38 research outputs found
Lieveheersbeestjes : heersers van de akkers?
Aphidofage lieveheersbeestjes zijn predatoren die voornamelijk leven van bladluizen. Deze lieveheersbeestjes worden regelmatig aangetroffen op akkers die geplaagd worden door bladluizen. Over hun effectiviteit als natuurlijke bestrijders van deze plaagsoorten bestaan wisselende rapporten. Een theoretisch model, ondersteunend door veldwaarnemingen en laboratoriumstudies, laat zien dat de biologie van lieveheersbeestjes niet is gericht op het uitroeien van de prooi. Dit maakt het moeilijk om bladluizen via natuurlijke bestrijding met aphidofage lieveheersbeestjes tot onder een economisch acceptabel niveau terug te brengen. Vormen van biologische bestrijding waarbij exotische of inheemse lieveheersbeestjes worden geïntroduceerd zijn soms op korte termijn effectief, maar hebben allebei belangrijke nadele
Detectie van tulpengalmijt voor gerichte galmijtbestrijding
mijtenval doorlopen moet worden duurt echter te lang voor toepassing in de praktijk. De doelstelling van dit onderzoek was om een alternatieve, snelle en betrouwbare detectie-methode te ontwikkelen om tulpengalmijt (vroegtijdig) in partijen tulp aan te kunnen tonen. De effectiviteit van een teentje knoflook en van een tulpenbol die behandeld is met ethyleen, is vergeleken met de effectiviteit van de mijtenval
Klein roofmijt pakt tulpengalmijt effectief aan
De Braziliaanse roofmijt Neoseiulus paspalivorus kan tulpengalmijten in de bewaring goed bestrijden. Hij presteert vele malen beter dan de eerder onderzochte roofmijt Neoseiulus cucumeris. Dat is de conclusie van de eerste proeven met deze nieuwe roofmijt. De sleutel van het succes zit hem in de maat: de superkleine paspalivorus ruimt ook galmijten aan de binnenkant van de bol op, waar de grotere cucumeris niet bij kan komen. Vertegenwoordigers uit de praktijk zien kansen voor deze nieuwe methode, maar hebben nog vele vragen
Associational resistance to nematodes and its effects on interspecific interactions among grassland plants
AimsPlants can influence the level of herbivory experienced by neighboring plants. The importance of such belowground associational effects are poorly understood. In this study we examine whether Jacobaea vulgaris provides associational resistance against nematodes to neighboring plants.MethodsThirteen species (6 forbs, 3 grasses and 4 legumes) were each grown in mixtures with J. vulgaris and in monocultures. A nematode community was introduced to half of the pots. After 12 weeks, plant dry mass was assessed for each individual plant in each pot, and the number of nematodes in the soil and roots were identified. We then examined for each plant species its performance in mixtures and in monocultures, in presence and absence of nematodes and analyzed the abundance and composition of nematodes.ResultsForbs produced more, grasses similar, and legumes less biomass in mixtures with J. vulgaris than in monocultures. Nematode addition did not influence biomass. There were fewer root-feeding nematodes in the soil in mixtures than in monocultures, but this was only true for plants that were good hosts for nematodes. The community composition of soil nematodes was different in monocultures and mixtures. Densities of migratory endoparasitic nematodes in the roots of neighboring plants were lower in mixtures than in monocultures. Moreover, the presence of nematodes changed the outcome of plant-plant interactions, often in favor of J. vulgaris.ConclusionsJacobaea vulgaris provides belowground associational resistance to other plants against migratory endoparasitic nematodes, and the presence of nematodes can change the outcome of plant-plant interactions.Plant science
Onderzoek naar verspreiding van TVX via water, mijten en bodemgebonden vectoren
Uit eerder onderzoek aan Tulpenvirus X (TVX) was al bekend dat dit virus tijdens de bewaring van tulpenbollen door tulpengalmijt wordt verspreid. Tevens is er tijdens het koppen en ontbollen een risico op verspreiding van dit virus. Dit rapport beschrijft onderzoek naar enkele extra routes voor mechanische verspreiding van TVX tijdens met name de verwerking van bollen en waterbroei. Dit rapport beschrijft tevens onderzoek naar de betrokkenheid van bollen- en stromijt bij de verspreiding van TVX tijdens de bewaring. Waardplanten-analyse en onderzoek naar verspreidingsroutes via de grond heeft tot zeer interessante nieuwe inzichten geleid
Neoseiulus paspalivorus, een nieuwe bestrijder van tulpengalmijt?!
Tulpengalmijt vormt de grootste plaag in de bewaring van tulpen, is een risico voor verspreiding van TVX en kost de sector jaarlijks miljoenen euro’s. Huidige bestrijdingsmethodes werken in praktijk niet bevredigend en de toekomst van chemische middelen is onduidelijk. Reden voor PPO en de Universiteit van Amsterdam om samen onderzoek te doen naar alternatieve bestrijdingsmethode met roofmijten. De eerste proeven tonen aan dat de Braziliaanse rover Neoseiulus paspalivorus tulpengalmijt in de bewaring in toom kan houden en zichzelf goed kan handhaven. Hij presteert daarbij vele malen beter dan de eerder onderzochte Neoseiulus cucumeris. Vertegenwoordigers uit de praktijk zien kansen voor deze nieuwe roofmijt maar hebben nog veel vragen
Mites as vector of Tulip Virus X in stored tulip bulbs
Tulip virus X (TVX) is a Potexvirus causing economic losses in tulip. Potexviruses are generally transmitted by mechanical contact and, indeed, several mechanical transmission pathways for TVX have been identified during tulip bulb production. However, TVX transmission does also seem to occur during bulb storage. Since mechanical transmission is excluded in this period, a biological vector should be involved. The eriophyoid mite Aceria tulipae, the acarid storage mite Tyrophagus putrescentiae, and the acarid bulb mite Rhizoglyphus echinopus are the main arthropod pests of stored tulip bulbs. Therefore, we studied their putative role in transmission of TVX during tulip bulb storage. We show that mites of each of these species can carry TVX with them after feedingon TVX-infected bulbs. In addition, some of the healthy bulbs acquired an infection with TVX when inoculated with mites. Although the current setup of the experiments does not confirm which species of mite transmit TVX, we have strong indications that mites are involved in transmission. Additional research with larger numbers of independent replicates is required to further prove the vector status of each species of mite, the efficiency, and mode of virus transmission. If our results will be confirmed, this would be the first case reporting a Potexvirus to be transmitted by mites, and the first case of anassociation between acarid mites and a plant pathogenic virus. Consequently, TVX control in tulip bulb production should include an adequate control strategy of both eriophyoid and acarid mites
CATT voor de boomkwekerij - pilotproeven met sierheesterstek en vaste planten laten kansen voor de toekomst zien
In dit project hebben we het perspectief voor CATT-behandelingen (Controlled Atmosphere Temperature Treatment) voor boomkwekerijgewassen onderzocht. Deze methode combineert een CA-behandeling (gewijzigde luchtsamenstelling door aanpassing van CO2-en O2-condities) met een temperatuurbehandeling. Hiervoor wordt het plantmateriaal gedurende een bepaalde periode in een gasdichte cel bewaard. CATT-behandelingen zijn een duurzame vorm van plaagbestrijding omdat er geen chemische middelen aan te pas komen en omdat er geringe kans is op resistentieontwikkeling van de plaagorganismen. Bovendien kan deze methode zeer snel in praktijk worden geïmplementeerd omdat deze geen wettelijke toelating behoeft. Zo zijn in korte tijd CATT-behandelingen ontwikkeld voor het bestrijden van plagen in aardbei, die nu succesvol in praktijk worden toegepast. In dit project hebben we twee sierheesters in de stekfase (Buxus sempervirens en Ilex altaclerensis) en vier soorten vaste planten in de winterbewaring (Astilbe japonica, Geranium sanguineum, Phlox paniculata, Paeonia officinalis) behandeld en vergeleken met onbehandelde controles
Kernrot in tulp : de effecten van cultivar, ethyleeen, bollenmijten en stromijten
Kernrot is het (gedeeltelijk) wegrotten van de spruit binnenin de tulpenbol. Deze schade is aan de buitenkant van de bol niet zichtbaar, waardoor ogenschijnlijk gezonde bollen na planten geen of een misvormde bloem geven. Het is nooit opgehelderd welke mijten precies kernrot veroorzaken: bollenmijten (waarmee in dit geval mijten van het geslacht Rhizoglyphus worden bedoeld), stromijten (mijten van het geslacht Tyrophagus) of beide. In dit project werd de rol van bollen- en stromijten in het ontstaan van kernrot onderzocht. Hiervoor werden verschillende cultivars gebruikt (4 parkiettulpen en 3 andere typen) die aan verschillende omstandigheden blootgesteld werden
Aanvullend onderzoek naar verspreidingsroutes en mogelijkheden voor beheersing vam PIAMV
Sinds 2010 kampt de leliesector met een relatief nieuw virus, Plantago asiatica mosaic virus (PlAMV). Praktijkgericht onderzoek is destijds spoedig opgestart om kennis te verkrijgen over mogelijke infectie- en besmettingsroutes en om mogelijkheden voor beheersing van dit virus te onderzoeken. Vijf onderzoeksvragen stonden centraal in dit onderzoek. Naast antwoord op deze vragen, heeft het onderzoek ook aanvullende informatie over PlAMV en lelie opgeleverd. Dit rapport beschrijft onderzoek dat in de periode zomer 2011 t/m zomer 2012 is uitgevoer