10 research outputs found
Ontwikkeling van een bepalingsmethode voor magere melkpoeder in kunstmelkvoeder met FPLC
Op grond van EEG-verordening 1725/79 wordt financiële steun verleend voor de verwerking van magere melkpoeder (MMP) en ondermelk in kunstmelkvoeders (KUVO's). De verwerkte hoeveelheid MMP kan gecontroleerd worden m.b.v de Resmini-methode welke gestoord kan worden door niet-melkeiwitten, zoals soja- en viseiwitten maar ook door wei-eiwitten en lecithine. Daarnaast kan de verwerking van MMP, gedroogd bij hoge temperatuur (zgn. high-heat poeder) te hoge waarden geven, veroorzaakt door de coprecipitatie van wei-eiwitten met caseines. Doel van dit onderzoek is een analysemethode te ontwikkelen voor de bepaling van MMP in KUVO die ook bij verwerking van lage percentages MMP betrouwbare resultaten geeft. Bovendien moet de opwerking van de monsters relatief eenvoudig zijn terwijl de verhittingsgraad van de MMP en de matrixbestanddelen het analyseresultaat niet mogen beïnvloeden. Tevens is onderzocht of het gehalte zoete en zure karnemelkpoeders (toegevoegd i.p.v. MMP) bepaald kan worden indien deze zijn verwerkt in KUVO's
Inventariserend onderzoek naar de aanwezigheid van anabolica in runderurines
Doel van dit onderzoek is een indruk te verkrijgen van het gebruik van anabolica in de rundermesterij
Koppeling van een HPLC aan de FT-IR, gebruikmakend van een vloeistofcel
Het grootste probleem bij gebruik van FT-IR doorstroomcel detectie met normal- en reversed phase scheiding ligt in de ongeschiktheid van de meeste vloeistoffen voor zowel chromatografisch als spectroscopisch gebruik. Er is onderzocht welke vloeis toffen voor beide doeleinden zijn te gebruiken. Ook is onderzocht wat de meest geschikte weglengte is voor IR detectie bij gebruik van geschikte elutiemiddelen. Verder is oriënterend onderzoek uitgevoerd naar de concentratie hormonen die nog aantoonbaar is in de gebruikte vloeistofcel
Onderzoek naar enkele in amylalcohol voorkomende verontreinigingen, die het bij de Gerber-bepaling waargenomen vetgehalte verhogen
Doel van dit onderzoek is: het formuleren van aanvullende eisen voor amylalcohol te gebruiken bij de Gerber-bepaling, ter voorkoming van het met dat gebruiksdoel in de handel raken van amylalcohol, die het waargenomen vetgehalte verhoogt. Tevens zal een analysemethode worden aangegeven om te controleren of aan deze eisen wordt voldaan
Ontwikkeling van een bepalingsmethode voor magere melkpoeder in kunstmelkvoeder met FPLC
Op grond van EEG-verordening 1725/79 wordt financiële steun verleend voor de verwerking van magere melkpoeder (MMP) en ondermelk in kunstmelkvoeders (KUVO's). De verwerkte hoeveelheid MMP kan gecontroleerd worden m.b.v de Resmini-methode welke gestoord kan worden door niet-melkeiwitten, zoals soja- en viseiwitten maar ook door wei-eiwitten en lecithine. Daarnaast kan de verwerking van MMP, gedroogd bij hoge temperatuur (zgn. high-heat poeder) te hoge waarden geven, veroorzaakt door de coprecipitatie van wei-eiwitten met caseines. Doel van dit onderzoek is een analysemethode te ontwikkelen voor de bepaling van MMP in KUVO die ook bij verwerking van lage percentages MMP betrouwbare resultaten geeft. Bovendien moet de opwerking van de monsters relatief eenvoudig zijn terwijl de verhittingsgraad van de MMP en de matrixbestanddelen het analyseresultaat niet mogen beïnvloeden. Tevens is onderzocht of het gehalte zoete en zure karnemelkpoeders (toegevoegd i.p.v. MMP) bepaald kan worden indien deze zijn verwerkt in KUVO's
Koppeling van een HPLC aan de FT-IR, gebruikmakend van een vloeistofcel
Het grootste probleem bij gebruik van FT-IR doorstroomcel detectie met normal- en reversed phase scheiding ligt in de ongeschiktheid van de meeste vloeistoffen voor zowel chromatografisch als spectroscopisch gebruik. Er is onderzocht welke vloeis toffen voor beide doeleinden zijn te gebruiken. Ook is onderzocht wat de meest geschikte weglengte is voor IR detectie bij gebruik van geschikte elutiemiddelen. Verder is oriënterend onderzoek uitgevoerd naar de concentratie hormonen die nog aantoonbaar is in de gebruikte vloeistofcel
Onderzoek naar enkele in amylalcohol voorkomende verontreinigingen, die het bij de Gerber-bepaling waargenomen vetgehalte verhogen
Doel van dit onderzoek is: het formuleren van aanvullende eisen voor amylalcohol te gebruiken bij de Gerber-bepaling, ter voorkoming van het met dat gebruiksdoel in de handel raken van amylalcohol, die het waargenomen vetgehalte verhoogt. Tevens zal een analysemethode worden aangegeven om te controleren of aan deze eisen wordt voldaan
De bepaling van androstenon in varkensvet in het kader van de controle op berevlees : overzicht van de Nederlandse bevindingen in de periode januari t/m oktober 1988 en de herkeuringsproblematiek van Duitse monsters
In Duitsland wordt geïmporteerd varkensvlees, dat van zeugen en borgen afkomstig moet zijn, onderzocht op de mogelijke aanwezigheid van berevlees, dat in sommige gevallen tot beregeur aanleiding geeft. Bij de sinds 1987 uitgevoerde steekproeven wordt het gehalte aan androstenon, een voornamelijk bij (niet gecastreerde) mannelijke dieren (beren) geproduceerd steroidhormoon, in vet gemeten. Indien dit gehalte hoger is dan 0.3 Mg/g acht men bewezen dat het bemonsterde dier inderdaad een beer was, terwijl bij vrouwelijke (zeugen) en bij gecastreerde mannelijke dieren (borgen) waarden lager dan 0.1 Mg/g worden gemeten. Inventariserend onderzoek binnen het RIKILT heeft uitgewezen dat de in Duitsland gehanteerde beslisgrens ook voor Nederlandse mestvarkens toepasbaar is. De in Duitsland toegepaste methode is een immunochemische methode; enigszins vergelijkbaar met de tot voor kort in Nederland uitgevoerde radioimmunochemische DES bepaling (RIA-DES). Als screeningsmethode is deze techniek geschikt voor een snelle analyse van een groot monsteraanbod, maar de specificiteit is afhankelijk van het gebruikte antiserum en de monstervoorbewerking, zodat de mogelijkheid bestaat dat andere in het vet aanwezige verbindingen het resultaat van de meting kunnen beïnvloeden. Bij de tot nu toe in Duitsland door Prof. Claus, Universiteit Hohenheim, Stuttgart, verrichte metingen zijn hiervoor echter nooit aanwijzingen gevonden. De door het RIKILT ontwikkelde methode berust op gaschromatografiemassaspectrometrie (GCMS), waardoor de specificiteit veel hoger is en deze methode als bevestigingsmethode kan worden toegepast. Uit onderzoek van wederzijds ter beschikking gestelde monsters varkensspek en het onderzoek van een serie monsters in het kader van een ringonderzoek, bleek dat de resultaten, het herkennen van beren, bij beide methoden overeenkwamen. De gemeten androstenongehalten verschillen daarbij wel in absolute zin. In tegenstelling tot bovengenoemde monsters bleken bij herkeuring door het RIKILT van in Duitsland "positief" bevonden monsters, deze monsters, ook na herhaald onderzoek, geen androstenon te bevatten. Helaas werden bij de monstername in Duitsland geen verzegelde en goed gedocumenteerde contra-monsters genomen