6 research outputs found

    Archeologisch bureauonderzoek & Inventariserend Veldonderzoek, verkennende fase

    No full text
    In opdracht van Gemeente Alphen aan den Rijn heeft IDDS Archeologie in augustus 2019 een archeologisch bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek (IVO), verkennende fase, uitgevoerd in de Dorpskern van Zwammerdam, gemeente Alphen aan den Rijn. De noodzaak tot het archeologisch onderzoek komt voort uit het bestemmingsplan. De doelstelling van het bureauonderzoek is het opstellen van een gespecificeerde archeologische verwachting voor het plangebied. Het doel van het inventariserend veldonderzoek is het toetsen en zo nodig aanvullen van de gespecificeerde verwachting. Tijdens het onderzoek is geconstateerd dat er in het plangebied twee potentiële archeologische niveaus aanwezig is. Het onderste niveau betreft de top van de afzettingen behorende bij de oeverzone. Het bovenste niveau betreft de bouwvoor aan de basis van het ophoog-/geroerd pakket en de top van de afzettingen behorende bij de opgevulde binnenbocht en opgevulde geul. Op basis van de resultaten van het onderzoek kan het plangebied voor het advies worden verdeeld in vier zones (zie Bijlage 11). • Voor zone 1 (rondom de kerk) wordt vervolgonderzoek geadviseerd indien bodemverstoringen dieper reiken dan 0,1 m – mv/ 0 m NAP. • Voor zone 2 (straten gelegen in de oeverzone) en zone 3 (locaties met bebouwing volgens het kadastrale Minuutplan) wordt vervolgonderzoek geadviseerd indien bodemverstoringen dieper reiken dan 0,3 m – mv/ -0,4 m NAP. • Voor zone 4 (overig) wordt geen vervolgonderzoek geadviseerd. Op basis van de bestaande archeologische verwachting en op basis van Prospectie op Maat: http://pom.rce.rnatoolset.net/#/, in combinatie met de diepte en de aard van de civieltechnische ingrepen (rioleringswerkzaamheden tot een geschatte diepte van 2,0 m -mv), adviseert IDDS Archeologie een archeologische begeleiding gelijktijdig met deze ingrepen voor alle zones. IDDS Archeologie adviseert om bij een archeologische begeleiding rekening te houden met de verschillende potentiële niveaus per zone (zie Bijlage 11). Zo adviseren we om in zone 1 rekening te houden met twee potentiële archeologische niveaus (bovenste niveau vanaf 0,1 m – mv/ 0 m NAP, onderste niveau vanaf 0,3 m – mv/ -0,4 m NAP. Voor zone 2 kan er één potentieel archeologisch niveau worden verwacht (vanaf 0,3 m – mv/ -0,4 m NAP). Voor zone 3 adviseren we om rekening te houden met één potentieel archeologisch vlak (0,1 m – mv/ 0 m NAP). Voor zone 4 adviseren we geen vervolgonderzoek indien de grondroerende activiteiten zullen plaatsvinden tot maximaal 2,0 meter onder maaiveld aangezien er een zeer lage kans is dat er nog intacte archeologische niveaus aanwezig zijn. Bovendien adviseert IDDS archeologie om bij deze archeologische begeleiding rekening te houden dat de top van het potentiële archeologische niveau in alle zones aanwezig kan zijn tot 1,2 m -mv / -1,5 m NAP en dat archeologische resten en sporen aanwezig kunnen zijn bovenop, in en direct onder dit niveau. Voor dat deel van de ondergrond dat zich bevindt vanaf het maaiveld tot 0,1 meter onder maaiveld adviseert IDDS archeologie geen vervolgonderzoek aangezien er in dat deel geen relevante archeologische niveaus zijn aangetroffen

    Inventariserend Veldonderzoek, karterende fase

    No full text
    In opdracht van Bouwers van Braam-Minnesma BV heeft IDDS Archeologie in juli 2018 een inventariserend veldonderzoek (IVO), karterende fase, uitgevoerd aan de Kerkbuurt 83-87 in Oostzaan, gemeente Oostzaan. De aanleiding voor dit onderzoek is de geplande nieuwbouw op het terrein in de vorm van een appartementencomplex waarover verder nog geen duidelijke informatie bekend is. De diepte van de bodemverstoring die hierdoor optreedt is in deze fase nog niet exact bekend, maar naar verwachting maximaal 2,0 m -mv. Op basis van een Programma van Eisen van dhr. P. Kleij (2018) bestaat de kans dat eventueel aanwezige archeologische waarden door de herontwikkeling zullen worden verstoord dan wel vernietigd. De archeologische verwachting is in het PvE als volgt verwoord: De Kerkbuurt is een middeleeuwse dijk waarlangs vanaf de twaalfde eeuw veenterpen werden opgeworpen. Op deze terpen waren huizen en boerderijen gebouwd met plaggenfunderingen en mogelijk wanden van vlechtwerk. Tussen de terpen liepen sloten, die haaks op de dijk stonden. In de loop der eeuwen raakten de sloten opgevuld met afval en veen zodat de terpen aan elkaar groeiden tot één lang bewoningslint, de huidige Kerkstraat. Van de zestiende tot achttiende eeuw stonden op het terrein woningen en schuren. In later tijden zijn deze gesloopt en vervangen door de huidige bebouwing. Onderzoek elders langs de Kerkbuurt heeft aangetoond dat langs de Kerkbuurt in de bodem gezonken veenterpen met resten van middeleeuwse bewoning verwacht kunnen worden. Deze terpen zijn nauwelijks te onderscheiden van het natuurlijke veen. Een enkele scherf of bewerkt stukje hout zijn soms de enige aanwijzingen voor de aanwezigheid van een terp. Op de resten van middeleeuwse bewoning kunnen weer resten liggen van bewoning uit de zestiende tot de achttiende eeuw. Verder kunnen de in het plangebied met middeleeuws of post-middeleeuws bewoningsafval dichtgegooide sloten liggen. Tijdens het onderzoek is geconstateerd dat de eerste zone van het plangebied resten vanaf de Late Middeleeuwen kan bevatten. In de tweede zone worden echter geen archeologische resten verwacht. Op basis van de resultaten van het inventariserend veldonderzoek adviseert IDDS Archeologie om vervolgonderzoek in de eerste zone uit te laten voeren indien de voorgenomen graafwerkzaamheden dieper reiken dan 0,6 m onder maaiveld (-1,4 m NAP). Dit vervolgonderzoek kan het beste bestaan uit een proefsleuvenonderzoek, waarbij rekening moet worden gehouden met de aanleg van minimaal één vlak (en mogelijk meerdere vlakken) gelegen aan de top of in het ophoogpakket met resten uit de Nieuwe tijd (de recente en sub-recente ophoogpakketten worden buiten beschouwing gelaten) tot maximaal aan de top van het natuurlijke veen. De exacte onderzoeksstrategie dient voorafgaand aan het onderzoek te worden vastgelegd in een Programma van Eisen

    Archeologisch bureauonderzoek & Inventariserend Veldonderzoek, verkennende fase

    No full text
    In opdracht van EcoCare Milieutechniek heeft IDDS Archeologie in november 2019 een archeologisch bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek (IVO), verkennende fase, uitgevoerd aan de Gageldijk 12 in Utrecht, gemeente Utrecht. De noodzaak tot het archeologisch onderzoek komt voort uit de verwachtingenkaart van de gemeente Utrecht, waar het plangebied een hoge archeologische verwachting heeft en op basis van het bestemmingsplan. De doelstelling van het bureauonderzoek is het opstellen van een gespecificeerde archeologische verwachting voor het plangebied. Het doel van het inventariserend veldonderzoek is het toetsen en zo nodig aanvullen van de gespecificeerde verwachting. Uit het bureauonderzoek blijkt dat het plangebied is gelegen op dekzandafzettingen die bedekt zijn met veen en/of klei. Mogelijk komt in de top van het dekzand een podzolbodem voor en dan geldt daarvoor een hoge archeologische verwachting voor waarden uit het Laat Paleolithicum tot en met het Neolithicum. Het dekzand wordt verwacht oplopend van dieper dan -1,2 m NAP (2,0 m -mv) in het zuiden naar ongeveer -0,7 tot -0,8 m NAP (1,2 m -mv) in het noorden (op basis van het milieuonderzoek). De archeologische waarden die op dit niveau kunnen voorkomen zullen naar verwachting behoren tot tijdelijke nederzettingen of jagerskampen en bestaan uit bewerkt vuursteen, aardewerk en verbrand hout, bot of graan. Het afdekkende veen- of kleipakket heeft geen archeologische verwachting voor de periode voor de Middeleeuwen. Rond 1100-1300 na Chr. is het plangebied ontgonnen en omdat het dicht bij de ontginningsbasis ligt kunnen er in het plangebied in de Middeleeuwen gebouwen hebben gestaan. Resten daarvan, bestaande uit houten palen, paalkuilen, waterputten, vuurplaatsen, aardewerk, metaal, leer en dergelijke kunnen aanwezig zijn in de top van het veen of de klei. Op basis van de archeologische verwachtingenkaart is de verwachting hierop hoog, maar uit historische kaarten blijkt dat tussen de 19e en 20e eeuw er geen gebouwen voorkwamen in het plangebied. Op basis van het veldonderzoek wordt de archeologische verwachting uit het bureauonderzoek aangepast. Uit het veldonderzoek blijkt dat op het dekzand alleen veen voorkomt en dat in de top van het dekzand geen podzolbodem aanwezig is. Zowel de top van het dekzand, het veenpakket en het toemaakdek die zijn aangetroffen in het plangebied hebben een lage archeologische verwachting omdat geen van deze landschappen gunstig waren voor het verblijven en gebruiken door de mens. Tijdens het onderzoek is geconstateerd dat in het plangebied dekzand voorkomt zonder een podzolbodem, een veenpakket en een toemaakdek en dat al deze pakketten een lage verwachting hebben op de eventuele aanwezigheid van archeologische waarden. Hoewel een deel van deze pakketten vergraven zullen worden bij de aanleg van de leidingen adviseert IDDS Archeologie om het plangebied, voor wat betreft het aspect archeologie, vrij te geven voor de voorgenomen civieltechnische werkzaamheden. Het uitgevoerde onderzoek is op zorgvuldige wijze verricht volgens de algemeen gebruikelijke inzichten en methoden. Het archeologisch onderzoek is erop gericht om de kans op het onverwacht aantreffen dan wel het ongezien vernietigen van archeologische waarden bij bouwwerkzaamheden in het plangebied te verkleinen. Aangezien het onderzoek is uitgevoerd door middel van een steekproef kan echter, op basis van de onderzoeksresultaten, de aan- of afwezigheid van eventuele archeologische waarden niet gegarandeerd worden. Wij wijzen u er graag op dat indien archeologische waarden worden aangetroffen, deze conform artikel 5.10 van de Erfgoedwet zo spoedig mogelijk bij de minister voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap c.q. archeologen van de afdeling Erfgoed van de gemeente Utrecht gemeld dienen te worden. Dit kan door het invullen van het vondstmeldingsformulier op de website van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (www.cultureelerfgoed.nl), door contact op te nemen met de InfoDesk ([email protected]) of in het geval van de gemeente Utrecht te bellen/ mailen met 030-2860011 of 030-2862765 en via [email protected]

    Archeologisch bureauonderzoek & Inventariserend Veldonderzoek, verkennende fase

    No full text
    In opdracht van Van der Geest Oud Ade BV heeft IDDS Archeologie in september 2018 een archeologisch bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek (IVO), verkennende fase, uitgevoerd aan de Leidseweg 14 in Oud Ade, gemeente Kaag en Braassem. De aanleiding voor dit onderzoek is de geplande herinrichting van het perceel. De vrijstellingsgrenzen uit het bestemmingsplan zullen hierbij worden overschreden, waardoor een archeologisch onderzoek noodzakelijk is. De doelstelling van het bureauonderzoek is het opstellen van een gespecificeerde archeologische verwachting voor het plangebied. Het doel van het inventariserend veldonderzoek is het toetsen en zo nodig aanvullen van de gespecificeerde verwachting. Op basis van de resultaten van het bureauonderzoek wordt verwacht dat in het plangebied in (de top van) het veen en in eventueel daarop gelegen ophooglagen mogelijk resten van bewoning vanaf de Bronstijd tot en met de Nieuwe tijd aanwezig kunnen zijn. Het is mogelijk om resten uit deze perioden in het hele plangebied aan te treffen, maar met name aan de straatzijde op de veenrestdijk. Resten die worden verwacht zijn bijvoorbeeld huisplattegronden, erfscheidingen en aardewerk. De ontginning van het veengebied vond plaats vanaf ongeveer de 11e eeuw. Oud Ade is als dorp ontstaan rond 1800 nabij de Rooms Katholieke kapel, op een kruispunt van wegen en waterlopen. Het plangebied is vermoedelijk vanaf 1920 bebouwd. Het betreft waarschijnlijk de huidige bebouwing. Doordat het plangebied langs een ontginningsas ligt die vele eeuwen ouder is dan het dorp Oud Ade, kan niet worden uitgesloten dat zich hier in de periode tussen de 11e en de 17e eeuw bebouwing heeft bevonden. Op het niveau van de getijdeafzettingen onder het veen geldt een lage archeologische verwachting. Deze afzettingen stammen uit een dynamisch milieu dat ongunstig was voor menselijke bewoning. Het veldonderzoek heeft aangetoond dat de archeologische verwachtingen voor het plangebied zeer laag zijn. De intacte afzettingen komen uit landschappen en milieus die niet of nauwelijks bruikbaar waren voor de mens. Alle andere afzettingen in het plangebied zijn door de mens geroerd, afgegraven of aangebracht in de 20e eeuw en hebben daarom geen archeologische verwachting. IDDS Archeologie adviseert om het plangebied, voor wat betreft het aspect archeologie, vrij te geven voor de voorgenomen civieltechnische werkzaamheden

    Archeologisch bureauonderzoek & Inventariserend Veldonderzoek, verkennende fase

    No full text
    In opdracht van Rho Adviseurs B.V. zijn in november 2018 een archeologisch bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek (IVO), verkennende fase, uitgevoerd in verband met de geplande (her)ontwikkeling van het plangebied aan de Rijndijk 83 in Hazerswoude-Rijndijk, gemeente Alphen aan den Rijn. Uit het bureauonderzoek blijkt dat het plangebied is gelegen op de zuidelijke oever van de Oude Rijn. Dit gebied behoort tot de Limes-zone, waar met name resten uit de Romeinse tijd kunnen worden aangetroffen. Deze resten worden verwacht op de afzettingen van de Oude Rijn. Met name voor de hoge delen geldt een hoge verwachting, al is de limes-weg ook plaatselijk in de kom aangetroffen. Het plangebied ligt op de overgang van een hoog gebied (noorden en noordoosten) naar een laag gebied (zuiden en westen). Het archeologisch niveau wordt verwacht op ongeveer -1,6 m NAP en dieper (ongeveer 0,5 m -mv). De diepte van het niveau is afhankelijk van de mate van ophoging voor het huidige gebruik van het plangebied. De resten die worden verwacht betreffen met name resten uit de Romeinse tijd, waaronder aardewerk, huisplattegronden en in het uiterste noorden de limes-weg, bestaande uit een pakket grind. Tevens is het mogelijk in dat in (de buurt van) het plangebied een wachttoren heeft gestaan. Het is mogelijk dat ter plaatse van de bebouwing en de afgevlette delen het archeologisch niveau reeds is verstoord. Uit het veldonderzoek blijkt dat het plangebied niet ligt op de oeverwal van de Oude Rijn, maar op de komafzettingen. In het plangebied zijn helemaal geen oeverwalafzettingen (meer) aanwezig en de bodem is verstoord tot een niveau dat dieper ligt dan -1,6 m NAP waarop het archeologisch niveau verwacht werd. Of het terrein is afgevlet kon niet met zekerheid worden vastgesteld; de bodem in het terrein is echter wel sterk en diep verstoord door vergravingen, omwerking en ophoging. Voor het plangebied kan de archeologische verwachting op intacte archeologische resten worden bijgesteld naar zeer laag. IDDS Archeologie adviseert om het plangebied, voor wat betreft het aspect archeologie, vrij te geven voor de voorgenomen civieltechnische werkzaamheden
    corecore