Meer bevuiling bij strogebruik in aangepaste vleesvarkenshokken

In aangepaste gangbare vleesvarkenshokken geeft gebruik van stro meer hokbevuiling dan wanneer geen stro gebruikt wordt

Test prototype stro-buis transportsysteem

Vergeleken met handmatige stroverstrekking komt er bij gebruik van het systeem evenveel stof vrij, maar een varkenshouder kan ten tijde van stroverstrekking buiten de afdeling blijven

Prevention and treatment of parasitic infections in organic pigs

Organic and free range pigs are potentially exposed to a wider range of parasites and zoonotic challenges. The livestock Subproject QLIF addresses 4 strategies to combat these challenges, and the present paper describes the initial results. Rodent control is the first strategy, and a survey concludes that Salmonella and Campylobacter infections were encountered in house mice and Norway rats, but not in other species. T. gondii antibodies could be detected in 6.4% of the blood samples taken from 235 wild small mammals. To reduce the presence of rodents around farms, the use of live-traps may be a good alternative for the use of rodenticides on organic farms. A second strategy is aimed at directing pig dunging behaviour in such a way that contact with (infected) faeces is minimised. The study showed that a rooting area resulted in a cleaner outdoor are and an extra outdoor drinker led to a cleaner area around the drinker, but to a dirtier indoor area. However, no difference in Ascaris suum infection were found. The nutritional strategy tested showed that pure inulin appeared the most effective as Oesophagostomum dentatum presence was reduced by 91%. Finally, as part of Strategy 4, a mixture of dried Thymus vulgaris, Melissa officinalis and Echinacea purpurea in a dosage of 5% in the diet showed to be preventive against a mild round-worm infection. The same mixture, however, was not effective in a lower dosage (3% in the diet) against a serious round-worm infection. Work is continuing to develop the above strategies further

Stro uit een buis

Er wordt een prototype van een automatische strodosator onderzocht op zaken als nauwkeurigheid van het uitdoseren, stofontwikkeling binnen de afdelingen en bedrijfseconomische implicaties

Stro: op weg naar systeemonderzoek

De aandacht richt zich nu op aspecten rond arbeid en arbeidsomstandigheden en het voorkomen van hokbevuiling

Welzijn en (ruw)voedermaatregelen voor zeugen

De invulling van het verzorgingsvoorschrift over ruwvoeders voor drachtige zeugen is vanaf dit jaar het onderwerp van een project, uitgevoerd door het ID Lelystad, de Landbouwuniversiteit Wageningen en het Praktijkonderzoek Varkenshouderij

Verdoofd castreren in de varkenshouderij = Castration under anaesthesia and/or analgesia in commercial pig production

In dit onderzoek is het effect gemeten van gebruik van lokale verdoving en/of pijnstilling bij castratie van mannelijke biggen. Gekeken is naar de pijnrespons tijdens castratie en het gedrag gedurende de dagen na castratie. Een berekening van de benodigde arbeid en kosten is gemaakt voor verschillende scenario's waarin ofwel de dierenarts ofwel de varkenshouder de verdoving of pijnstilling toedien

Effect van verrijking omgeving en beperking weidegang op wroetschade door zeugen

Veel biologische varkenshouders weiden hun drachtige en guste zeugen. Het in stand houden van de graszode is door het wroeten van varkens echter niet vanzelfsprekend, maar wel gewenst. Zonder gras valt er weinig meer te grazen en valt het voordeel vanextra voeropname weg. Daarnaast is de uitspoeling van mineralen op kale grond veel groter dan op grasland

Rustige of ruige omgang met varkens

Uit onderzoek blijkt dat de interactie tussen mens en dier niet alleen het welzijn van de dieren, maar ook de productie ervan te kan beïnvloeden. Er is een onderzoek opgezet met als doel het toetsen van de hypothese dat gangbare verschillen in omgang met varkens de productieresultaten van de dieren, en de tijd nodig voor de controle van berigheid beïnvloeden. De conclusie luidt dat verschillende manieren van omgang met varkens, die langdurig worden gehandhaafd en die voor de praktijk herkenbaar zijn, een effect hebben op de productieresultaten van de dieren. Voor de praktijk hebben deze resultaten echter nog geen directe toepassingen. Blijkbaar is de benutting van de beschikbare energie bij de rustig behandelde dieren anders dan bij de ruig behandelde dieren. Rustig behandelde dieren houden blijkbaar meer energie uit het voer over, wat zich vertaalt in meer spekaanzet. De vraag is of we dit in een voordeel van de varkenshouder én het dier kunnen ombuigen. Hiervoor moet men onderzoeken of dieren die rustig worden behandeld zonder productieverlies met een andere, lager energetische voersamenstelling afkunne