21 research outputs found

    Naar een nieuwe wegencategorisering in Vlaanderen : een studie naar de basis voor een robuuster netwerk

    Get PDF
    De wegencategorisering in Vlaanderen waarvan de principes eind vorige eeuw vastgelegd werden in het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen is aan herziening toe. Enerzijds omdat andere beleidskaders zowel omtrent ruimtelijke ordening als mobiliteit in ontwikkeling zijn. Anderzijds omwille van inhoudelijke redenen: het gaat daarbij zowel om een aantal zwaktes die inherent zijn aan het vigerende systeem en de manier waarin het werd toegepast als om een aantal nieuwe mobiliteitsuitdagingen waartoe ook de structurele uitbouw van het wegennet moet bijdragen. De Vlaamse overheid heeft daarom een studie laten uitvoeren om de bestaande categorisering door te lichten en te verbeteren. Het wegennet moet slimmer, robuuster en veiliger. Lees dit ook als: het wegennetwerk moet multimodaler worden geconcipieerd. De finaliteit van de studie was een bijgesteld netwerkconcept voor Vlaanderen, verder uitgewerkt in een synthesekaart. In dit artikel wordt een inzicht gegeven in deze studie, de kaart zelf kan gezien de fase waarin de besluitvorming van de nieuwe categorisering zich bevindt (nog) niet toegelicht worden. Waar wel uitvoerig kan worden ingegaan is hoe de vier principes die eraan ten grondslag liggen werden uitgewerkt. Het gaat daarbij om de multimodaliteit, hiërarchie en flexibiliteit onder vorm van regimes en om ruimtelijke inpassing. Door het aantal categorieën van negen nu te herleiden tot zes en ze te groeperen in drie netwerkniveaus wordt tevens een vereenvoudiging doorgevoerd. Die vereenvoudiging is niet alleen administratief van belang maar zou ook voor de weggebruiker een eenduidiger te interpreteren verkeerssysteem moet opleveren. Administratieve vereenvoudiging kan ook bereikt worden door de beslissingsstructuur voor de selectie enerzijds vast te leggen in een vooraf bepaald selectietraject, en anderzijds af te slanken. Een belangrijke verantwoordelijkheid zal bij de Vervoerregio’s liggen, die het interlokale netwerk zullen selecteren maar ook een adviserende rol hebben voor wegen op nationaal, regionaal en lokaal niveau. De verdere politieke besluitvorming over de nieuwe wegencategorisering is afhankelijk van de aan de gang zijnde regeringsvorming

    The future of passive techniques in air change rate measurement

    Get PDF
    Ventilation is critical in interpreting indoor air quality (IAQ), but only few IAQ assessments report ventilation rates; even when they do, the measurement method is often not fully de-scribed. Most ventilation assessments use a tracer gas test (TGT) approach to measure total air change rate, which consists in marking the indoor air with an easily identifiable gas (tracer) and then inferring the air exchange rate by monitoring the tracer’s injection rate and concen-tration (Persily, 2016). For this monitoring, two sampling options can be used: active sam-plers, costly and complex, or passive samplers (which work by absorption/adsorption without electricity use), overall more advantageous: cheaper, smaller, lighter, simpler and silent. Af-fordable passive samplers are commercialized by a range of companies and are already widely used in IAQ studies to analyse the presence of several gaseous pollutants (Stranger et al., 2008). However, currently employed TGTs in IAQ assessments are either active or not con-ceived to be executed together with common IAQ analysis, providing ventilation rates in a different time-scale than the pollutant concentrations. Thus, this paper proposes a new ap-proach for the TGT method, using as tracer a substance that can be co-captured and co-analysed using commercial passive samplers commonly used in IAQ studies

    Verkeersveiligheid op vrije tram- en busbanen

    Get PDF
    In augustus 2007 werd het bestek nr. ABMV/07/VV/VTBB Studieopdracht “Verkeersveiligheid op vrije tram- en busbanen” gepubliceerd. Het doel van deze opdracht was de verkeersveiligheid van vrije tram- en busbanen in beeld te brengen en te analyseren. Daarbij diende vertrokken te worden van een gedetailleerde, multidisciplinaire analyse van de ongevallen, geregistreerd op de Vlaamse beddingen voor het openbaar vervoer, en van de identificatie van mogelijke ongevals-oorzaken. Bovendien zouden uit het onderzoek een aantal algemene richtlijnen,moeten geformuleerd worden voor de (her)aanleg van tram- en busbanen. Meer specifiek wil men met dit onderzoek een antwoord krijgen op volgende vier vragen: 1. Hoe is het gesteld met de verkeersveiligheid op vrije tram- en busbanen? 2. Komt de aanleg van vrije tram- en busbanen in conflict met de veiligheid van de zwakke weggebruiker? Is die onveiligheid groter dan op anders ingerichte wegen met vergelijkbare functie? 3. Welke factoren liggen ten grondslag aan de verkeersongevallen op vrije tram- en busbanen? 4. Welke maatregelen kunnen genomen worden om de verkeers-veiligheid op vrije tram- en busbanen te verbeteren? Welke richtlijnen kunnen geformuleerd worden voor de aanleg van vrije tram- en busbanen vanuit verkeersveiligheidsoogpunt? De vier verschillende fases van het onderzoek werden in het bestek gedetailleerd beschreven: In een eerste fase dient een globale analyse van de verkeersveiligheid op weggedeelten met vrije tram- en busbanen te gebeuren, en dit aan de hand van een gedetailleerde inventaris van de geregistreerde ongevallen. In een tweede fase dient de vastgestelde onveiligheid van verschillende tram- en busbanen te worden vergeleken met de verkeersveiligheid op anders ingerichte, doch qua functie vergelijkbare weggedeelten. Daartoe dient te worden uitgegaan van de frequentie van ongevallen en van de vergelijking van de oorzaken van de ongevallen op beide “types” weginrichting. In een derde fase volgt een probleemanalyse. Deze probleemanalyse baseert zich in eerste instantie op de ongevalgegevens verzameld tijdens de eerste fase om mogelijke conflictsituaties in beeld te brengen. Daarnaast worden specifieke knelpunten geïdentificeerd, die een veilige interactie tussen de voertuigen van het openbaar vervoer (bussen en trams) en de andere weggebruikers, voornamelijk de zwakke weggebruikers (zoals voetgangers en fietsers), bemoeilijken. Deze knelpunten kunnen gesitueerd zijn op de tram- en/of busbaan zelf, in de onmiddellijke omgeving ervan of zelfs ruimer, dit is in de algehele inrichting van de straat en/of de ordening van de verkeers-afwikkeling in die zone. Meer specifiek dient dus nagegaan te worden welke factoren ten grondslag liggen aan verkeersongevallen op vrije tram- en busbanen. Deze factoren kunnen zowel gedrags- als omgevingsfactoren omvatten. Gedragsfactoren kunnen betrekking hebben op het gedrag van de tram- en busbestuurders alsook op het gedrag van de andere weggebruikers op en rond de vrije tram- en/of busbaan. Fysieke kenmerken van vrije tram- en busbanen die een invloed kunnen hebben op de verkeersveiligheid dienen eveneens nader bekeken te worden. Bijzondere aandacht dient ook uit te gaan naar de problematiek van de oversteekplaatsen op de vrije tram- en busbanen. In een vierde fase dienen, naast formulering van beleidsaanbevelingen voortvloeiend uit de probleemanalyse, algemene richtlijnen voor de aanleg van tram- en busbanen geformuleerd te worden. Hierbij kan een onderscheid gemaakt worden tussen de aanleg van nieuwe tram- en busbanen en de heraanleg van bestaande tram- en busbanen. De richtlijnen moeten betrekking hebben op beide situaties en oog hebben voor het feit dat de inrichtingen steeds het gevolg zullen zijn van maatwerk, steeds in te passen in een andere ruimtelijke (en verkeerskundige) omgeving

    Archeologische opgraving in de kelders onder de hal van het stadhuis van Sint-Truiden

    Get PDF
    Dit rapport werd ingediend bij het agentschap samen met een aantal afzonderlijke digitale bijlagen. Een aantal van deze bijlagen zijn niet inbegrepen in dit pdf document en zijn niet online beschikbaar. Sommige bijlagen (grondplannen, fotos, spoorbeschrijvingen, enz.) kunnen van belang zijn voor een betere lezing en interpretatie van dit rapport. Indien u deze bijlagen wenst te raadplegen kan u daarvoor contact opnemen met: [email protected]

    Vlaamse mobiliteitslessen voor Centraal- en Oost-Europa : ervaringen van de Afdeling Mobiliteit en Ruimtelijke Planning (UGent)

    Get PDF
    In Centraal- en Oost-Europese landen staat de verkeerskunde nog in haar kinderschoenen. Meestal wordt de term verengd tot 'wegenbouw', met vooral aandacht voor wat er onder de weg zit: een stevige fundering. Door de toenemende verkeersproblemen groeit echter het besef dat er méér nodig is en dat men ook moet bezig zijn met wat zich óp de weg afspeelt. Daarom kijken veel landen met groeiende belangstelling naar technieken en instrumenten die in West-Europese landen al met wisselend succes zijn toegepast. De Afdeling Mobiliteit en Ruimtelijke Planning (AMRP) van de Universiteit Gent trok de voorbije jaren geregeld oostwaarts voor lezingen, workshops en trainingen
    corecore