El hablante como punto de referencia en el espacio: verbos en movimiento y sufijos direccionales en Mapudungun

En este estudio se investigará el uso de los verbos que en su significado principal hacen referencia a la dorección y/o posición; el uso de sufijos que se relacionan con la dirección o posición. El análisis de los verbos y sufijos se demostrará gráficamente y en un texto. También, se presentarán algunos usos derivados de los verbos y sufijos

Issues concerning the implementation of the CCS Directive in the Netherlands

In June 2009, the EU Directive on the Geological Storage of Carbon Dioxide entered into force. The European Member states are obliged to transpose the directive in their national legislations no later than 25 June 2011. The EU legislator has applied a regime of minimum harmonisation when drafting the CCS Directive, amongst others to achieve that an agreement could be reached on the CCS Directive by a majority of Member States. In other words; Member States have considerable discretionary powers while implementing the Directive. The CO2 Storage Directive is mainly transposed into Dutch legislation by means of adaptation of the Dutch Mining Act. There are, however, still some issues in the implementation of this directive that need further clarification. The way these issues are addressed may impact the deployment of large-scale CO2 capture and storage (CCS) in the Netherlands and Europ

Real-life achievement of lipid-lowering treatment targets in the DIAbetes and LifEstyle Cohort Twente:Systemic assessment of pharmacological and nutritional factors

BACKGROUND/OBJECTIVES: Lowering low-density lipoprotein cholesterol (LDLc) in type 2 diabetes mellitus is of paramount importance in preventing cardiovascular disease. However, treatment targets for LDLc are often not reached. We studied the prevalence of LDLc target achievement in a real-life population of type 2 diabetes mellitus patients in secondary care, and investigated whether in those not on target, there is room for intensifying pharmacological and lifestyle management according to current treatment guidelines. SUBJECTS/METHODS: We performed a cross-sectional analysis in the DIAbetes and LifEstyle Cohort Twente-1 (DIALECT-1; n = 450, age 63 ± 9 years, 58% men, diabetes duration 11 (7-18) years). At baseline, we determined plasma LDLc concentration, pharmacological treatment (i.e., statin use), and lifestyle (physical activity and dietary intake). Patients were divided according to LDLc < 1.8, LDLc 1.8-2.5, and LDLc > 2.5 mmol/l. Dietary intake was collected from a validated Food Frequency Questionnaire (177 items) and we determined guideline adherence for different food groups. Physical activity was assessed with the Short Questionnaire to ASsess Health enhancing behavior. RESULTS: LDLc data were available in 428 type 2 diabetes mellitus patients. LDLc ≤ 2.5 mmol/l was achieved in 317 patients (76%). In total, 76% of patients used statins, in those with LDLc > 2.5 mmol/l, this was 44%. Adherence to lifestyle guidelines was not different between the LDLc groups and was as follows: body mass index 6%, physical activity 59%, vegetables 7%, fruit 28%, legumes 59%, nuts 14%, dairy 19%, fish 36%, tea 8%, fats 66%, red meat 12%, processed meat 2%, alcohol 71%, sweetened beverages 34%, and sodium 12%. CONCLUSIONS: In type 2 diabetes mellitus patients in secondary health care, the target LDLc is achieved by three quarters of patients. Increasing statin treatment could be a first step to improve LDLc. In addition, there are ample opportunities for lifestyle management through increasing adherence to lifestyle guidelines

Acute flaccid myelitis:cause, diagnosis, and management

Acute flaccid myelitis (AFM) is a disabling, polio-like illness mainly affecting children. Outbreaks of MM have occurred across multiple global regions since 2012, and the disease appears to be caused by non-polio enterovirus infection, posing a major public health challenge. The clinical presentation of flaccid and often profound muscle weakness (which can invoke respiratory failure and other critical complications) can mimic several other acute neurological illnesses. There is no single sensitive and specific test for MM, and the diagnosis relies on identification of several important clinical, neuroimaging, and cerebrospinal fluid characteristics. Following the acute phase of AFM, patients typically have substantial residual disability and unique long-term rehabilitation needs. In this Review we describe the epidemiology, clinical features, course, and outcomes of AFM to help to guide diagnosis, management, and rehabilitation. Future research directions include further studies evaluating host and pathogen factors, including investigations into genetic, viral, and immunological features of affected patients, host-virus interactions, and investigations of targeted therapeutic approaches to improve the long-term outcomes in this population

Potentieel voor Besparing en Efficiency van Energiegebruik in Nederland (BEEN)

Internationale studies van de IEA en de IPCC geven aan dat energiebesparing de belangrijkste bijdrage moet leveren aan de terugdringing van broeikasgasemissies. Een reductie van de energievraag is een voorwaarde voor een transitie naar een duurzame energievoorziening. De EU en de Nederlandse overheid hebben tot 2020 ambitieuze doelstellingen neergelegd voor verdergaande energiebesparing. De energietransitie veronderstelt dat circa 40% van de CO2 emissiereductie in Nederland met behulp van energiebesparing gerealiseerd moet worden. Hiervoor moet het tempo van energie efficiency verbetering drastisch omhoog. De huidige trend in efficiency verbetering blijft echter achter bij de gewenste snelheid. Dit wordt mede veroorzaakt door een groot aantal barrières in alle delen van de samenleving. Voor de verbetering van het pakket van beleidsmaatregelen is het noodzakelijk om beter inzicht te krijgen in de bijdragen van de verschillende besparingsopties. Het Regieorgaan Energietransitie is bezig met een verbreding, verdieping, herijking en verdere operationalisering van de toekomstvisie voor de Nederlandse energievoorziening. Deze moet op termijn betrouwbaar, betaalbaar en klimaatneutraal worden. Het benutten van het potentieel van de besparing- en efficiencymaatregelen moeten daarbij een meer centrale plek krijgen in de visie op Energietransitie. Dit rapport tracht een consistent overzicht te geven van de potentiëlen voor energiebesparing per sector in Nederland in 2020 en 2050, en de barrières voor de realisatie van dit energiebesparingpotentieel in kaart te brengen. De studie is gebaseerd op een inventarisatie van bestaande studies (zowel uit Nederland als buitenland). De studie laat een aantal factoren buiten beschouwing: • structuurveranderingen in de economie (anders dan in het referentiescenario opgenomen) • veranderingen in consumptiepatronen, gedrag en mobiliteit/logistiek (anders dan in het referentiescenario opgenomen) • materiaalefficiency • veranderingen aan de aanbodzijde (inclusief duurzame energiebronnen ‘achter de meter’) • eventuele impact van groene grondstoffen op energiegebruik en mogelijke andere efficiencyverbeteringen in productketens In deze studie brengen wij het ‘maximaal realiseerbaar potentieel’ per (sub-) sector in beeld. Dit betekent dat we in deze studie bepalen welk gedeelte van het technische potentieel geïmplementeerd kan worden als rekening wordt gehouden met (voldoende) beschikbaarheid van de technologie en de tijd die markten nodig hebben om tot volle ontwikkeling te komen. Het aantal beschikbare jaren tot het zichtjaar 2020 of 2050 bepaalt in grote mate de omvang van het maximaal realiseerbaar potentieel. Dit betekent dat het potentieel voor energiebesparing niet is uitgeput. Technologie met (een huidig) te hoog kostenniveau, technologie in ontwikkeling en die niet in de geanalyseerde studies is opgenomen, zullen in de toekomst kunnen bijdragen aan verdergaande energiebesparing. De resultaten worden gepresenteerd voor een tweetal scenario’s: Langzame Technologische verandering (LT) en Snelle Technologische verandering (ST). Als basis van de schatting van de toekomstige groei in economische activiteiten wordt uitgegaan van het Global Economy scenario uit de WLO studie