Inventariserend Veldonderzoek, karterende fase

Abstract

In opdracht van Bouwers van Braam-Minnesma BV heeft IDDS Archeologie in juli 2018 een inventariserend veldonderzoek (IVO), karterende fase, uitgevoerd aan de Kerkbuurt 83-87 in Oostzaan, gemeente Oostzaan. De aanleiding voor dit onderzoek is de geplande nieuwbouw op het terrein in de vorm van een appartementencomplex waarover verder nog geen duidelijke informatie bekend is. De diepte van de bodemverstoring die hierdoor optreedt is in deze fase nog niet exact bekend, maar naar verwachting maximaal 2,0 m -mv. Op basis van een Programma van Eisen van dhr. P. Kleij (2018) bestaat de kans dat eventueel aanwezige archeologische waarden door de herontwikkeling zullen worden verstoord dan wel vernietigd. De archeologische verwachting is in het PvE als volgt verwoord: De Kerkbuurt is een middeleeuwse dijk waarlangs vanaf de twaalfde eeuw veenterpen werden opgeworpen. Op deze terpen waren huizen en boerderijen gebouwd met plaggenfunderingen en mogelijk wanden van vlechtwerk. Tussen de terpen liepen sloten, die haaks op de dijk stonden. In de loop der eeuwen raakten de sloten opgevuld met afval en veen zodat de terpen aan elkaar groeiden tot één lang bewoningslint, de huidige Kerkstraat. Van de zestiende tot achttiende eeuw stonden op het terrein woningen en schuren. In later tijden zijn deze gesloopt en vervangen door de huidige bebouwing. Onderzoek elders langs de Kerkbuurt heeft aangetoond dat langs de Kerkbuurt in de bodem gezonken veenterpen met resten van middeleeuwse bewoning verwacht kunnen worden. Deze terpen zijn nauwelijks te onderscheiden van het natuurlijke veen. Een enkele scherf of bewerkt stukje hout zijn soms de enige aanwijzingen voor de aanwezigheid van een terp. Op de resten van middeleeuwse bewoning kunnen weer resten liggen van bewoning uit de zestiende tot de achttiende eeuw. Verder kunnen de in het plangebied met middeleeuws of post-middeleeuws bewoningsafval dichtgegooide sloten liggen. Tijdens het onderzoek is geconstateerd dat de eerste zone van het plangebied resten vanaf de Late Middeleeuwen kan bevatten. In de tweede zone worden echter geen archeologische resten verwacht. Op basis van de resultaten van het inventariserend veldonderzoek adviseert IDDS Archeologie om vervolgonderzoek in de eerste zone uit te laten voeren indien de voorgenomen graafwerkzaamheden dieper reiken dan 0,6 m onder maaiveld (-1,4 m NAP). Dit vervolgonderzoek kan het beste bestaan uit een proefsleuvenonderzoek, waarbij rekening moet worden gehouden met de aanleg van minimaal één vlak (en mogelijk meerdere vlakken) gelegen aan de top of in het ophoogpakket met resten uit de Nieuwe tijd (de recente en sub-recente ophoogpakketten worden buiten beschouwing gelaten) tot maximaal aan de top van het natuurlijke veen. De exacte onderzoeksstrategie dient voorafgaand aan het onderzoek te worden vastgelegd in een Programma van Eisen

    Similar works

    Full text

    thumbnail-image