature is scarce on antibiotic-free solutions to combat Campylobacter spp. colonization in poultry. In vitro and in vivo studies were conducted to investigate the role of TYPLEX® Chelate, a novel feed additive, in inhibiting Campylobacter jejuni (C. jejuni) biofilm formation and reducing C. jejuni and Escherichia coli (E. coli) colonization in broiler chickens at market age. In an in vitro study, the inhibitory effect on C. jejuni biofilm formation using a plastic bead assay was investigated. The results demonstrated that TYPLEX® Chelate significantly reduces biofilm formation. For in vivo study, 800 broilers (one-day old) were randomly allocated to 4 dietary treatments in a randomised block design, each having 10 replicate pens with 20 birds per pen. At day 21, all birds were challenged with C. jejuni via seeded litter. At day 42, caecal samples were collected and tested for volatile fatty acid (VFA) concentrations, C. jejuni and E. coli counts. The results showed that TYPLEX® Chelate reduced the carriage of C. jejuni and E. coli in poultry by 2 and 1 log₁₀ per gram caecal sample, respectively, and increased caecal VFA concentrations. These findings support TYPLEX® Chelate as a novel non-antibiotic feed additive that may help produce poultry with a lower public health risk of Campylobacteriosis

De natuurtoets in de omgevingsvergunning : inventarisatie van (internet)bronnen

In het kader van het actieplan implementatie natuurwetgeving is achterhaald welke instrumenten gemeenten al gebruiken in hun functie als front-office voor het aanhaken van de natuurwetgeving in de omgevingsvergunning. Beschreven is aan welke kennisvragen de instrumenten bijdragen en hoe bruikbaar deze bestaande hulpmiddelen zijn bij het versterken van deze front-office functie van gemeenten. Tenslotte is een advies geformuleerd voor een ‘ideaal’ stappenplan met ondersteunende instrumenten. Deze stappen kunnen worden doorlopen in het vooroverleg, het (eerste) contact tussen de initiatiefnemer en de gemeente bij de aanvraag van een omgevingsvergunning. Met de voorgestelde instrumenten kan een gemeente initiatiefnemers helpen een goede aanvraag omgevingsvergunning in te dienen waarbij rekening wordt gehouden met mogelijke effecten van de activiteit op wettelijk beschermde natuurwaarden

Watermaatregelen in Natura 2000-gebieden : rapportage over synergie van watermaatregelen in Natura 2000-gebieden en KRW-waterlichamen

Informatie over de uitvoering van watermaatregelen in Natura 2000-gebieden geeft inzicht in de vorderingen van het beleid en geeft aan of bijsturing van de beleidsmaatregelen gewenst is voor het bereiken van de natuurdoelen. Echter watermaatregelen worden genomen om de doelstellingen van beleidsprogramma’s zoals de KRW, Natura 2000 en de PAS te realiseren. Het is onduidelijk in hoeverre de maatregelen van deze beleidsprogramma’s met elkaar interfereren? De behoefte van de overheid aan informatie over de uitvoering van watermaatregelen en het zoeken naar synergie tussen de maatregelen van de beleidsprogramma’s is niet eenmalig waardoor standaardisatie van de maatregelen noodzakelijk is. In dit rapport beschrijven we aan de hand van maatregelenlijsten hoe het zoeken naar synergie en de rapportage voor watermaatregelen in Natura2000-gebieden vorm kan krijgen

De natuurtoets in de omgevingsvergunning : inventarisatie van (internet)bronnen

In het kader van het actieplan implementatie natuurwetgeving is achterhaald welke instrumenten gemeenten al gebruiken in hun functie als front-office voor het aanhaken van de natuurwetgeving in de omgevingsvergunning. Beschreven is aan welke kennisvragen de instrumenten bijdragen en hoe bruikbaar deze bestaande hulpmiddelen zijn bij het versterken van deze front-office functie van gemeenten. Tenslotte is een advies geformuleerd voor een ‘ideaal’ stappenplan met ondersteunende instrumenten. Deze stappen kunnen worden doorlopen in het vooroverleg, het (eerste) contact tussen de initiatiefnemer en de gemeente bij de aanvraag van een omgevingsvergunning. Met de voorgestelde instrumenten kan een gemeente initiatiefnemers helpen een goede aanvraag omgevingsvergunning in te dienen waarbij rekening wordt gehouden met mogelijke effecten van de activiteit op wettelijk beschermde natuurwaarden