149 research outputs found

    Consultancy: inventarisatie Diaphania perspectalis aanwezigheid en schade door Daphania perspectalis in de Nederlandse boomkwekerij

    Get PDF
    In mei 2007 werd in het zuidwesten van Duitsland ernstige vraatschade geconstateerd in Buxus (o.a. B. microphylla, B microphylla var. insularis, B. sempervirens, B. sinica). De vraat aan de bladeren en scheuten werd veroorzaakt door rupsen van de soort Diaphania perspectalis Walker (syn. Glyphodes perspectalis). Het betreft een voor Europa nieuw plaaginsect, overgekomen vanuit Azië. De European and Mediterranean Plant Protection Organization (EPPO) heeft deze rups opgenomen in haar ‘alert list’ omdat het een potentiële bedreiging vormt voor Buxus, o.a. op kwekerijen (http://www.eppo.org/QUARANTINE/Alert_List/alert_list.htm). . In Nederland is de Buxus-teelt een belangrijke teelt binnen de boomkwekerij. Voor 2008 was in Nederland nog geen melding gemaakt van deze rups, wel waren in 2007 vier vlinders aangetroffen: twee in de regio Boskoop en twee langs de grote rivieren ten zuiden van Gorinchem. Gezien het risico voor de Buxus-teelt is het belangrijk dat aanwezigheid van de rups op kwekerijen vroegtijdig wordt opgemerkt. Het doel van dit onderzoek is om de aanwezigheid van Diaphania perspectalis in de Nederlandse Buxus-teelt in kaart brengen om ernstige schade, zoals in Duitsland, te kunnen voorkomen

    Bestrijding Bamboemijt : Een onderzoek naar de chemische en biologische bestrijdingsmogelijkheden van de bamboemijt

    Get PDF
    De bamboemijten Stigmaeopsis celarius en Stigmaeopsis nanjingensis zorgden, bij de start van dit project, sinds ongeveer 5 jaar in Nederland voor steeds grotere problemen in de bamboeteelt. De schade veroorzaakt door deze bamboemijten neemt dusdanige vormen aan dat kwekers zich zorgen maken over het imago van de bamboeplant als een ‘gezonde’, probleemloze tuinplant. Deze mijtensoorten maken zeer dichte spinsels aan de onderkant van de bladeren. Bij een aantasting neemt de sierwaarde van de planten af. Bij een ernstige aantasting worden de planten onverkoopbaar

    Bestrijding Lindebladwesp - Plaagmonitoring, selectieve middelen en natuurlijke vijanden

    Get PDF
    De lindebladwesp, Caliroa annulipes, vormt een plaag op met name Tilia, hoewel deze bladwesp ook andere soorten (Quercus, Betula, Cataegus, Sax Fagus) kan aantasten. Het insect legt eieren aan de onderzijde van bladeren. Na uitkomen vreten de larven (ook wel ‘slakvormige bastaardrups’ geheten) het bladmoes aan de onderzijde van de bladeren weg, waardoor de typische ‘venstervraat’ ontstaat. Decis (deltamethrin) wordt in de boomkwekerij veelvuldig toegepast om de larven te bestrijden, maar is niet verenigbaar met geïntegreerde bestrijding. Bovendien is het voor een goede bestrijding noodzakelijk dat de plaag op tijd wordt opgemerkt. Momenteel worden kwekers nog vaak door het optreden van de plaag verrast. Zodoende was het doel van dit project te komen tot een geïntegreerde gewasbeschermingsstrategie. Die strategie is vorm gegeven door een drietal aspecten nader te onderzoeken: monitoring van de plaag, selectieve gewasbeschermingsmiddelen en natuurlijke vijanden. Gedurende twee jaar is de plaagontwikkeling op drie laanboomkwekerijen waargenomen met behulp van gele lijmplaten. Daarnaast is in een veldproef op het terrein van PPO in Lisse de effectiviteit van verschillende gewasbeschermingsmiddelen vergeleken, en is er onderzocht of bespuitingen met bitterzout een preventieve of curatieve werking hebben tegen de lindebladwesp. Tenslotte is in de praktijk en in de literatuur geïnventariseerd welke natuurlijke vijanden een belangrijke rol spelen bij de bestrijding van dit plaaginsect

    Consultancy: 'controlled atmosphere '(CA) tegen insecten en mijten : Studie naar de effectiviteit van een aangepaste luchtsamenstelling als bestrijdingsmethode van insecten en mijten op boomkwekerijproducten

    Get PDF
    Insecten vormen in praktische alle teelten binnen de boomkwekerij een probleem. Een aantal kan zich gemakkelijk via het plantmateriaal verspreiden. Dat kan in verschillende stadia. Voorbeelden zijn trips, beukenbladluis, spint, taxuskever, wol- en dopluizen, taxuskever en galmijten. Uitgangsmateriaal behoort vrij te zijn van schadelijke organismen, dat is een belangrijke hygiënische voorwaarde voor een schoon begin van de teelt. Bij de export van leverbare planten kan een (verborgen) aantasting ook leiden tot veel problemen en claims. Uit onderzoek is angetoond dat bij de bewaring van bloembollen en groenten, en bij plantmateriaal in de aardbeiteelt en de bloemisterij dat insecten kunnen worden gedood door ze gedurende een bepaalde tijd te bewaren in een ‘controlled atmosphere' (CA) met een ultra laag zuurstofgehalte (ULO) dan wel een sterk verhoogd CO2 gehalte. In dit verslag de resultaten of het bestrijden van insecten en mijten in plantmateriaal door middel van CA perspectief biedt voor de boomkwekerij

    Bevorderen van natuurlijke vijanden in de boomkwekerij : demonstratie van natuurlijk en biologische bestrijding op kwekerijen, 2006 t/m 2008

    Get PDF
    Met het project ‘Bevorderen van natuurlijke vijanden in de boomkwekerij 2003-2005’ was een begin gemaakt om natuurlijke vijanden te bevorderen met als doel plagen te onderdrukken. Dat project heeft informatie opgeleverd over de natuurlijke vijanden die spontaan optreden en de mogelijkheid om roofmijten tegen mijten in te zetten

    The 4^4He(e,e′p)(e,e'p) Cross Section at Large Missing Energy

    Full text link
    The (e,e′p)(e,e'p) reaction on 4He^{4}{He} nuclei was studied in kinematics designed to emphasize effects of nuclear short-range correlations. The measured cross sections display a peak in the kinematical regions where two-nucleon processes are expected to dominate. Theoretical models incorporating short-range correlation effects agree reasonably with the data.Comment: 4 pages LaTeX, using espcrc1.sty and wrapfig.sty (included), two figures. Talk presented by J. Templon at the 15th Int. Conf. on Few-Body Problems in Physics, Groningen, The Netherlands, 22-26 July, 199

    The center effect in liver transplantation in the Eurotransplant region : a retrospective database analysis

    Get PDF
    Apart from donor and recipient risk factors, the effect of center-related factors has significant impact on graft survival after liver transplantation (LT). To investigate this effect in Eurotransplant, a retrospective database analysis was performed, including all LT's in adult recipients (18years) in the Eurotransplant region from 1.1.2007 until 31.12.2013. Additionally, a survey was sent out to all transplant centers requesting information on surgeons' experience and exposure. In total, 10265 LT's were included (median follow-up 3.3years), performed in 39 transplant centers. Funnel plots showed significant differences in graft survival between the transplant centers. After correction for donor and recipient risk, with the Eurotransplant donor risk index (ET-DRI) and the simplified recipient risk index (sRRI) and random effects, these differences diminished. Mean historical volume (in the preceding 5years) was a significant (P<0.001), nonlinear marker for graft survival in the multivariate analysis. This study demonstrates that funnel plots can be used for benchmarking purposes in LT. Case-mix correction can be performed with the use of the ET-DRI and sRRI. The center effect encompasses the entire complex process of preoperative workup, operation to follow-up

    Characterization of the Ac/Ds behaviour in transgenic tomato plants using plasmid rescue

    Get PDF
    We describe the use of plasmid rescue to facilitate studies on the behaviour of Ds and Ac elements in transgenic tomato plants. The rescue of Ds elements relies on the presence of a plasmid origin of replication and a marker gene selective in Escherichia coli within the element. The position within the genome of modified Ds elements, rescued both before and after transposition, is assigned to the RFLP map of tomato. Alternatively to the rescue of Ds elements equipped with plasmid sequences, Ac elements are rescued by virtue of plasmid sequences flanking the element. In this way, the consequences of the presence of an (active) Ac element on the DNA structure at the original site can be studied in detail. Analysis of a library of Ac elements, rescued from the genome of a primary transformant, shows that Ac elements are, infrequently, involved in the formation of deletions. In one case the deletion refers to a 174 bp genomic DNA sequence immediately flanking Ac. In another case, a 1878 bp internal Ac sequence is deleted

    Channel Coupling in A(e⃗,e′N⃗)BA(\vec{e},e' \vec{N})B Reactions

    Full text link
    The sensitivity of momentum distributions, recoil polarization observables, and response functions for nucleon knockout by polarized electrons to channel coupling in final-state interactions is investigated using a model in which both the distorting and the coupling potentials are constructed by folding density-dependent effective interactions with nuclear transition densities. Calculations for 16^{16}O are presented for 200 and 433 MeV ejectile energies, corresponding to proposed experiments at MAMI and TJNAF, and for 12^{12}C at 70 and 270 MeV, corresponding to experiments at NIKHEF and MIT-Bates. The relative importance of charge exchange decreases as the ejectile energy increases, but remains significant for 200 MeV. Both proton and neutron knockout cross sections for large recoil momenta, pm>300p_m > 300 MeV/c, are substantially affected by inelastic couplings even at 433 MeV. Significant effects on the cross section for neutron knockout are also predicted at smaller recoil momenta, especially for low energies. Polarization transfer for proton knockout is insensitive to channel coupling, even for fairly low ejectile energies, but polarization transfer for neutron knockout retains nonnegligible sensitivity to channel coupling for energies up to about 200 MeV. The present results suggest that possible medium modifications of neutron and proton electromagnetic form factors for Q2≳0.5(GeV/c)2Q^2 \gtrsim 0.5 (GeV/c)^2 can be studied using recoil polarization with relatively little sensitivity due to final state interactions.Comment: Substantially revised version accepted by Phys. Rev. C; shortened to 49 pages including 21 figure
    • …
    corecore