28,298 research outputs found
Next Frontiers in Emergency Medical Services in Germany: Identifying Gaps between Academia and Practice
In recent years, an increase in data availability and computation power led to the rise of Artificial Intelligence (AI) . In many different domains, AI-based methods and more specifically intelligent decision support systems (DSS) are studied in research and already implemented in practice, but not yet so in emergency medical services (EMS). This is especially true for the German EMS system that falls short in terms of digitization in general and the use of well-grounded methods for managing and planning their logistics and processes. As the actual need for intelligent DSS in the German EMS are unclear, we have performed interviews with German EMS experts. Referring to the qualitative data, we compare the decision problems and desired DSS with existing research and identify gaps between academia and practice
Negotiating the 'trading zone'. Creating a shared information infrastructure in the Dutch public safety sector
Our main concern in this article is whether nation-wide information technology (IT) infrastructures or systems in emergency response and disaster management are the solution to the communication problems the safety sector suffers from. It has been argued that implementing nation-wide IT systems will help to create shared cognition and situational awareness among relief workers. We put this claim to the test by presenting a case study on the introduction of ânetcentric workâ, an IT system-based platform aiming at the creation of situational awareness for professionals in the safety sector in the Netherlands. The outcome of our research is that the negotiation with relevant stakeholders by the Dutch government has lead to the emergence of several fragmented IT systems. It becomes clear that a top-down implementation strategy for a single nation-wide information system will fail because of the fragmentation of the Dutch safety sector it is supposed to be a solution to. As the US safety sector is at least as fragmented as its Dutch counterpart, this may serve as a caveat for the introduction of similar IT systems in the US
An Approach for Actions to Prevent Suicides on Commuter and Metro Rail Systems in the United States, MTI Report 12-33
The primary goals of this report are to discuss measures to prevent suicides on commuter and metro rail systems, and to outline an approach for suicide prevention on rail systems. Based on existing literature and analysis of data obtained from the Metrolink system in Southern California, it was found that most suicides occur near station platforms and near access points to the track. Suicides occurred most frequently when relatively more trains were in operation and in areas of high population density. There do not appear to be suicide âhot spotsâ (e.g., linked to mental hospitals in the proximity, etc.), based on data analyzed for U.S. systems. The suicide prevention measures range from relatively inexpensive signs posting call-for-help suicide hotline information to costly platform barriers that physically prevent people from jumping onto tracks in front of trains. Other prevention measures fall within this range, such as hotlines available at high frequency suicide locations, or surveillance systems that can report possible suicide attempts and provide the opportunity for intervention tactics. Because of the relatively low number of suicides on rail systems, as compared to the overall number of suicides in general, a cost-effective strategy for preventing suicides on rail systems should be approached in a very focused manner. The prevention measures executed by the rail authorities should be focused on the suicides occurring on the rail systems themselves, while the broader problem of suicides should be left to community-based prevention efforts. Moreover, prevention measures, such as surveillance and response, could âpiggybackâ on surveillance and response systems used for other purposes on the rail systems to make such projects economically feasible
Organisatie van geestelijke gezondheidszorg voor kinderen en jongeren : literatuurstudie en internationaal overzicht
INTRODUCTIE: In de laatste decennia van de vorige eeuw werden er in de Westerse landen belangrijke hervormingen ingezet in de sector van de geestelijke gezondheidszorg (GGZ). In de GGZ voor volwassenen kwam er geleidelijk een model van âbalanced careâ (âgebalanceerde zorgâ) op de voorgrond: een diversiteit aan diensten biedt de zorg zo kort mogelijk bij de eigen leefwereld van de patiĂ«nt aan, en enkel indien nodig in een instelling. Tegelijkertijd moet men ook een vlotte en naadloze overgang van de ene dienst naar de andere garanderen. Geestelijke gezondheidsproblemen bij kinderen en jongeren zijn niet onfrequent. De WGO (Wereldgezondheidsorganisatie) schat de prevalentie in Westerse landen op ongeveer 20%. Ongeveer 5% zou een klinische tussenkomst nodig hebben.
De sector van GGZ voor kinderen en jongeren is pas veel later ontstaan dan deze van de volwassenen, en kent een andere zorgstructuur. Toch dringen de hierboven geschetste hervormingsprincipes ook hier door. Bovendien dient zorg voor kinderen en jongeren vaak over de grenzen van de GGZ sector heen te gebeuren, bijvoorbeeld door de huisarts of kinderarts, en komen veel problemen bij kinderen en jongeren voor het eerst aan het licht buiten de zorgsector, zoals op school. GGZ voor kinderen en jongeren dient dan ook deze zogenaamde âbelendende sectorenâ mee te betrekken: welzijnswerk, justitie, gehandicaptenzorg, onderwijs.
DOELSTELLING: De doelstelling van dit rapport is om kennis bijeen te brengen over organisatorische en financieringsaspecten van GGZ voor kinderen en jongeren, en dit in het licht van de hierboven geschetste context. De specifieke therapie-inhoud blijft buiten beschouwing. Het rapport bestaat uit twee delen: een overzicht van de literatuur en van de organisatie van GGZ voor kinderen en jongeren in België en drie andere landen. Dit rapport formuleert nog geen voorstellen voor de zorgorganisatie in België. Voor dit proces zullen Belgische stakeholders betrokken worden. Het resultaat hiervan zal beschreven worden in een afzonderlijk rapport.
METHODE: Zowel voor het literatuuronderzoek als voor het internationale overzicht werd gezocht in databases met peer-reviewed publicaties en in de grijze literatuur. In het literatuuronderzoek werden naast vergelijkend onderzoek ook descriptieve studies en kwalitatief onderzoek geĂŻncludeerd. Voor het internationaal overzicht werd de beschikbare literatuur aangevuld met gegevens van lokale informanten.
MODELLEN VAN ZORGORGANISATIE: Dit rapport legt de focus op de meest geciteerde modellen, en die modellen waarvoor er vergelijkend onderzoek gebeurde. De twee meest geciteerde modellen in de literatuur zijn het WGO-model en het Systems of care model. Beide zijn vrij algemeen en vragen verdere uitwerking door het land of de regio die GGZ voor kinderen en jongeren wil implementeren. De meeste vergelijkende studies zijn wel gekenmerkt door talrijke methodologische beperkingen zoals onduidelijke inclusiecriteria, onduidelijke uitkomstmaten of kleine steekproeven.
INTERNATIONAAL OVERZICHT: Om redenen van haalbaarheid werd gekozen om dit deel te beperken tot België, Nederland, Canada (British Columbia) en Engeland. De selectie vertrok van een long-list waarop vervolgens een aantal selectiecriteria werden toegepast.
CONCLUSIE: Het belang van een nationaal/regionaal beleid voor kinder- en jeugd GGZ, geconcretiseerd in een duidelijk plan, is al langer bekend. Toch is de literatuur over organisatiemodellen binnen kinder- en jeugd GGZ weinig richtinggevend voor beleidsmakers. De twee belangrijkste modellen die in de literatuur aangetroffen werden geven enkel grote beleidslijnen van algemene aard aan. Bovendien zijn de wetenschappelijke studies in dit domein van beperkte kwaliteit en blijft een groot deel van de beleidsvraagstukken niet of onvoldoende onderzocht. Wel kan men uit het onderzoek ivm. het Systems of care besluiten dat de overheid niet enkel een betere zorgorganisatie en âcoordinatie dient te stimuleren. Zij dient ook het ontwikkelen en verspreiden van doelmatige therapeutische concepten te bevorderen. Het onderzoek ivm. preventie en behandeling van angststoornissen via scholen toont aan dat men moet durven zoeken naar oplossingen in samenwerking met andere sectoren buiten de gezondheidszorg. In de bestudeerde landen gaan de hervormingen uit van theoretische denkkaders die gebaseerd zijn op belangrijke ethische principes en waarden; deze overlappen in belangrijke mate tussen de verschillende landen. Echter, bij het praktisch realiseren van dit denkkader ondervindt men talrijke moeilijkheden, en in een aantal gevallen mislukt men in de vooropgestelde doelstellingen. Over het daadwerkelijke resultaat van de gevoerde hervormingen zijn er meestal weinig harde gegevens. Wellicht kan men pas tot een positief resultaat komen als zowel klinische, organisatorische, als financiĂ«le aspecten alle tegelijk aangepakt worden; en als ook de eigenheid van elk van de betrokken sectoren daarbij niet uit het oog verloren wordt. In de volgende faze van deze studie zullen samen met de Belgische stakeholders voorstellen voor hervormingen geformuleerd worden. De resultaten hiervan worden afzonderlijk gepubliceerd
Improving Frontline Responses to Domestic Violence in Europe
The monograph on improving the response of first responders to domestic violence in Europe aims to identify gaps in the cooperation of first-line responders and deliver recommendations, toolkits and collaborative training for European police organizations and medical and social work professionals. The goal is to improve integrate institutional response to domestic violence. Shared training and adequate risk assessment tools will create a positive feedback loop, increasing reporting rates of domestic violence to police, the medical profession, and community and social work practitioners
Science advice to governments: diverse systems, common challenges
This briefing paper formed the basis of discussions at the 'Science Advice to Governments' summit, which took place in Auckland, New Zealand from 28-29 August 2014, and was attended by science advisors and policymakers from 48 countries
Alcuni abstract di articoli che trattano argomenti relativi all'eHealth
Non utile per esam
- âŠ