Ganglioside composition and histology of a spontaneous metastatic brain tumour in the VM mouse

Glycosphingolipid abnormalities have long been implicated in tumour malignancy and metastasis. Gangliosides are a family of sialic acid-containing glycosphingolipids that modulate cell–cell and cell–matrix interactions. Histology and ganglioside composition were examined in a natural brain tumour of the VM mouse strain. The tumour is distinguished from other metastatic tumour models because it arose spontaneously and metastasizes to several organs including brain and spinal cord after subcutaneous inoculation of tumour tissue in the flank. By electron microscopy, the tumour consisted of cells (15 to 20 μm in diameter) that had slightly indented nuclei and scant cytoplasm. The presence of smooth membranes with an absence of junctional complexes was a characteristic ultrastructural feature. No positive immunostaining was found for glial or neuronal markers. The total ganglioside sialic acid content of the subcutaneously grown tumour was low (12.6 ± 0.9 μg per 100 mg dry wt, n= 6 separate tumours) and about 70% of this was in the form of N-glycolylneuraminic acid. In contrast, the ganglioside content of the cultured VM tumour cells was high (248.4 ± 4.4 μg, n= 3) and consisted almost exclusively of N-acetylneuraminic acid. The ganglioside pattern of the tumour grown subcutaneously was complex, while GM3, GM2, GM1, and GD1a were the major gangliosides in the cultured tumour cells. This tumour will be a useful natural model for evaluating the role of gangliosides and other glycolipids in tumour cell invasion and metastasis. © 2001 Cancer Research Campaign http://www.bjcancer.co

Novel probes for pH and dissolved oxygen measurements in cultivations from millilitre to benchtop scale

Erworben im Rahmen der Schweizer Nationallizenzen (http://www.nationallizenzen.ch)pH value and the concentration of dissolved oxygen (DO) are key parameters to monitor and control cell growth in cultivation studies. Reliable, robust and accurate methods to measure these parameters in cultivation systems in real time guarantee high product yield and quality. This mini-review summarises the current state of the art of pH and DO sensors that are applied to bioprocesses from millilitre to benchtop scale by means of a short introduction on measuring principles and selected applications. Special emphasis is placed on single-use bioreactors, which have been increasingly employed in bioprocess development and production in recent years. Working principles, applications and the particular requirements of sensors in these cultivation systems are given. In such processes, optical sensors for pH and DO are often preferred to electrochemical probes, as they allow semi-invasive measurements and can be miniaturised to micrometre scale or lower. In addition, selected measuring principles of novel sensing technologies for pH and DO are discussed. These include solid-state sensors and miniaturised devices that are not yet commercially available, but show promising characteristics for possible use in bioprocesses in the near future

Glycomics using mass spectrometry

Mass spectrometry plays an increasingly important role in structural glycomics. This review provides an overview on currently used mass spectrometric approaches such as the characterization of glycans, the analysis of glycopeptides obtained by proteolytic cleavage of proteins and the analysis of glycosphingolipids. The given examples are demonstrating the application of mass spectrometry to study glycosylation changes associated with congenital disorders of glycosylation, lysosomal storage diseases, autoimmune diseases and cancer

Experimental research on the use of phase change materials to come to passive solar energy concepts

An efficient and effective use of solar radiation is one way to come to sustainable development in the built environment. Because of an average temperature of 9.5 °C and an annual incoming solar radiation of 1,313 to 2,881 MJ/m2, The Netherlands seem on first sight not to be suitable for solar heating. Nevertheless, the passive use of solar radiation can offer many inexpensive opportunities in low exergetic heating applications. In this regards relatively little is known about the application of Phase Changing Materials (PCM) and their potential to save exergy in the built environment within building designs. This paper describes the development, execution and results of an experimental research project on the use of PCM in concrete floors for the accumulation of solar energy, in order to obtain a constant indoor temperature during day-night cycles. The results of this research can help to improve the energy performance of both new and existing buildings. To execute the experiment four different test boxes, representing scaled living rooms, were constructed. Their windows are oriented to the South to make optimum use of solar radiation. Two boxes have concrete floors with microencapsulated PCM’s, while the other two are without PCM’s. Two boxes are insulated with thick heavy insulation material and two have thin light insulation material. During the experiment the outdoor weather conditions and the temperature of the concrete floors are being measured in order to gain more insights in the practical use of PCM within the Dutch moderate climate. The first results show that concrete floors containing PCM can have a steadier temperature gradient than floors without PCM. The PCM makes it possible to come to lower maximum temperatures and higher minimum temperatures of the concrete floor, and hence, of the indoor air

Energiebesparing in productiebedrijven

Het Saxion kenniscentrum Design en Technologie ontwikkelt in het innovatieprogramma Energieprestatie in Productieprocessen, samen met Syntens en regionale bedrijven, kennis over de relatie tussen productiemethodieken en productie-efficiency. Volgens Saxion kunnen bedrijven door meer aandacht te besteden aan energiebesparende maatregelen in zowel de productiegebouwen als de productieprocessen, met beperkte investeringen een groot energievoordeel en bijbehorende kostenbesparing bereiken. Dit artikel, geschreven voor het Vakblad Verwarming en Ventilatie Plus, geeft een tussenstand weer van het project Energieprestatie in productieprocessen

Haalbaarheidsonderzoek koolzaadolie persen oliemolen Winterswijk

Het lectoraat duurzame energievoorziening van Saxion heeft voor woningcorporatie De Woonplaats de haalbaarheid van de productie van koolzaadolie in rijksmonument oliemolen “Den Helder” en verbranding van de olie in verwarmingsketels van twee historische gebouwen, te weten voormalig klooster “Dolphia” te Enschede en het voormalig postkantoor te Winterswijk onderzocht.    De onderzoeksvraag van het onderzoek luidt:  Is het technisch en financieel haalbaar om in de oliemolen koolzaad te persen tot koolzaadolie t.b.v. verwarming van het voormalig postkantoor te Winterswijk en het klooster Dolphia te Enschede

Energiebesparing in de industrie: Vademecum energiebesparingsmaatregelen in bestaande bedrijven

Dit boek bevat de resultaten van het project Energieprestatie in Productieprocessen (EPP) van het Saxion Kenniscentrum Design en Technologie. In Nederland is de industrie verantwoordelijk voor ruim 35% van het energiegebruik. In het kader van de Kyoto-afspraken bestaat er daarom regelgeving dat ieder bedrijf met een jaarverbruik van meer dan 50000 KWh elektriciteit en/of 25000 m3 gas een energiescan moet laten uitvoeren en een energiebesparingsplan moet opstellen. Besparingsmaatregelen die binnen 5 jaar terugverdiend kunnen worden, dienen ook te worden uitgevoerd. Dit is het idealisme en met een beetje fantasie kunnen we nog veel verder gaan. Wat te denken van bedrijvenparken die functioneren als energetische ecosystemen. Met de restwarmte van het ene bedrijf, kunnen andere bedrijven verwarmd worden. Afvalstromen van het ene bedrijf kunnen grondstoffen zijn voor andere bedrijven of thermisch gerecycled worden in Warmte Kracht Koppelingen (WKK’s) die het park van elektriciteit voorzien. De praktijk is helaas weerbarstiger. De meeste bedrijven doen wel een energiescan, maar overheden doen weinig aan handhaving ten aanzien van de besparingsplannen. Een periode van 5 jaar is nauwelijks te overzien voor het MKB. Terugverdientijd is ook niet het enige criterium voor een investering; de omvang, de financiering en het risico zijn zeker zo belangrijk. Over het ontwikkelen van infrastructuur voor het benutten van warmteoverschotten en warmtevraag tussen bedrijven kan alleen in specifieke, meestal grootschalige situaties worden nagedacht. Projectontwikkelaars ervaren dergelijke infrastructuur als complex en als een extra risico en tonen daarom weinig tot geen interesse. Voor bedrijven in de metaal-elektro sector bedraagt energie maar 4-8% van de kosten. Ingrijpen in de primaire productie processen is bovendien een no-go-area. Het risico van kwaliteits- en procesbeheersings-problemen bij ingrepen in de energiehuishouding van de productieprocessen is onaanvaardbaar. Energiebesparing staat bij veel ondernemers niet hoog op de agenda en het energiebewustzijn is laag. Veel bedrijven blijken een nullastenergieverbruik te hebben in de orde van 30-40% van het gemiddelde. Dit is energieverbruik dat niet direct gerelateerd is aan de productieprocessen; bijvoorbeeld verlichting, koeling, perslucht en het aan laten staan van machines en computersystemen. Besparingen op de nullast zijn meestal eenvoudig te implementeren zonder dat deze risico’s opleveren voor de kwaliteit en stabiliteit van productieprocessen. In absolute bedragen zijn de besparingen bovendien zeker de moeite waard; een jaarlijkse besparing op de cashflow in de orde van de kosten van 1-2 werknemers of een nieuwe machine is zeker haalbaar. In het EPP-project hebben we gewerkt aan het vergroten van het energiebewustzijn van de MKB-ondernemers. Op basis van de ervaringen van grotere bedrijven hebben we een stappenplan, een energiescan en een web-gebaseerd vademecum ontwikkeld. Hiermee kan de ondernemer zelf de toepasbaarheid, betrouwbaarheid en financiële haalbaarheid van diverse maatregelen beoordelen. Daarnaast is ook een eerste stap in de richting van de productieprocessen zelf gemaakt. Energiemonitoring blijkt een geschikt gereedschap om de oorzaken van kwaliteits- en stabiliteitsproblemen bij de productieprocessen te achterhalen. Het oplossen van die problemen draagt direct bij aan de productiviteit. Het extra geld dat daarmee verdiend wordt, is vaak een veelvoud van de kostenreductie door energiebesparingsmaatregelen in de productie. Energiebewustzijn en inzicht in het eigen energieverbruik zijn ook essentiële randvoorwaarden om te komen tot de meer ideële besparingsoplossingen als de deelname aan industriële ecosystemen, dan wel het omvormen van het bedrijf tot een (mini) ecosysteem. Vooral heffingen op afvalstoffen blijken voor veel bedrijven de aanleiding om na te gaan denken over het voorkomen van afvalstromen. Niet zelden blijkt daarmee ook