Risicotaxatie en behandelevaluatie in de forensische psychiatrie - Een overzicht van recente promoties

Contains fulltext : 56521.pdf (publisher's version ) (Open Access)7 p

Patient characteristics related to length of stay in Dutch forensic psychiatric care

Contains fulltext : 177865.pdf (publisher's version ) (Open Access)Create an overview of characteristics of patients in long-term forensic psychiatric care (LFPC) with a higher length of stay (LOS) care compared to patients in regular forensic psychiatric care (RFPC) with a shorter LOS. Data were collected from 139 patient records. This study examined whether patients in LFPC differ from patients in RFPC on sociodemographic data, legal data and clinical data and whether those characteristics are able to predict LOS. Patients in LFPC were more often born in a Dutch Caribbean country, less often had a substance abuse disorder, were more often emotionally neglected during childhood, had a higher HCR-20 risk item score, a higher security needs score, a higher (less successful) recovery score, were more often recidivist and had absconded more often than RFPC patients. Certain characteristics were able to distinguish the longer LOS group which might be useful to establish sequel services and enhance treatment efficiency.19 p

Kwaliteit van leven van patiënten in de langdurige forensische psychiatrie

Contains fulltext : 181364.pdf (publisher's version ) (Open Access)Achtergrond: In de langdurige forensische psychiatrie (LFPZ) speelt kwaliteit van leven (KVL) van patiënten een belangrijke rol. Doel: Een overzicht geven van de huidige kennis die er de afgelopen jaren over KVL in de LFPZ is opgedaan. Methode: De KVL wordt sinds 2007 jaarlijks onderzocht in de LFPZ, middels de speciaal voor de LFPZ ontwikkelde Forensic inpatient Quality of Life Questionnaire (FQL). Binnen dit longitudinale onderzoek hebben er inmiddels verschillende studies plaatsgevonden naar mogelijke determinanten van KVL. Resultaten: De KVL van patiënten in de LFPZ leek niet zozeer samen te hangen met patiëntkenmerken, maar meer met de omstandigheden waarin zij verbleven en de mate waarin zij deze omstandigheden accepteerden. Daarnaast bleken de zorgverleners vaak niet goed op de hoogte van de KVL van hun patiënten. Conclusie: De bevinding dat vooral omgevingskenmerken samenhangen met KVL, biedt een gunstig perspectief op het eventueel verbeteren/optimaliseren van de KVL van patiënten in de LFPZ. Zo zouden zorgverleners mogelijk getraind kunnen worden in gestructureerde gespreksvoering over KVL met hun patiënt, met als doel om eventuele verbeterpunten aan het licht te brengen en om samen met hun patiënt deze punten te veranderen om de KVL van de patiënt te optimaliseren.1 p

ROMmen met risicotaxatie in de forensische psychiatrie

Forensische behandeling heeft lange tijd achter gesloten deuren plaatsgevonden. De maatschappij had alleen zicht op wat erin ging, en wat eruit kwam. Verschillende maatschappelijke tendensen waren aanleiding deze geslotenheid niet langer zonder meer te accepteren. Evidence-based werken, verantwoording van de bestede middelen, stagnatie in de behandelduur: al deze, en ook andere, factoren leidden ertoe dat de forensische zorg sneller op zoek is gegaan naar betere antwoorden op het probleem: hoe kunnen we onze doelstelling zo goed mogelijk behalen in zo kort mogelijke tijd. Routinematig volgen van voor de behandeling en problematiek belangrijke factoren biedt de mogelijkheid de behandeling tijdig bij te stellen en de behandeltijd daarmee zo verantwoord mogelijk te verkorten. Ditzelfde is van toepassing op de behandeling van forensisch-psychiatrische patiënten. Hierbij richt de ROM zich dan op de belangrijkste uitkomstmaat: recidive, gemeten via risicotaxatie

Veel psychiatrische stoornissen onder gedetineerden op reguliere afdelingen van penitentiaire inrichtingen

Doel Het vaststellen van de prevalentie van psychiatrische stoornissen en de behoefte aan psychosociale hulp onder gedetineerden die op reguliere afdelingen van een penitentiaire inrichting verblijven. Opzet Dwarsdoorsnedeonderzoek. Methode Van de 309 willekeurig geselecteerde, volwassen mannelijke gedetineerden werden er 191 geïncludeerd in de studie. Bij deze gedetineerden werden diverse vragenlijsten afgenomen (MINI, SCL-90, NEO-PI-R, TAPS, ATSPPHS-abr en de SNHQ) om psychiatrische stoornissen, psychische klachten, persoonlijkheidskenmerken, behandelangst, de houding ten opzichte van hulp en de behoefte daaraan vast te stellen. Resultaten Van de gedetineerden had 81,7% ooit een psychiatrische stoornis, verslaving meegerekend (95%-BI: 76,2-87,2). Bij 56,5% was de psychiatrische stoornis nog aanwezig (95%-BI: 49,5-63,7). Slechts 1 van de onderzochte gedetineerden had een psychotische stoornis (0,5%; 95%-BI: 0-1,5). Van de gedetineerden met een as I-stoornis die een subjectieve behoefte aan hulp hadden, kreeg ongeveer de helft geen psychomedische zorg tijdens de detentie. Gedetineerden met een subjectieve hulpvraag waren emotioneel instabieler en hadden meer psychiatrische klachten, een lagere zelfdiscipline en een positievere houding ten aanzien van hulpverlening, maar ook een hogere behandelangst. De resultaten wijzen daarmee op ‘approach-avoidance’-conflicten in de afweging om al dan niet hulp te zoeken. Conclusie Net als in internationale studies was de prevalentie van psychiatrische problematiek onder Nederlandse gedetineerden hoog. Psychotische stoornissen lijken adequaat gedetecteerd te worden, maar suïcidaliteit en andere stoornissen mogelijk nog onvoldoende. De drempels om hulp te vragen en te krijgen in een gevangenis moeten worden verlaagd

De protectieve werking van kwaliteit van leven: Een 'good lives' benadering

Item does not contain fulltex

Long stay in Europe: A systems-oriented approach

Item does not contain fulltextIn several European countries, the number of forensic psychiatric hospital beds has increased in recent years. This is in contrast to the decrease in general psychiatric hospital beds in Europe. Although caution is required when interpreting the data, in most European countries the increasing number of forensic psychiatric beds is associated with an increase in the average duration of stay within high-security forensic hospitals. What does this growing demand for inpatient forensic psychiatric capacity in some countries and increasing length of stay mean? The debate on the increasing length of stay in forensic psychiatry differs in the various European countries but revolves around ethical issues, legal aspects such as proportionality and economic considerations within countries. What can we learn from the comparison of different countries? Comparing countries, and trying to find underlying mechanisms, which factors should be taken into account? This chapter aims to address these questions and will argue that a systemic approach is necessary. Changes and developments in one part of the total mental health system (including forensic mental health and prison mental health) affect the other parts. Implications for current and future policy in forensic psychiatry can only be understood within such a systemic understanding of the interdependency of those parts

Subjective help needs among Dutch prisoners

Little is known about prisoners' subjective need for care. In this study, the results of a survey among 183 Dutch prisoners on their needs for psychosocial help are described. Many prisoners expressed that they experienced discrepancies between their actual and desired psychosocial performance. The need for help was felt stronger when the problems experienced were judged to be connect- e d w ith their imprisonment. However, in general participants considered the probability of their actually seeking help to be low. Prison staff and prison services should try to bridge the gap between the need for help of many of the prisoners, and the reluctance of prisoners to actually seek it themselves