316 research outputs found

    How to Maintain and Improve Mutual Trust amongst EU Member States in Police and Judicial Cooperation in Criminal Matters? Lessons from the Functioning of Monitoring Mechanisms in the Council of Europe

    Get PDF
    The present report was commissioned by WODC, the Research and Documentation Centre of the Ministry of Justice of the Netherlands. It was written in the context of a larger research project that seeks to identify ways to maintain and improve mutual trust amongst EU Member States, with a special emphasis on the area of police cooperation and judicial cooperation in criminal matters. In this framework two reports were written. One report – written by Prof. André Klip, Dr Esther Versluis and Ms Josine Polak (Maastricht University) – focuses on monitoring mechanisms in the first and third pillars of the EU. The present report seeks draw lessons from the experience that the Council of Europe has accumulated in the area of monitoring

    Digital Broadcast Panel

    Get PDF
    Moderator: Richard Wile

    BKCASE:Body of Knowledge and Curriculum to Advance Systems Engineering Panel Discussion

    Get PDF
    May 26, 2010: European Systems Engineering Conference (EUSEC®) BKCASE Panel at EuSEC by Rick Adcock, Bud Lawson, Dave Olwell, Art Pyster, Jean Claude RousselMuch of the funding and sponsorship for BKCASE was provided by the U.S. Department of Defense

    Effect of Lean Processes on Surgical Wait Times and Efficiency in a Tertiary Care Veterans Affairs Medical Center

    Get PDF
    Importance There are an increasing number of veterans in the United States, and the current delay and wait times prevent Veterans Affairs institutions from fully meeting the needs of current and former service members. Concrete strategies to improve throughput at these facilities have been sparse. Objective To identify whether lean processes can be used to improve wait times for surgical procedures in Veterans Affairs hospitals. Design, Setting, and Participants Databases in the Veterans Integrated Service Network 11 Data Warehouse, Veterans Health Administration Support Service Center, and Veterans Information Systems and Technology Architecture/Dynamic Host Configuration Protocol were queried to assess changes in wait times for elective general surgical procedures and clinical volume before, during, and after implementation of lean processes over 3 fiscal years (FYs) at a tertiary care Veterans Affairs medical center. All patients evaluated by the general surgery department through outpatient clinics, clinical video teleconferencing, and e-consultations from October 2011 through September 2014 were included. Patients evaluated through the emergency department or as inpatient consults were excluded. Exposures The surgery service and systems redesign service held a value stream analysis in FY 2013, culminating in multiple rapid process improvement workshops. Multidisciplinary teams identified systemic inefficiencies and strategies to improve interdepartmental and patient communication to reduce canceled consultations and cases, diagnostic rework, and no-shows. High-priority triage with enhanced operating room flexibility was instituted to reduce scheduling wait times. General surgery department pilot projects were then implemented mid-FY 2013. Main Outcomes and Measures Planned outcome measures included wait time, clinic and telehealth volume, number of no-shows, and operative volume. Paired t tests were used to identify differences in outcome measures after the institution of reforms. Results Following rapid process improvement workshop project rollouts, mean (SD) patient wait times for elective general surgical procedures decreased from 33.4 (8.3) days in FY 2012 to 26.0 (9.5) days in FY 2013 (P = .02). In FY 2014, mean (SD) wait times were half the value of the previous FY at 12.0 (2.1) days (P = .07). This was a 3-fold decrease from wait times in FY 2012 (P = .02). Operative volume increased from 931 patients in FY 2012 to 1090 in FY 2013 and 1072 in FY 2014. Combined clinic, telehealth, and e-consultation encounters increased from 3131 in FY 2012 to 3460 in FY 2013 and 3517 in FY 2014, while the number of no-shows decreased from 366 in FY 2012 to 227 in FY 2014 (P = .02). Conclusions and Relevance Improvement in the overall surgical patient experience can stem from multidisciplinary collaboration among systems redesign personnel, clinicians, and surgical staff to reduce systemic inefficiencies. Monitoring and follow-up of system efficiency measures and the employment of lean practices and process improvements can have positive short- and long-term effects on wait times, clinical throughput, and patient care and satisfaction

    Naar een duurzaam en effectief stelsel van toezicht op de in- lichtingen- en veiligheidsdiensten

    Get PDF
    De opzet van het stelsel van toezicht op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten kenmerkt zichdoor de volgende drieslag:1. toetsing vooraf door de Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheden (TIB);2. toetsing tijdens de uitoefening van bevoegdheden en toetsing achteraf door de Com-missie van Toezicht op de Inlichtingen- en veiligheidsdiensten (CTIVD), afdeling toezicht;en3. klachtbehandeling achteraf door de CTIVD, afdeling klachtbehandeling.De commissie heeft in dit advies haar aandacht met name gericht op de eerstgenoemde tweeaspecten van het toezicht. Zij stelt vast dat de Europese jurisprudentie in het algemeen nietdwingt tot rigoureuze aanpassingen van het bestaande stelsel van toezicht. De huidige in-richting van het stelsel van toezicht voldoet in het algemeen aan de vereisten in de rechtspraakvan het EHRM. Wel zijn aanpassingen op enkele kleinere onderdelen noodzakelijk.De commissie heeft daarnaast gekeken naar keuzemogelijkheden die de jurisprudentie laatvoor de inrichting van een duurzaam stelsel van toezicht. Gelet op de uitkomsten van de Eva-luatie Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017 (Wiv 2017) kan worden geconsta-teerd dat het stelsel van toezicht de afgelopen jaren in het algemeen goed gefunctioneerdheeft. Tegen deze achtergrond ligt het voor de hand de bestaande opzet van het toezicht doorenerzijds de TIB en anderzijds de CTIVD te handhaven. Het lijkt de commissie niet verstandigom het stelsel van toezicht, dat sinds de instelling ervan enkele jaren geleden naar behorenfunctioneert, opnieuw op de schop te nemen. De jurisprudentie van het EHRM levert boven-dien geen enkele indicatie dat een andere opzet, zoals bijvoorbeeld een samenvoeging vanbeide instanties, noodzakelijk of gewenst is. De commissie overweegt hierbij dat de bestaandeopzet juist het voordeel heeft dat niet dezelfde instantie vooraf, tijdens, en achteraf toezichthoudt.De commissie heeft in dit advies derhalve in het bijzonder aandacht besteed aan de vraag opwelke wijze het bestaande toezicht door de TIB en door de CTIVD in het licht van de Europesejurisprudentie versterkt kan worden. De ontwikkeling van deze jurisprudentie laat zien dat hetEHRM tegenwoordig strengere eisen stelt aan de inrichting van een stelsel van toezicht op deinlichtingen- en veiligheidsdiensten. In dit advies worden enkele voorstellen gedaan om hetNederlandse stelsel van toezicht in het licht van deze jurisprudentie duurzaam te versterken.NAAR EEN DUURZAAM EN EFFECTIEF STELSEL VAN TOEZICHT OP DE INLICHTINGEN- EN VEILIGHEIDSDIENSTEN4Europese jurisprudentieDe Straatsburgse jurisprudentie over het toezicht op de inlichtingen- en veiligheidsdienstengaat al ruim veertig jaar terug. Van meet af aan heeft het Europees Hof voor de Rechten vande Mens (EHRM) onderkend dat de democratische staat wordt geconfronteerd met reële drei-gingen van spionage en terrorisme, en zich daartegen moet kunnen verweren. Het is dan ookbegrijpelijk dat vérgaande surveillance-bevoegdheden worden toegekend aan inlichtingen- enveiligheidsdiensten, ook indien de uitoefening van die bevoegdheden inbreuk maakt op depersoonlijke levenssfeer van de burgers. Tegelijkertijd heeft het EHRM er altijd op gewezendat heimelijke surveillancetechnieken eenvoudig kunnen worden misbruikt. Het is dan ookcruciaal dat nationale stelsels voorzien in adequate en effectieve waarborgen tegen misbruik.Deze waarborgen moeten ‘meegroeien’ naarmate de technologie zich ontwikkelt en nieuwevormen van surveillance mogelijk maakt.De aandacht van het Hof richt zich enerzijds op de wettelijk basis van surveillance-maatrege-len. De wet moet duidelijk bepalen in welke gevallen surveillance-maatregelen kunnen wor-den toegepast, welke procedures daarvoor gelden, en hoe het verkregen materiaal wordt be-handeld. In de loop van de tijd heeft het Hof deze eisen verder uitgebreid en verfijnd.Anderzijds kijkt het Hof naar het toezicht op de wijze waarop de bevoegdheden in de praktijkworden ingezet. Daarbij worden drie fases onderscheiden: wanneer een machtiging voor desurveillance wordt afgegeven, terwijl een operatie loopt en na afloop. In zijn meest recenteuitspraken heeft het Hof de eis geformuleerd van ‘end-to-end safeguards’ – adequate en ef-fectieve waarborgen van begin tot einde.Intercepties mogen alleen worden uitgevoerd na verkregen toestemming door een van de uit-voerende macht onafhankelijke instantie. Het Hof heeft consequent benadrukt dat toetsingdoor de rechter de voorkeur verdient. Een rechterlijke procedure biedt immers de beste ga-rantie voor onafhankelijkheid, onpartijdigheid en een zorgvuldige procedure. De toetsendeinstantie moet haar beslissing over de rechtmatigheid, noodzaak en evenredigheid van devoorgenomen interceptie nemen op basis van toereikende informatie.Nadat ex ante toestemming is verleend, moet een onafhankelijke autoriteit toezicht uitoefe-nen op de feitelijke uitvoering van intercepties. Gedurende elke fase van dit proces moetsprake zijn van ‘sufficiently robust supervision’ waarbij de toezichthouder de noodzaak en deevenredigheid van de actie beoordeelt.Tot slot moeten burgers de mogelijkheid hebben om te klagen over (beweerde) intercepties.Het orgaan dat de klacht behandelt, hoeft geen rechterlijke instantie te zijn, maar dient welonafhankelijk van de uitvoerende macht te zijn en een eerlijke behandeling van de zaak tegaranderen. Voor zover mogelijk moeten de beginselen van hoor en wederhoor worden ge-volgd. Het orgaan moet bindende en gemotiveerde uitspraken doen en bevoegd zijn een be-eindiging van onrechtmatige intercepties en de vernietiging van onrechtmatig verkregen en/ofopgeslagen materiaal te gelasten.Een onafhankelijk Rechtscollege Toetsing inzet bevoegdheden (RTIB)De activiteiten van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten hebben in veel gevallen tot gevolgdat de overheid buiten medeweten van burgers inbreuk maakt op hun grondrechten. De bur-ger heeft doorgaans niet de mogelijkheid om tegen dit (geheime) overheidsingrijpen bij derechter op te komen. In een democratische rechtsstaat is dit principieel onaanvaardbaar. Dittekort in rechtsbescherming kan voor een belangrijk deel worden weggenomen door eenNAAR EEN DUURZAAM EN EFFECTIEF STELSEL VAN TOEZICHT OP DE INLICHTINGEN- EN VEILIGHEIDSDIENSTEN5onafhankelijke rechterlijke instantie in te schakelen die vooraf de rechtmatigheid van dezegrondrechtenbeperkingen beoordeelt.In aansluiting op het standpunt van de regering bij de totstandkoming van de Wiv 2017 en inlijn met de jurisprudentie van het EHRM is het wenselijk om de juridische status van de TIB,die thans belast is met dit toezicht vooraf, te versterken door haar de status van een rechter-lijke instantie toe te kennen en daaraan de voor deze instantie noodzakelijke waarborgen vanonafhankelijkheid te koppelen naar Nederlands recht en internationaal/Europees recht.De huidige wettelijke regeling van de Wiv 2017 bevat een aantal tekortkomingen die in com-binatie ertoe leiden dat zowel de rechtspositionele onafhankelijkheid als de functionele onaf-hankelijkheid van de TIB onvoldoende gewaarborgd is.Bij de omvorming en versterking van de TIB tot een rechterlijke instantie dient een robuusteregeling van rechterlijke onafhankelijkheid in de Wiv 2017 opgenomen te worden die voldoetaan vereisten van rechterlijke onafhankelijkheid naar Nederlands recht en – analoog – aanonafhankelijkheidseisen in het Internationaal/Europees recht.Het heeft de voorkeur om het rechterlijk toezicht vooraf niet onder te brengen bij de gewonerechterlijke macht (rechtbank), maar de omvorming van de TIB tot Rechtscollege Toetsing In-zet Bevoegdheden (RTIB) in de Wiv te verankeren als een bijzonder bestuursrechtelijk rechts-college, bestaande uit rechters met een specifieke expertise, vertrouwd met de praktijk vande inlichtingendiensten.Uit de jurisprudentie van het EHRM volgt dat de (R)TIB bij het verlenen van autorisatie (mach-tiging) vooraf betreffende inzet van bevoegdheden van inlichtingendiensten zich niet hoeft tebeperken tot verwerving van gegevens, maar ook de wijze van verwerking van gegevens daarinkan betrekken. Over de reikwijdte van de bevoegdheden bestaat op enkele punten verschilvan inzicht. Deze geschilpunten dienen bij de herziening van de Wiv 2017 in samenspraak metbetrokkenen te worden opgelost.De evaluatiecommissie Wiv 2017 heeft een voorstel gedaan voor een beroepsmogelijkheidtegen beslissingen van de TIB bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Decommissie wijst de introductie van een procedure in twee instanties (machtiging (R)TIB en volberoep op de Afdeling bestuursrechtspraak) af. Zij is niet effectief en niet nodig. Wel het over-wegen waard is een aanvullende voorziening, inhoudende een prejudiciële procedure, waarbijde Afdeling bestuursrechtspraak uitsluitend een vraag over de uitleg van wettelijke regels (nietde toepassingspraktijk) bindend beantwoordt.Toezicht door de CTIVDDe CTIVD is belast met het toezicht op de rechtmatigheid van de uitvoering van hetgeen bij ofkrachtens de Wiv 2017 en de Wet veiligheidsonderzoeken is gesteld. Daartoe heeft de com-missie, die bestaat uit de afdeling toezicht en de afdeling klachtbehandeling, drie taken: toe-zicht tijdens operaties van de diensten, toezicht na afloop van die operaties en het behandelenvan klachten. De klachtbehandeling door de afdeling klachtbehandeling, die strikt gescheidenis – ook in personele zin – van de afdeling toezicht, eindigt in juridisch bindende oordelen. DeCTIVD is bekleed met onderzoeksbevoegdheden voor het uitoefen van toezicht op de dien-sten, maar beschikt niet over juridisch bindende interventiemogelijkheden.NAAR EEN DUURZAAM EN EFFECTIEF STELSEL VAN TOEZICHT OP DE INLICHTINGEN- EN VEILIGHEIDSDIENSTEN6In de rechtspraak van het EHRM is onafhankelijkheid van de toezichthouder een belangrijkeeis. Met de evaluatiecommissie is de commissie van oordeel dat in de huidige inrichting vande CTIVD verbetering mogelijk is op het punt van onafhankelijkheid. Met dat oog adviseert decommissie de CTIVD in te richten als zelfstandig bestuursorgaan, op afstand van de ministers,waardoor institutionele en functionele onafhankelijkheid worden gewaarborgd.De lijn van de rechtspraak van het EHRM is dat het toezicht op de inlichtingen- en veiligheids-diensten van ‘end-to-end’ ‘sufficiently robust’ moet zijn. Op dit moment beschikt de CTIVD nietover de bevoegdheid juridisch bindende oordelen te geven. Op enkele dossiers in het verledenwas sprake van een patstelling tussen de CTIVD en de diensten en de minister, waar de minis-ter de oordelen van de CTIVD naast zich neerlegde. Ten behoeve van een duurzaam en effec-tief stelsel van toezicht beveelt de commissie aan de CTIVD voor het toezicht tijdens de ope-raties, de beschikking te geven over de bevoegdheid lopende handelingen van de diensten teschorsen. De minister krijgt in zo’n geval de mogelijkheid een nieuw besluit te nemen over dedoor de diensten beoogde inzet en dat ter autorisatie aan de (R)TIB voor te leggen. Verleentde (R)TIB geen autorisatie, dan kan de minister via de (R)TIB bij de Afdeling bestuursrecht-spraak van de Raad van State prejudiciële vragen voorleggen indien bij het verschil van inzichtmet de (R)TIB (en de CTIVD) de uitleg van de wet een rol speelt. Neemt de minister geen nieuwbesluit dat aan de (R)TIB wordt voorgelegd of doet hij dat wel en de (R)TIB verleent geen au-torisatie, dan leidt de schorsing na ommekomst van een bepaalde termijn van rechtswege totde vernietiging van de verzamelde gegevens en het definitief stopzetten van de operatie.De commissie beveelt aan – mede tegen de achtergrond van de strengere lijn in de rechtspraakvan het EHRM – de ministeriele verantwoordelijkheid te versterken. De commissie pleit ervoorin plaats van de Commissie voor Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten, een van de vaste Kamer-commissies (Binnenlandse Zaken en Defensie) te belasten met de controle op de vertrouwe-lijke werkzaamheden van de diensten. Fractiespecialisten in deze commissies beschikken overrelevante kennis en ervaring en hebben meer tijd beschikbaar voor deze werkzaamheden. Opbasis van een op te stellen reglement voert een deel van deze fractiespecialisten de parlemen-taire controle op het werk van de diensten uit, wanneer dat niet in de openbaarheid plaatskan vinden. De algemene regel blijft dat de parlementaire controle zoveel mogelijk openbaaris

    Multi-locus analysis resolves the epidemic finch strain of Trichomonas gallinae and suggests introgression from divergent trichomonads

    Get PDF
    In Europe, Trichomonas gallinae recently emerged as a cause of epidemic disease in songbirds. A highly virulent and clonal strain of the parasite, first found in the UK, has become the predominant strain there and spread to continental Europe. Discriminating this epidemic strain of T. gallinae from other strains necessitated development of multi-locus sequence typing (MLST). Development of the MLST was facilitated by the assembly and annotation of a 54.7 Mb draft genome of a cloned stabilate of the A1 European finch epidemic strain (isolated from Greenfinch, Carduelis chloris, XT-1081/07 in 2007) containing 21,924 protein coding genes. This enabled construction of a robust 19 locus MLST based on existing typing loci for Trichomonas vaginalis and T. gallinae. Our MLST has the sensitivity to discriminate strains within existing genotypes confidently, and resolves the American finch A1 genotype from the epidemic European finch A1 genotype. Interestingly, one isolate we obtained from a captive black-naped fruit dove Ptilinopsus melanospilus, was not truly T. ¬¬¬gallinae but a hybrid of T. gallinae with a distant trichomonad lineage. Phylogenetic analysis of the individual loci in this fruit dove provides evidence of gene flow between distant trichomonad lineages at two of the 19 loci examined and may provide precedence for the emergence of other hybrid trichomonad genomes including T. vaginalis

    Evaluating the Implementation and Feasibility of a WebBased Tool to Support Timely Identification and Care for the Frail Population in Primary Healthcare Settings

    Get PDF
    Background: Understanding and addressing the needs of frail persons is an emerging health priority for Nova Scotia and internationally. Primary healthcare (PHC) providers regularly encounter frail persons in their daily clinical work. However, routine identification and measurement of frailty is not standard practice and, in general, there is a lack of awareness about how to identify and respond to frailty. A web-based tool called the Frailty Portal was developed to aid in identifying, screening, and providing care for frail patients in PHC settings. In this study, we will assess the implementation feasibility and impact of the Frailty Portal to: (1) support increased awareness of frailty among providers and patients, (2) identify the degree of frailty within individual patients, and (3) develop and deliver actions to respond to frailtyl in community PHC practice. Methods: This study will be approached using a convergent mixed method design where quantitative and qualitative data are collected concurrently, in this case, over a 9-month period, analyzed separately, and then merged to summarize, interpret and produce a more comprehensive understanding of the initiative’s feasibility and scalability. Methods will be informed by the ‘Implementing the Frailty Portal in Community Primary Care Practice’ logic model and questions will be guided by domains and constructs from an implementation science framework, the Consolidated Framework for Implementation Research (CFIR). Discussion: The ‘Frailty Portal’ aims to improve access to, and coordination of, primary care services for persons experiencing frailty. It also aims to increase primary care providers’ ability to care for patients in the context of their frailty. Our goal is to help optimize care in the community by helping community providers gain the knowledge they may lack about frailty both in general and in their practice, support improved identification of frailty with the use of screening tools, offer evidence based severity-specific care goals and connect providers with local available community supports
    • …
    corecore