60 research outputs found

    Using existing clinical information models for Dutch quality registries to reuse data and follow COUMT paradigm

    Get PDF
    Background Reuse of health care data for various purposes, such as the care process, for quality measurement, research, and finance, will become increasingly important in the future; therefore, "Collect Once Use Many Times" (COUMT). Clinical information models (CIMs) can be used for content standardization. Data collection for national quality registries (NQRs) often requires manual data entry or batch processing. Preferably, NQRs collect required data by extracting data recorded during the health care process and stored in the electronic health record.Objectives The first objective of this study was to analyze the level of coverage of data elements in NQRs with developed Dutch CIMs (DCIMs). The second objective was to analyze the most predominant DCIMs, both in terms of the coverage of data elements as well as in their prevalence across existing NQRs.Methods For the first objective, a mapping method was used which consisted of six steps, ranging from a description of the clinical pathway to a detailed mapping of data elements. For the second objective, the total number of data elements that matched with a specific DCIM was counted and divided by the total number of evaluated data elements.Results An average of 83.0% (standard deviation: 11.8%) of data elements in studied NQRs could be mapped to existing DCIMs . In total, 5 out of 100 DCIMs were needed to map 48.6% of the data elements.Conclusion This study substantiates the potential of using existing DCIMs for data collection in Dutch NQRs and gives direction to further implementation of DCIMs. The developed method is applicable to other domains. For NQRs, implementation should start with the five DCIMs that are most prevalently used in the NQRs. Furthermore, a national agreement on the leading principle of COUMT for the use and implementation for DCIMs and (inter)national code lists is needed.Neurological Motor Disorder

    Contingent Religions, Contingent Truths?

    No full text

    Fecal microbial composition of ulcerative colitis and Crohn's disease patients in remission and subsequent exacerbation

    Get PDF
    Contains fulltext : 138027.pdf (publisher's version ) (Open Access)BACKGROUND: Limited studies have examined the intestinal microbiota composition in relation to changes in disease course of IBD over time. We aimed to study prospectively the fecal microbiota in IBD patients developing an exacerbation during follow-up. DESIGN: Fecal samples from 10 Crohn's disease (CD) and 9 ulcerative colitis (UC) patients during remission and subsequent exacerbation were included. Active disease was determined by colonoscopy and/or fecal calprotectine levels. Exclusion criteria were pregnancy, antibiotic use, enema use and/or medication changes between consecutive samples. The microbial composition was assessed by 16S rDNA pyrosequencing. RESULTS: After quality control, 6,194-11,030 sequences per sample were available for analysis. Patient-specific shifts in bacterial composition and diversity were observed during exacerbation compared to remission, but overarching shifts within UC or CD were not observed. Changes in the bacterial community composition between remission and exacerbation as assessed by Bray-Curtis dissimilarity, were significantly larger in CD versus UC patients (0.59 vs. 0.42, respectively; p = 0.025). Thiopurine use was found to be a significant cause of clustering as shown by Principal Coordinate Analysis and was associated with decreases in bacterial richness (Choa1 501.2 vs. 847.6 in non-users; p<0.001) and diversity (Shannon index: 5.13 vs. 6.78, respectively; p<0.01). CONCLUSION: Shifts in microbial composition in IBD patients with changing disease activity over time seem to be patient-specific, and are more pronounced in CD than in UC patients. Furthermore, thiopurine use was found to be associated with the microbial composition and diversity, and should be considered when studying the intestinal microbiota in relation to disease course

    Modaliteitskeuzes voor internationale reizen: verschillen tussen reizigersgroepen

    No full text
    Dit artikel beschrijft onderzoek naar de verschillen tussen reizigersgroepen in de factoren die de modaliteitskeuzes bij internationale reizen beïnvloeden. Met dit onderzoek kan reisadvies via reisplanners worden gepersonaliseerd, rekening houdend met voorkeuren van reizigersgroepen ten aanzien van bijvoorbeeld kosten, reistijd en CO2 emissie

    Multimodale internationale reisplanner, van alle marktsegmenten thuis

    No full text
    Reisplanners zijn momenteel niet van alle markten thuis. Bestaande reisplanners zijn veelal nationaal, unimodaal en houden geen rekening met persoonlijke voorkeuren van reizigers. Dit artikel richt zich op modaliteitskeuzes voor internationale reizen voor verschillende doelgroepen. Het onderzoek is uitgevoerd in het kader van het Europese project Enhanced WISETRIP. Binnen dit project worden verschillende aspecten van een internationale multimodale reisplanner onderzocht. Een van de belangrijkste uitdagingen bij het ontwikkelen van een multimodale reisplanner is het reduceren van het aantal opties om zo de rekentijd en snelheid waarmee het advies aan de reiziger gegeven kan worden, beperkt te houden. Het aantal opties wordt onder andere bepaald door de beschikbare combinaties van modaliteiten voor een bepaalde herkomst en bestemming en specifieke voorkeuren van reizigers. In dit artikel is onderzoek gedaan naar het opstellen van rekenregels om het aantal opties te beperken. Door middel van focusgroepen met verschillende reizigersgroepen en een online enquête die door 321 reizigers is ingevuld, zijn de reisvoorkeuren en -keuzes ten aanzien van internationale reizen onderzocht. Internationale reizigers hebben duidelijke modaliteitsvoorkeuren voor verschillenden afstanden. Ook blijken de reizigersgroepen studenten, toeristen, zakenreizigers, milieubewuste reizigers en ouderen en gehandicapten onderscheidend ten aanzien van de factoren – bijvoorbeeld kosten, reistijd en CO2 emissies – die de modaliteitskeuzes bij internationale reizen beïnvloeden. Het blijkt dus mogelijk om verschillende marktsegmenten binnen de groep internationale reizigers te onderscheiden. Hoewel er wel duidelijk verschillende reizigersgroepen bestaan is het lastig om harde rekenregels op te stellen aangezien de verschillen binnen groepen nog aanzienlijk uiteenlopen. Het is wel mogelijk om internationaal reisadvies via reisplanners te personaliseren en rekening te houden met de voorkeuren van deze reizigersgroepen. Het wordt daarom aanbevolen om vooral een standaardinstelling te gebruiken op basis van de gemiddelde groepsvoorkeuren die elke individuele reiziger vervolgens zelf nog kan aanpasse

    Flexibel werken en reizen - een excellente keuze

    No full text
    Het nieuwe werken’ staat volop in de belangstelling. Het is echter nog de vraag wat excellente keuzes ten aanzien van flexibel werken en reizen precies zijn en welke behoeftes er leven onder werknemers. Om maatregelen met betrekking tot het nieuwe werken zo effectief mogelijk in te zetten is het noodzakelijk inzicht te hebben in hoeveel werknemers (meer) flexibel willen werken en reizen en welke opties hierbij de voorkeur krijgen. Het artikel start met een overzicht van enkele ‘facts & figures’ over de Nederlandse woonwerk mobilisten en de mate waarin zij flexibel werken en reizen. Vervolgens wordt een praktijkvoorbeeld gegeven. Door middel van een webenquête is nader beschouwd hoe 94 werknemers van TNO flexibel werken en reizen invullen. De resultaten geven meer inzicht in hoe groot de groepen werknemers zijn die nog geen gebruik maken van de geboden flexibiliteit, die nu al flexibel werken en reizen maar dit niet vaker wil doen, en die dit graag (nog meer) willen doen. Uit de webenquête blijkt dat vrijwel alle respondenten verschillende mogelijkheden hebben om flexibel te werken. Aan de respondenten is ook gevraagd hoe vaak ze nu al flexibel werken en reizen en of ze dit (vaker) willen doen. Er wordt veel vaker flexibel gewerkt dan gereisd; opties om flexibel te werken worden door (ruim) de helft van respondenten gebruikt terwijl de helft van de respondenten nooit of alleen in uitzonderlijke situaties varieert in keuze voor het vervoermiddel. Tussen de 70 en 90 procent heeft geen behoefte aan (meer) flexibiliteit. Toch liggen er kansen om flexibiliteit te stimuleren, van de voornamelijk zachte belemmeringen zijn een aantal (zoals ‘ben er nog niet aan toegekomen om dit te regelen’) eenvoudig weg te nemen. Een werkgever zou in zijn stimuleringsbeleid voor het nieuwe werken de groep werknemers die flexibel wil werken en reizen en de groep die dit nu al doet maar er nog meer gebruik van wil maken moeten faciliteren. De groep die al flexibel werkt en reist en hiervan de frequentie niet wil veranderen moet gefaciliteerd blijven worden. Gegevens over door respondenten genoemde voordelen en belemmeringen van flexibel werken en reizen geven inzicht in de aspecten waarop het beleid zich zou moeten richten, zodat een organisatie maatwerk kan leveren. Dit is noodzakelijk aangezien veel werknemers nu al excellente keuzes make

    Ethanol metabolism and its effects on the intestinal epithelial barrier

    No full text
    Ethanol is widely consumed and is associated with an increasing global health burden. Several reviews have addressed the effects of ethanol and its oxidative metabolite, acetaldehyde, on the gastrointestinal (GI) tract, focusing on carcinogenic effects or alcoholic liver disease. However, both the oxidative and the nonoxidative metabolites of ethanol can affect the epithelial barrier of the small and large intestines, thereby contributing to GI and liver diseases. This review outlines the possible mechanisms of ethanol metabolism as well as the effects of ethanol and its metabolites on the intestinal barrier. Limited studies in humans and supporting in vitro data have indicated that ethanol as well as mainly acetaldehyde can increase small intestinal permeability. Limited evidence also points to increased colon permeability following exposure to ethanol or acetaldehyde. In vitro studies have provided several mechanisms for disruption of the epithelial barrier, including activation of different cell-signaling pathways, oxidative stress, and remodeling of the cytoskeleton. Modulation via intestinal microbiota, however, should also be considered. In conclusion, ethanol and its metabolites may act additively or even synergistically in vivo. Therefore, in vivo studies investigating the effects of ethanol and its byproducts on permeability of the small and large intestines are warranted
    • …
    corecore