Trait mindfulness facets as a protective factor for the development of postpartum depressive symptoms

Background Postpartum depression has a prevalence rate of up to 17%. As there are many negative consequences of postpartum depressive symptoms, it is important to examine possible protective factors, such as trait mindfulness. Since postpartum depressive symptoms are variable over time between and within individuals, this study focused on the possible association between facets of trait mindfulness and trajectories of postpartum depressive symptoms throughout the first postpartum year. Methods A subsample of 713 women that participated in the HAPPY study completed the Three Facet Mindfulness Questionnaire-Short Form at 22 weeks of pregnancy and the Edinburgh Postnatal Depression Scale (EPDS) at six weeks, four months, eight months, and twelve months postpartum. Possible different EPDS trajectories were obtained by means of growth mixture modeling. Results Two EPDS trajectories (classes) were found: a low stable symptom class (N = 647, 90.7%) and an increasing-decreasing symptom class (N = 66, 9.3%). Women in the low stable class showed higher ‘acting with awareness’ and ‘non-judging’ scores. A higher score on the ‘non-judging’ facet of trait mindfulness was associated with a higher likelihood of belonging to the low stable class (OR = 0.79, 95% CI [0.72, 0.87], p < 0.001), adjusted for confounders and the other mindfulness facets. Conclusions The non-judging facet of trait mindfulness was associated with low stable levels of depressive symptoms during the first postpartum year. Mindfulness-based programs, focusing on enhancing non-judging may be of benefit for pregnant women to possibly decrease the risk of developing postpartum depressive symptoms after childbirt

Pensioen wijzigen jegens slapers en pensioengerechtigden

Naar aanleiding van de eerdere publicatie van auteurs inzake 'Wijzigingsvraagstukken in de pensioendriehoek'(TPV 2012/42), is een reactie verschenen van Breuker. In dit artikel wordt gereageer op het artikel van Breuker en verduidelijken auteurs hun standpunt over de juridische (on)houdbaarheid van (1) de uitewerkte rechtsverhouding en (2) pensioenwijzigingen jegens slapers en pensioengerechtigden. De conclusie luidt dat wijziging van opgebouwd pensioen jegens slapers en pensioengerechtigden - inclusief onvoorwaardelijke indexatie - moeilijk is maar wel mogelijk. Een dergelijke wijziging geschiedt onder de Pensioenwet binnen de marges van de wet: via waardeoverdracht of korten. Het door de wetgever gestimuleerde invaren is daar een voorbeeld van. Onder de (voormalige) Pensioen- en Spaarfondsenwet ligt dit anders volgens auteurs. Er gold geen wettelijke beperking ten aanzien van het voorwaardelijk maken van onvoorwaardelijke indexatie. Het pad om de wijzigingen rechtsgeldig door te voeren jegens slapers en pensioengerechtigden is nog steeds hobbelig en onzeker