New cyclopentadienylethylphosphane chelate complexes with unsymmetrical phosphane substitution

The syntheses, characterization, and some reactions of (phosphanylethyl) cyclopentadienyl chelate complexes of cobalt, rhodium, iridium, nickel, and chromium with unsymmetrical substitution at the phosphorus atom are described. The ligand systems were prepared by nucleophilic ring opening of spiro[2.4]hepta-4,6-diene with lithium tert-butylphenylphosphide or lithium tert-butylcyclohexylphosphide. The anionic ligands give the respective chelate complexes by treatment with metal halide reagents. In three cases it was possible to obtain X-ray crystal structure analyses. The cobalt chelate complex undergoes oxidative addition with a dihydrosilane, the reaction results in the formation of products with three stereogenic centers at phosphorus, cobalt, and silicon, which show dynamic behavior as indicated by VTNMR. The rhodium chelate complex undergoes oxidative addition of iodomethane with diastereoselective formation of the respective Rh(iii) chelate. While diastereoselectivity caused by a planar chiral indenyl ligand or by a stereogenic carbon center in the chelate backbone has earlier been observed, this is the first case of a stereoinduction by the stereogenic phosphorus ligand. Activation energies for the rotation of cobalt and rhodium chelates have also been determined by VTNMR. © 2011 The Royal Society of Chemistry and the Centre National de la Recherche Scientifique

De Do-Not-Reanimate-code in het medisch handelen rond de uitbehandelde patiënt. Een brug van cure naar comfort.

Intensieve Geneeskunde is het specialisme dat zich toelegt op de behandeling en observatie van kritiek zieke patiënten. Bij patiënten met een slechte prognose kan een ‘Do-Not-Reanimate-code’ (DNR-code) worden ingesteld. Er wordt dan op een zo objectief mogelijke manier een schatting gemaakt van de toekomstperspectieven waarbij wordt gekeken of bepaalde bijkomende behandelingen nog zinvol zijn of therapeutische hardnekkigheid in de hand werken. Belangrijk in deze discussie is het verschil in het onthouden versus onttrekken van therapie. Het onttrekken van reeds begonnen levensondersteunende behandeling (withdrawal of therapy) is niet hetzelfde als het onthouden (withholding) van nog niet begonnen therapie. Het eerste is een actieve en het tweede een passieve daad. Het gevaar bestaat dat het objectieve beeld van de pathologie de overhand heeft in de beslissing tot het uitschrijven van de DNR-code, waarbij het individuele (subjectieve) aspect van de zieke verloren gaat. In de praktijk wordt een DNR-code meestal toegekend aan de oudere en ziekere patiënt. Vanuit het medisch gezichtspunt moet duidelijkheid bestaan over het doel van een DNR-code: het is in de ‘care’ een overgang van ‘cure’ naar ‘comfort’. In het medisch handelen van de eenentwintigste eeuw behoren de factoren ‘cure’, ‘care’ en ‘comfort’ samen te gaan.Karin Janssen van Doorn (Zetten 1968) studeerde geneeskunde aan de VU Brussel en specialiseerde zich in interne geneeskunde (nefrologie) en intensieve geneeskunde. Haar doctoraatswerk omvat onderzoek naar acuut nierfalen bij kritiek zieke patiënten. Sinds 2003 studeert zij moraalwetenschappen aan dezelfde universiteit. In het kader van het vak ‘Ethische problemen; medicalisering van de dood’ deed zij onderzoek naar het gebruik van de Do-Not-Reanimate-code op de afdeling Intensieve Geneeskunde

Acute Kidney Injury in the Critically Ill Still Remains A Challenge

Acute kidney injury (AKI) is a common complication of critical illness and is associated with high morbidity and mortality. The epidemiology and pathogenesis of AKI and changes in renal function and preventive strategies are areas of interest. Although the aetiology of AKI is often multifactorial, sepsis has been consistently found to be a leading contributing factor in AKI during critical illness. Despite revised guidelines and better haemodynamic management, the outcome of AKI is still a reason for concern. Critically ill patients with AKI have significantly improved short-time prognosis with current treatment standards but are more prone to develop increased morbidity in the near future

Thyroid function and deiodinase activities in rats with marginal iodine deficiency

The hypothesis tested was whether marginal iodine deficiency for a period of 6 wk affects iodothyronine deiodinase activities in liver and brain of rats. Male rats were fed purified diets either deficient or sufficient in iodine; the diets were fed on a restricted basis (60% of ad libitum intake). Body weight gain of the two groups was comparable. Iodine deficiency was evidenced by increased thyroid weight (26%), reduced urinary iodine excretion (80%), and reduced plasma T4 concentrations (22%). Activities of liver type I and brain type III deiodinase were unchanged, but the activity of type II deiodinase in brain was increased (28%) in the iodine-deficient rats. Food restriction per se significantly lowered T3 (30%) and T4 (22%) concentrations in plasma and decreased type III deiodinase activity in brain (30%). These results indicate that in marginal iodine deficiency the activities of hepatic type I deiodinase and brain type III deiodinase are unchanged, whereas that of brain type II deiodinase is increased

Strukturdaten des Naturkostfachhandels: Erhebung des Status quo und Aufbau eines Instrumentariums zur kontinuierlichen Strukturbeschreibung des Bio-Marktsegmentes Naturkostfachhandel

Der spezialisierte Naturkosthandel stellt in Deutschland traditionell einen wichtigen Absatzkanal für Öko-Lebensmittel dar. Zu Beginn des zweijährigen Projektes im Dezember 2009 lagen zu den Strukturen der Branche keine vollständigen und abgesicherten Daten vor. Dies galt insbesondere für den Naturkosteinzelhandel, aber auch den Naturkostgroßhandel. Es bestand eine relativ hohe Marktintransparenz. Vor diesem Hintergrund zielte das Vorhaben zunächst auf die Erhebung der Grundgesamtheit des Naturkosteinzelhandels ab. Zum Oktober 2010 wurden 2.346 Naturfachgeschäfte ermittelt. Aus der Grundgesamtheit wurde eine repräsentative Stichprobe von 319 Geschäften für die Durchführung von Face-to-Face-Interviews gezogen. Im Ergebnis lagen auswertbare Daten von 254 Geschäften vor, die detaillierte Auskünfte über u. a. Verkaufsflächen, Umsätze, Sortimentsstrukturen und Bezugsquellen der Einzelhändler ermöglichen. Zur Analyse der Großhandelsstrukturen wurden rund 131 Großhändler und Hersteller, die den Naturkosteinzelhandel direkt beliefern, telefonisch kontaktiert und nach bestimmten Kriterien befragt. Mit einer weitergehenden schriftlichen Befragung konnten auswertbare Ergebnisse von 28 Unternehmen erzielt werden, die erstmals vertiefte Einblicke in Umsätze sowie die Umsatzanteile verschiedener Kundengruppen und Sortimente geben. Auf der Grundlage der erhobenen Daten wurde ein Verfahren zur Hochrechnung des Marktvolumens der Naturkostbranche erarbeitet. Dazu wurden sechs verschiedene Varianten getestet und diskutiert. Die letztlich ausgewählte Variante kommt zu dem Ergebnis, dass das Marktvolumen des Naturkostfachhandels im Jahr 2009 1,77 Milliarden Euro betrug. Abschließend wurden mögliche Varianten für eine Datenfortschreibung (Strukturdaten und Hochrechnung des Marktvolumens) diskutiert. Dieses erfolgte sowohl auf der Basis der im Projekt erhobenen Daten als auch auf der Basis von bestehenden Datenquellen, die Teile der Naturkostbranche im Rahmen von Stichproben abbilden