2,429 research outputs found

    Some remarks on the principles of hydraulic design criteria for land drainage schemes

    Get PDF

    De gevolgen van het verlagen van de grondwaterstanden voor landbouw en natuurgebieden

    Get PDF
    In een eerdere studie is nagegaan wat de te verwachte verlagingen in de grondwaterstand zullen zijn, door de aanleg van Rijksweg 1 (gedeelte Buren - Hengelo). In deze nota zal worden nagegaan, wat de gevolgen voor land- en tuinbouw, alsmede voor natuurgebieden zijn van de in het rapport gepresenteerde verlagingen van de grondwaterstand bij uitvoering van het project

    Het effect van de afsluiting van natuurgebieden in N.W. - Overijssel op de boezemfunctie

    Get PDF
    Bij de besprekingen over beheersmaatregelen voor het natuurgebied de Weerribben is enige malen de vraag naar voren gekomen of afsluiting van het buitenwater van bepaalde delen van het gebied een oplossing zou kunnen zijn voor het tegengaan van de vervuiling van het water binnen deze gebiedjes. Hierbij kwam echter steeds naar voren, dat afsluiting onmogelijk zou zijn omdat dit een verkleining van de boezem zou inhouden. Onderzocht is of afsluiting van het gebied van invloed is op de bergingsfunctie

    Het effect van de buisdiameter op de vorm van de grondwaterstand bij drainage

    Get PDF

    Bergend vermogen en drainagecriterium

    Get PDF
    Bij het berekenen van drainafstanden wordt doorgaans gebruik gemaakt van zogenaamde stationnaire drainageformules. Toepassing van dergelijke formules maakt invoeren van een criterium noodzakelijk. Dit criterium houdt in, dat bij een bepaalde afvoer de grondwaterstand niet mag stijgen boven een bepaald niveau. In Nederland wordt voor dit criterium doorgaans een afvoer van 7 mm/etm genomen, waarbij de grondwaterstand tot 50 cm respectievelijk 40 cm beneden maaiveld mag stijgen voor respectievelijk bouwland en grasland. Het boven omschreven criterium wordt toegepast op alle grondsoorten en bij elke drainagediepte. Het houdt dus geen rekening met de mogelijkheid van verschillen in berging in verschillende grondsoorten. Berekeningen met niet-stationnaire stromingsoplossingen tonen echter aan, dat de grondwaterstand in niet geringe mate wordt beinvloed door de berging van water in de grond. De vraag is nu, in hoeverre men bij het ontwerp van een drainagesysteem rekening moet houden met de bergingsmogelijkheden in het profiel. In dit verslag zal getracht worden een antwoord op deze vraag te geven

    Results of the baseline assessment for NSL monitoring

    Get PDF
    Om de luchtkwaliteit in Nederland te verbeteren is het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) opgezet. In dit programma werken de Rijksoverheid en decentrale overheden samen om te zorgen dat Nederland overal tijdig aan de grenswaarden voor fijnstof en stikstofdioxide zal voldoen. Bij het NSL is ook een monitoringsprogramma opgezet om het bereiken van dit doel te waarborgen. Belangrijk onderdeel hiervan is een informatie- en rekensysteem (Monitoringtool) dat met een jaarlijks actualisatieproces het halen van de grenswaarden inzichtelijk moet maken. Voorafgaand aan de start van de monitoring heeft het RIVM een analyse (nulmeting) van dit systeem uitgevoerd. Vooral vanwege de consistente aanpak heeft de Monitoringtool veel potentie. Desondanks liggen er nog belangrijke verbeterpunten om het daadwerkelijk een robuust systeem te maken. Ondanks de consistente aanpak hebben de berekeningen voor toekomstige jaren een relatief grote onzekerheid, vooral doordat de kwaliteit van de invoergegevens niet bekend is. De kwaliteit van deze locatiespecifieke invoergegevens is primair de verantwoordelijkheid van lokale overheden die deze aanleveren. Thans zijn niet alle relevante onderbouwingen van deze gegevens in het monitoringstraject beschikbaar. Hierdoor is het moeilijk om de kwaliteit van deze gegevens en de daarop gebaseerde rekenresultaten te beoordelen. Met de nu voorliggende combinatie van de Monitoringstool en de bijbehorende invoergegevens kan het RIVM de kwaliteit van de monitoringsresultaten niet objectief vaststellen. Als gevolg hiervan kunnen in de monitoring van het NSL geen conclusies aan deze resultaten worden verbonden. In dit rapport worden aanbevelingen gedaan om de kwaliteit van de invoergegevens te vergroten en daarmee de onzekerheid van het eindresultaat te verkleinen. Bij het opstellen van de eerste Monitoringrapportage wordt in meer detail naar de kwaliteit van de resultaten van de Monitoring worden gekeken. De Monitoringtool vormt een belangrijke invulling van het Aarhus protocol waarin toegang van burgers tot milieugegevens wordt geregeld. Het rekeninstrument dat de kern vormt van het monitoringsprogramma is onder grote tijdsdruk tot stand gekomen en is deels nog in ontwikkeling. Het RIVM kan daardoor op dit moment alleen concluderen dat de gebruikte rekenmethoden voldoen aan de technisch-inhoudelijk en wettelijke regels om de luchtkwaliteit te berekenen. Het goed werken van het gehele rekeninstrument (inclusief volledige database en website) kon slechts beperkt worden getest. Een algemene uitspraak hierover, en dus ook over de kwaliteit van de monitoringsresultaten, is in deze nulmeting dan ook niet mogelijk.In order to improve the air quality in the Netherlands, the Ministry of Spatial Planning and the Environment (VROM) has authorised the establishment of The National Air Quality Cooperation Programme (NSL). Within the framework of this programme, the central government and local and regional authorities are collaborating to ensure that the Netherlands achieves timely compliance throughout the entire country with the limit values for particulate matter and nitrogen dioxide. The NSL includes a monitoring programme to ensure that this objective is achieved. One important part of this programme is an information and calculation system - i.e., a monitoring tool - that aims to guarantee compliance with the limit values through a yearly process of actualisation. The National Institute for Public Health and the Environment (RIVM) has performed a baseline assessment of this system prior to the start of monitoring. Due specifically to the consistency of its approach, the monitoring tool has great potential. However, there remain a number of important points for improvement before it will be a truly robust system. Despite the consistency of the approach, the prognostic calculations show a relatively high degree of uncertainty - mainly because the quality of the input data is unknown. The quality of the locality-specific input data is primarily the responsibility of local authorities, which provide the information. At the present time, these data are not subjected to further substantiation in the monitoring programme and, consequently, it is difficult to assess the quality of both the data and the calculated concentrations that are based on these data. Given the current limitations of this combination of monitoring tool and input data, it is not possible to draw any conclusion to the monitoring results. This report contains recommendations on how to improve the quality of the input data and thereby reduce the uncertainty of the end result. The quality of the monitoring results will be examined in more detail during the drafting of the first Monitoring Report. The monitoring tool constitutes an important supplement to the Aarhus protocol which ratifies public access to environmental information within the EU. The calculation instrument that forms the core of the monitoring programme was developed under great time pressure, and parts of it are still in the development stage. Therefore, at the present time, the only conclusion that can be drawn by the RIVM is that the calculation methods used satisfy the technical and statutory regulations for calculating air quality. It is not yet possible to comprehensively test whether the entire system (including the complete database and website) performs correctly. Consequently, it is also not possible to make a general pronouncement on either the system or the quality of the monitoring results in this baseline assessment.VRO

    Describing the soil physical characteristics of soil samples with cubical splines

    Get PDF
    The Mualem-Van Genuchten equations have become very popular in recent decades. Problems were encountered fitting the equations¿ parameters through sets of data measured in the laboratory: parameters were found which yielded results that were not monotonic increasing or decreasing. Due to the interaction between the soil moisture retention and the hydraulic conductivity relationship, some data sets yield a fit that seems not to be optimal. So the search for alternatives started. We ended with the cubical spline approximation of the soil physical characteristics. Software was developed to fit the spline-based curves to sets of measured data. Five different objective functions are tested and their results are compared for four different data sets. It is shown that the well-known least-square approximation does not always perform best. The distance between the measured points and the fitted curve, as can be evaluated numerically in a simple way, appears to yield good fits when applied as a criterion in the optimization procedure. Despite an increase in computational effort, this method is recommended over the least square method

    Modeling of droplet breakup in a microfluidic T--shaped junction with a phase--field model

    Full text link
    A phase--field method is applied to the modeling of flow and breakup of droplets in a T--shaped junction in the hydrodynamic regime where capillary and viscous stresses dominate over inertial forces, which is characteristic of microfluidic devices. The transport equations are solved numerically in the three--dimensional geometry, and the dependence of the droplet breakup on the flow rates, surface tension and viscosities of the two components is investigated in detail. The model reproduces quite accurately the phase diagram observed in experiments performed with immiscible fluids. The critical capillary number for droplet breakup depends on the viscosity contrast, with a trend which is analogous to that observed for free isolated droplets in hyperbolic flow

    An objective collapse model without state dependent stochasticity

    Get PDF
    The impossibility of describing measurement in quantum mechanics while using a quantum mechanical model for the measurement machine, remains one of its central problems. Objective collapse theories attempt to resolve this problem by proposing alterations to Schrödinger’s equation. Here, we present a minimal model for an objective collapse theory that, in contrast to previous proposals, does not employ state dependent stochastic terms in its construction. It is an explicit proof of principle that it is possible for Born’s rule to emerge from a stochastic evolution in which no properties of the stochastic process depend on the state being evolved. We propose the presented model as a basis from which more realistic objective collapse theories can be constructed.</p
    • …
    corecore