research

De Do-Not-Reanimate-code in het medisch handelen rond de uitbehandelde patiënt. Een brug van cure naar comfort.

Abstract

Intensieve Geneeskunde is het specialisme dat zich toelegt op de behandeling en observatie van kritiek zieke patiënten. Bij patiënten met een slechte prognose kan een ‘Do-Not-Reanimate-code’ (DNR-code) worden ingesteld. Er wordt dan op een zo objectief mogelijke manier een schatting gemaakt van de toekomstperspectieven waarbij wordt gekeken of bepaalde bijkomende behandelingen nog zinvol zijn of therapeutische hardnekkigheid in de hand werken. Belangrijk in deze discussie is het verschil in het onthouden versus onttrekken van therapie. Het onttrekken van reeds begonnen levensondersteunende behandeling (withdrawal of therapy) is niet hetzelfde als het onthouden (withholding) van nog niet begonnen therapie. Het eerste is een actieve en het tweede een passieve daad. Het gevaar bestaat dat het objectieve beeld van de pathologie de overhand heeft in de beslissing tot het uitschrijven van de DNR-code, waarbij het individuele (subjectieve) aspect van de zieke verloren gaat. In de praktijk wordt een DNR-code meestal toegekend aan de oudere en ziekere patiënt. Vanuit het medisch gezichtspunt moet duidelijkheid bestaan over het doel van een DNR-code: het is in de ‘care’ een overgang van ‘cure’ naar ‘comfort’. In het medisch handelen van de eenentwintigste eeuw behoren de factoren ‘cure’, ‘care’ en ‘comfort’ samen te gaan.Karin Janssen van Doorn (Zetten 1968) studeerde geneeskunde aan de VU Brussel en specialiseerde zich in interne geneeskunde (nefrologie) en intensieve geneeskunde. Haar doctoraatswerk omvat onderzoek naar acuut nierfalen bij kritiek zieke patiënten. Sinds 2003 studeert zij moraalwetenschappen aan dezelfde universiteit. In het kader van het vak ‘Ethische problemen; medicalisering van de dood’ deed zij onderzoek naar het gebruik van de Do-Not-Reanimate-code op de afdeling Intensieve Geneeskunde

    Similar works